Reformatie in Gelderland
Vier eeuwen geleden overleed Johannes Fontanus, de reformator van Gelderland. Alle aanleiding dus voor een nieuw boek over zijn leven: ”Johannes Fontanus. Een Gelders predikant in dienst van de orthodoxie (1545-1615)”. Het ziet er mooi en degelijk uit, dat boek, en het staat vol met interessante wetenswaardigheden – maar erg spannend geschreven is het niet.
Waarom lezen we eigenlijk over kerkgeschiedenis? Of liever, waarom lezen we níét meer over kerkgeschiedenis? De meeste mensen, ook christelijke mensen, vinden het immers niet langer de moeite waard om zich nog te verdiepen in de wederwaardigheden van hun verre voorouders die vier eeuwen geleden – víér eeuwen! – voor de keus stonden: laten we ons kind in het geheim door de pastoor dopen, of sluiten we ons toch aan bij de nieuwe, gereformeerde kerk?
De meeste mensen van nu hebben hun handen vol aan hun eigen keuzes. We lezen graag boekjes over geloven in een seculiere samenleving, of over christelijke opvoeding of ethiek. Met de mond belijden we misschien dat het goed is om verder te kijken dan alleen naar wat er in onze eigen directe omgeving zichtbaar is, om besef te hebben van onze wortels, om de voorbeeldverhalen over martelaren, reformatoren en zendelingen door te vertellen. Maar als we eerlijk zijn: ze zeggen ons niet altijd zo veel meer.
Daarom helpt het als de auteurs van kerkgeschiedenisboeken hun best doen ons als lezers te verleiden het verleden binnen te gaan. Als ze het spannend maken en interessant. Bij het nieuwe boek over Johannes Fontanus is dat helaas niet helemaal gelukt. In deze biografie (die geen biografie mag heten van de auteurs omdat er zo weinig persoonlijks over Fontanus bekend is) moet je als lezer behoorlijk wat moeite doen om de grote lijn in het oog te houden. Het boek is vooral een ”Fundgrube” van allerlei wetenswaardigheden – tekenend is wat dat betreft de jaartallendichtheid op de pagina’s. Voor feitenvorsers is dat geweldig, want die vinden in dit boek volop onbekende details over de Gelderse kerkgeschiedenis. Maar de verhalenliefhebbers, de geschiedbeschouwers en de identiteitzoekers komen er bekaaider van af.
Bergen materiaal
Het vraagt nogal wat leesvaardigheid en doorzettingsvermogen om een samenhangend beeld in het verhaal te ontdekken. Dat is jammer, want je kunt zien hoeveel moeite en tijd de auteurs in dit boek gestoken hebben, hoe degelijk en betrouwbaar en historisch verantwoord hun aanpak is, en wat een schat aan materiaal ze verzameld hebben. Alleen is het ordenen daarvan een kunst apart, waarbij het de auteurs niet altijd even goed gelukt is om los te komen van alle feitjes en geciteerde literatuur. Ze zitten als het ware op de grond tussen hun bergen aan materiaal, en het lukt hun te weinig om daarbovenuit te komen en de lezer het ‘adelaarsperspectief’ te bieden.
Niettemin: wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van de Reformatie of de geschiedenis van Gelderland, of allebei, kan niet om dit boek heen. Johannes Fontanus speelde een cruciale rol bij de organisatie van het kerkelijk leven in Gelderland, dat blijkt op elke bladzij.
De auteurs –beiden gepensioneerd, beiden gespecialiseerd in deze regio en periode, de een voormalig docent aan het Johannes Fontanus College in Barneveld, de ander voormalig medewerker aan de Nijmeegse universiteit– geven daarbij duidelijk het perspectief van hun boek aan. Ze beschrijven de geschiedenis vanuit de kerkelijke leiders die de Reformatie in Gelderland gestalte gaven, ze laten zien hoe het proces van calvinisering van bovenaf ter hand genomen werd. Dat betekent dat andere kanten van de geschiedenis (vanuit het gezichtspunt van de rooms-katholieken bijvoorbeeld, of van de gewone boerenbevolking, zie kaders) in dit boek grotendeels buiten beeld blijven.
Legerpredikant
Fontanus, die eerst een tijdje predikant in de Palts was, kwam in 1578 als legerpredikant van paltsgraaf Johan Casimir naar de Nederlanden. Tijdens een oponthoud in Arnhem preekte hij daar een paar keer, en dat was de aanleiding voor de net ontstane gereformeerde gemeente om hem in 1579 als predikant te beroepen. Qua salaris ging hij er ernstig op achteruit: als veldprediker verdiende hij 1000 gulden per jaar, als gemeentepredikant in Arnhem slechts 300 gulden per jaar. Maar dat verhinderde hem niet om het beroep aan te nemen. Idealen kosten soms offers.
