Suriname treurt om laatste koningin
De dood van prinses Juliana ervaren veel bewoners van oud-kolonie Suriname als een persoonlijk verlies. Juliana, die als koningin in 1975 haar handtekening zette onder de onafhankelijkheidsverklaring van de nieuwe republiek, werd door velen beschouwd als een moeder des vaderlands.
President Ronald Venetiaan en leden van de ministerraad behoorden maandag tot de eerste hoogwaardigheidsbekleders die het condoleanceremaandag tekenden in de ambtswoning van de Nederlandse ambassadeur in Paramaribo. Volgens het staatshoofd heeft Juliana „in haar jaren als Koningin der Nederlanden haar rol als koninklijke begeleider van de ontwikkeling van Suriname met volle inzet en warme belangstelling vervuld.” Venetiaan roemt in een eerste reactie verder als „de verpersoonlijking van de band tussen het Koningshuis en het volk van Suriname.”
Ook oud-president Shankar, die in de jaren tachtig door Desi Bouterse gewapenderhand aan de kant werd gezet, tekende het register.
Vanaf dinsdag kunnen de overige inwoners van de oud-kolonie hun boodschap overbrengen. De woordvoerder van de Nederlandse ambassade, Hans de Voogd, verwacht een grote toeloop. „Het is natuurlijk moeilijk in te schatten, maar voor veel Surinamers was Juliana toch hun koningin. Na het overlijden van prins Claus mochten we over de belangstelling van Surinaamse zijde ook niet klagen. Maar ik denk dat het nu zelfs iets drukker wordt.”
Juliana bezocht Suriname verschillende keren. Halverwege de Tweede Wereldoorlog voor het eerst. Als koningin bezocht zij het land in 1955 opnieuw. Dat was enkele maanden na de ondertekening van het Statuut, dat de Nederlandse Antillen en Suriname een vorm van zelfbestuur gaf. Tien jaar later, in 1965, was ze opnieuw in de kolonie. In 1977, twee jaar na de onafhankelijkheid, bleek dat de koningin nog altijd razend populair was onder de Surinaamse bevolking, ook al was ze geen staatshoofd meer. Tienduizenden mensen gingen toen de straat op om een glimp van haar op te vangen.
Oud-parlementsvoorzitter Emile Wijntuin, die de overledene verschillende keren heeft ontmoet, noemt haar eenvoudig en spontaan. „Ze gedroeg zich altijd heel gemakkelijk en niet met een air van ”ik ben de majesteit”. Dat waardeerde iedereen zeer in haar. Ze was de moeder van ons volk.”
Vooral voor ouderen in Suriname valt het afscheid van de laatste koningin uit de koloniale periode zwaar. „We wisten allemaal dat het menselijkerwijs binnenkort voorbij zou zijn. Maar als het dan gebeurt, komt het toch nog hard aan”, zegt de 71-jarige Georgette Waaldijk. Bijna vijftig jaar geleden, in 1955, stond zij met haar oudste kind en duizenden anderen langs de kant van de weg in het centrum van Paramaribo om de koningin toe te juichen. „Het rood-wit-blauwe vlaggetje heb ik nog altijd en heb ik nu als eerbetoon thuis op tafel gezet. Het was toch onze koningin en voor veel Surinamers is ze dat na 1975 ook gebleven. Anders dan haar dochter Beatrix was Juliana altijd betrokken bij Suriname.”