De Messias
Zacharia 9:9a
„Verheug u zeer, gij dochter Sions, juich, gij dochter Jeruzalems.”
Zacharia profeteert: „Verheug u zeer, gij dochter Sions, juich, gij dochter Jeruzalems; zie, uw Koning zal tot u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland; arm, en rijdende op een ezel, en op een veulen, een jong der ezelinnen. En Ik zal de wagens uit Efraïm uitroeien, en de paarden uit Jeruzalem; ook zal de strijdboog uitgeroeid worden, en Hij zal de heidenen vrede spreken; en Zijn heerschappij zal zijn van zee tot aan zee, en van de rivier tot aan de einden der aarde” (hoofdstuk 9).
Van het sterven van Christus zegt Daniël (hoofdstuk 9) in zijn profetieën: „En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn; en een volk des vorsten; dat komen zal, zal de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een overstromende vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn en vastelijk besloten verwoestingen.”
Van de profeet Jesaja lezen wij: „De Heere Heere heeft Mij het oog geopend, en Ik ben niet wederspannig, Ik wijk niet achterwaarts. Ik geef Mijn rug dengenen die Mij slaan, en Mijn wangen dengenen die Mij het haar uitplukken; Mijn aangezicht verberg Ik niet voor smaadheden en speeksel. Want de Heere Heere helpt Mij, daarom word Ik niet te schande; daarom heb Ik Mijn aangezicht gesteld als een keisteen.”
Heinrich Bullinger, reformator te Zürich
(”Het oude geloof”, 1537)