Zo werd Fontanus degene die, samen met graaf Jan van Nassau, de Reformatie in Gelderland in gang zette. Hij was de voorzitter van de eerste Gelderse synode, hij bemiddelde in allerlei kwesties, werd inspecteur van de Gelderse kerken, bemoeide zich met de predikantstraktementen, vergaderde met politici, nam de leiding bij de reformatie van de scholen, ging orde op zaken stellen in Nijmegen, organiseerde het kerkelijk leven op de Veluwe, was afgevaardigde naar allerlei landelijke vergaderingen, hield kerkvisitaties en werkte als invalpredikant in heel Gelderland.
De mooiste stukjes van het boek zijn die waar je je als lezer een directe toeschouwer voelt van de historische gebeurtenissen. Bijvoorbeeld bij de begrafenis van Goossen van Wamel, waar Fontanus een gereformeerde teraardebestelling moet leiden in de dan nog rooms-katholieke Eusebiuskerk in Arnhem, met zowel gereformeerde vrienden als machtige rooms-katholieke familieleden van de overledene onder zijn gehoor – in het besef dat beide partijen de kerk claimen voor hun eigen diensten. De opgekropte spanningen komen tot uitbarsting, er worden dingen door de kerk geroepen, er worden zelfs wapens tevoorschijn gehaald en het lukt de burgemeesters maar nét om de orde te herstellen.
Klokken kleppen
Ook mooi: hoe Fontanus bijstand gaat bieden in het zwaar door de pest getroffen Nijmegen, met verwaarlozing van alle risico’s voor zijn eigen gezondheid en leven. Of hoe hij bemiddelt in kerkelijke conflicten, of hoe hij energiek de reformatie van Nijkerk ter hand neemt: hij ontbiedt eerst de koster en laat hem beloven niet langer „op afgodische wyse” met de klokken te kleppen, en daarna de schoolmeester – maar die blijkt hardnekkig vast te willen houden aan het oude geloof, en hij geeft liever zijn functie op dan dat hij zijn school wil reformeren.
Zulke tafereeltjes laten iets zien van de praktijk van alledag: de Reformatie was niet alleen maar een zaak van grote mannen, grote idealen en grote gedrevenheid, maar ook een kwestie van heel praktisch de kleinste dingen ter hand nemen en onwillige medewerkers in het juiste spoor proberen te krijgen.
Fontanus was een echte calvinist, een voorvechter van het theocratische ideaal en een vurig aanhanger van de contraremonstrantse beginselen – dat zijn dingen waar de auteurs van zijn biografie soms subtiel en genuanceerd enigszins afstand van nemen, met zinnetjes als: „Zowel calvinisten als rooms-katholieken waren ervan overtuigd dé waarheid in pacht te hebben.”
Zwijgen
Maar ze beschrijven met inlevingsvermogen de teleurstelling en het verdriet van Fontanus in zijn latere levensjaren: „Nooit eerder”, schreef hij, oud en somber, „heeft voor mij het uiterlijk van de rechtzinnige kerk er zo bedroevend uitgezien als vandaag. Wat nu? De beslissing over de belangrijkste theologische vraagstukken zal voor de wereldlijke overheden zijn weggelegd.”
Op de kansel kon hij, op het hoogtepunt van het conflict tussen remonstranten en contraremonstranten, niet meer zomaar zeggen wat hij wilde zonder in politieke problemen verzeild te raken, en hij legde zichzelf moeizaam het zwijgen op om de kerkstrijd in Gelderland niet op de spits te drijven. De Dordtse synode (waarbij de contraremonstranten uiteindelijk zouden zegevieren) maakte hij niet meer mee. In plaats daarvan stichtte hij iedereen die hem tijdens zijn laatste ziekte bezocht: „Cranck liggende heeft hy daghelicx voor yeder een opentlick belydenisse synes geloofs ghedaen”, schreef zijn collega Willem Baudartius.
Waar de auteurs dit soort dingen beschrijven, weten ze iets over te brengen van de gedrevenheid, de geïnspireerdheid die Johannes Fontanus zijn leven lang kenmerkte – waarover bij momenten zelfs iets van het licht van de eeuwigheid viel.
Getrouwd uit vroomheid
Johannes Fontanus. Een Gelders predikant in dienst van de orthodoxie (1545-1615), A. E. M. Janssen en Kosterus G. van Manen uitg. Valkhof Pers, Nijmegen, 2015; ISBN 978 90 5625 451 3; 304 blz.; € 29,95.
