Geen keus dan hervormd zijn en blijven
Zich wel of niet mee laten nemen naar de Protestantse Kerk in Nederland kan geen keuze zijn, stelt dr. C. A. van der Sluijs
. Die keuze is gemaakt via de ambtelijke besluitvorming. Volgens hem is het principieel gezien een fataal misverstand van de bezwaarden dat ze menen een keuze te hebben of die te kunnen maken. In de krant van 15 maart werd aandacht gegeven aan een persverklaring van dr. W. J. op ’t Hof waarin hij stelt dat de kritiek op de PKN van de principieel bezwaarden niet alleen ernstig maar ook principieel van aard is. En daarom denken zij verder te moeten gaan dan prof. J. Severijn en ds. P. Zandt destijds.
Nu meen ik dat het nog maar de vraag is of hun ernstige kritiek geen principiële kritiek was. Ik heb het sterke vermoeden dat dit juist de ernst van hun kritiek uitmaakte. Niet graag zou ik Severijn en Zandt van onprincipieel gedrag in dezen verdenken.
Drie principia
Maar dit daargelaten, krijg ik langzamerhand het bijzonder onaangename gevoel dat de velen die meegenomen worden naar de Protestantse Kerk in Nederland dan kennelijk in dezen niet principieel zouden zijn. En dit weiger ik ten enenmale te geloven omdat ik dit niet kán geloven. En ik kán het niet geloven omdat dit alles te maken heeft met het wezen van de geloofsleer van de kerk van de Reformatie. Deze hangt immers onmiddellijk samen met de kerkleer. Dit gezegd zijnde, gaat het tegelijkertijd over de drie principia van de Reformatie en dus ook van de kerk van de Reformatie, te weten sola Scriptura (alleen door de Schrift), sola gratia (alleen door genade) en sola fide (alleen door geloof). Luther heeft dit weergaloos doeltreffend samengevat in de stelling dat ”de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof alleen” het artikel is waarmee de kerk staat of valt.
Als dit zo is -en wie daaraan twijfelt, wijkt af van de leer van de Reformatie- kan de kerk nooit staan of vallen met een kerkorde. Ook niet met de plurale kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland, waarin de Hervormde Kerk blijft voortbestaan en voortgaat samen met andere. Nooit bestond en bestaat en staat de kerk van de Hervorming van onderop, maar altijd van bovenaf. Zij is in de meest geëigende zin ”des Heeren”! Zoals we in onze apostolische geloofsbelijdenis de kerk geloven (!) zonder in (!) haar te geloven.
Wie de Hervormde Kerk en de straks verenigde kerk peilt van onderop, verzandt in een ideologie, gelet op het gedachtegoed van Luther. Idem dito Calvijn! Ook bij hem zijn geloofsleer en kerkleer ten nauwste verweven. Zichtbare en onzichtbare kerk dienen wel te worden onderscheiden, maar ze mogen nooit worden gescheiden.
Geen keuze
Vele hervormde gemeenteleden en ambtsdragers gaan niet mee naar de Protestantse Kerk in Nederland, maar zij wórden (!) meegenomen per ambtelijke besluitvorming! Dit is voor hen geen keuze, maar niet meer en niet minder dan principieel gedrag overeenkomstig het Woord van God ten aanzien van het vijfde gebod. Kerkelijke ongehoorzaamheid en zo het God meer gehoorzaam zijn dan de mensen is alleen aan de orde als het Woord niet meer aan het woord kan en mag komen. Daarom hebben zij geen keuze en wensen zij principieel geen keuze te maken.
God kiest Zijn Kerk. Een Kerk die er niet uitziet! Zij groeit en bloeit alleen maar in een kerk met een kleine letter, die werkelijk nergens op lijkt. Of het moest zijn op haar Heere, Die op aarde geen gedaante noch heerlijkheid had.
Zich wel of niet mee laten nemen naar de verenigde kerk kan dus geen keuze zijn. Die keuze is gemaakt via de ambtelijke besluitvorming! Principieel gezien is het een fataal misverstand van de bezwaarden dat ze menen een keuze te hebben of die te kunnen maken.
Dit raakt onmiddellijk de calvinistische predestinatiegedachte. Als geloofsleer en kerkleer onmiddellijk met elkaar samenhangen -en dat doen ze- dan wordt de bijbelse predestinatiegedachte in de geloofsleer ook gereflecteerd in de kerkleer. Merkwaardig dat de doorgaans rechts tot zeer rechts georiënteerde bezwaarden arminiaans lijken te zijn in de kerkleer, wat erop wijst dat ze het dan ook op een subtiele wijze moeten zijn in de geloofsleer. Dit is niet meer en niet minder dan een principiële consequentie.
Geweten
Bij de gratie van het handelen van God in de geschiedenis van de Reformatie van de kerk hebben wij principieel geen keuze dan hervormd te zijn en te blijven, ook in een verenigde kerk met een pluraal belijden.
Ondertussen hebben we er ons principieel voor te hoeden dat de term ”om des gewetens wil” een eigen leven gaat leiden, om zo in de dood te eindigen, dan wel in een doods kerkelijk en geestelijk leven. Ons geweten dient immer georiënteerd te zijn op de Heilige Schrift en gedirigeerd te worden door de Heilige Geest. Hier dreigen de gevaren van de leer van de algemene genade. Zo kan het geweten verworden tot een afgod naast God. Het veelvuldig gebruik van de genitivus ”om des (!) gewetens wil” in plaats van ”omwille van het geweten” of ”vanwege ons geweten” wijst vervaarlijk in deze richting.
Gemeten aan de principia van de Hervorming vermoed ik dat veel van wat nooit wezenlijk hervormd was, of niet meer was, nu openbaar komt. Principieel zie ik hierin een oordeel van God. Vele hervormde gemeenten en gemeenteleden in geïsoleerde streken en plaatsen in ons land werden nauwelijks of helemaal niet meer geconfronteerd met de Hervormde Kerk als zodanig. Talloze hervormden hebben de Hervormde Kerk nooit gezien.
Uit ervaring kan ik hun verzekeren dat het een goddeloze kerk is en was. Maar ik ken ook geen betere kerk, in die zin dat we samen zijn afgeweken en samen onze weg voor de Heere verdorven hebben. Van principieel, doorslaggevend belang is hier het reformatorisch principe: ”waar het Woord is, is de kerk”. En het omgekeerde: ”waar de (ware) kerk is, daar is het Woord (alleen maar te vinden)”, is in feite het roomse principe.
Principieel overtuigd
Eerlijk moet vandaag onder ogen worden gezien dat door het afgescheiden karakter van vele hervormde gemeenten en gemeenteleden er een navenante cultuur is ontstaan, die nu hevig botst op een kerkstructuur die in feite straks niet anders zal zijn dan de huidige, maar waarvoor nu voor het eerst de ogen opengaan. En dan nog theoretisch. Hervormd zijn, gezien vanuit de Hervorming, heeft altijd al ons leven gekost. Althans, principieel gezien. En we kunnen toch alleen maar leven op kosten van een Ander, als we ons leven verliezen, ook kerkelijk. En nooit ten koste van een ander. En dit laatste geschiedt, als God het niet verhoedt. Daarvan ben ik principieel overtuigd voor God en mijn geweten. En ik meen ook een geweten te hebben.
De auteur is hervormd predikant te Rotterdam.