De Reformatie verandert ook rooms-katholieken. Ze worden vromer, fanatieker, overtuigder van hun eigen geloof – omdat ze het moeten verdedigen tegen de protestantse nieuwlichters die ze van alle kanten zien oprukken. Een mooi voorbeeld in Gelderland is Reyner van Dorth, heer van Varik (1542-1601), die er alles aan doet om het protestantisme tegen te werken en die zelfs stiekem (als heer van het dorp, tégen het verbod van de hogere overheid in) een pastoor naar Varik haalt om de „hungerige und dorstige schapen der coyen Christi” te weiden.
Hij is zo’n edelman die samenwoont met zijn dienstmeid, nadat zijn vrouw al jong overleden is. Drie bastaardzoontjes heeft hij, naast twee wettige dochters uit zijn eerdere huwelijk. Dat is een situatie die in zijn tijd en in zijn kringen vaak voorkomt, en die door de kerk wordt getolereerd, want het is vanouds veel erger en oneervoller om beneden je stand te trouwen dan om bastaardkinderen te hebben.
Maar in de zestiende eeuw wordt dat langzamerhand anders. Samenwonen zonder getrouwd te zijn is in strijd met de nieuwe vroomheid, die ook de Rooms-Katholieke Kerk verandert. Het is niet langer genoeg om bij een bepaalde (adellijke of kerkelijke) kring te horen, het gaat om persoonlijk geloof, persoonlijke deugd en persoonlijke verantwoordelijkheid.
Zo kan het gebeuren dat Reyner, als hij al bijna zestig is, alsnog in het huwelijk treedt met zijn dienstmeid Jenneke Jansdochter. Daar zal binnen zijn kringen genoeg schande van gesproken zijn – dé fatsoenlijke oplossing was destijds toch nog altijd om die dienstmeid met een geldbedrag af te kopen en te laten trouwen met een andere man, en dan zelf een nieuwe adellijke echtgenote te zoeken. Maar het lijkt erop dat Reyner echt geloofde dat Gods oordeel over zijn leven belangrijker was dan de oordelen van mensen.
Leven als heidenen en Turken
Zestien ernstige klachten heeft de classis Zutphen tegen dominee Johannes Lucae uit Zeddam aan te voeren. Hij heeft zitten drinken in het gezelschap van „papisten”, zijn vrouw geslagen en haar een kom wijn en een kom bier „nae het lijff gesmeeten”, een collega-predikant uitgemaakt voor „lichtmisse”, de classis beledigd en zich kritisch uitgelaten over de Heidelbergse Catechismus. Hij is onbetrouwbaar in geldzaken en onzuiver in de leer, en hij grijpt bij meningsverschillen naar zijn stok.
Dominee Lucae is, helaas, geen uitzondering op het Gelderse platteland rond 1600. De Reformatie is er laat op gang gekomen: pas na de veldtocht van prins Maurits van 1598 komt de Achterhoek onder gezag van een protestantse overheid, en in de Tieler- en Bommelerwaard (dan frontgebied) duurt het zelfs nog langer voor er sprake is van een georganiseerd kerkelijk leven. Daar leven de dorpsbewoners tientallen jaren helemáál zonder kerkdiensten, geen protestantse en geen rooms-katholieke – de boeren vinden het vreselijk en klagen dat ze moeten leven als „heidenen ende Turcken.” Soms komen de uitgeweken pastoors stiekem terug naar hun voormalige dorpen, om daar in het geheim te preken en kinderen te dopen. En „also sij van outs kennisse hebben met den huysluyden, sijn se aengenaem.”
Willen de Gelderse classes aan die situatie iets veranderen, dan moeten ze pragmatisch zijn. De weinige nieuwe, goed opgeleide predikanten gaan allereerst naar de steden en de Hollandse dorpen, en zodoende schiet er rond 1600 voor het Gelderse platteland weinig over.
Vandaar dat bijvoorbeeld de classis Zutphen in 1598 alle pastoors uit de omgeving uitnodigt om zich op hun toekomst te bezinnen. Allemaal krijgen ze de mogelijkheid om verder te gaan als gereformeerd predikant – mits ze aan een paar voorwaarden voldoen: ze moeten het pausdom afzweren, trouwen met hun huishoudsters en zich onderwerpen aan een geloofsonderzoek. De meesten nemen die kans met beide handen aan.
Voor de boerenbevolking verandert er dus in de praktijk niet veel. Geen wonder dat het nog lang worstelen blijft met ‘paapse’ gebruiken op het platteland.
Zie ook: