Puritein John Preston ten onrechte in vergetelheid geraakt
John Preston speelde, begin zeventiende eeuw, een belangrijke rol bij de opkomst van het puritanisme in Engeland. „Het is jammer dat hij tamelijk onbekend is gebleven”, aldus dr. R. Bisschop.
Dr. Bisschop, historicus en lid van de Tweede Kamer voor de SGP, kreeg zaterdag de kans om John Preston (1587-1628) in de schijnwerpers te zetten. Dat gebeurde tijdens de derde ochtend van de wintercursus van de Stichting Studie der Nadere Reformatie (SSNR), in de Veenendaalse Adventkerk. Thema van de cursus is dit jaar ”Persoonlijke vroomheid bij de puriteinen”. Cursusleider dr. Bisschop sprak over John Preston en het gebed.
Netwerker
Het Tweede Kamerlid gaf aan het jammer te vinden dat Prestons naam zo onbekend is, mede omdat hij zo belangrijk geweest is als het gaat om de toenemende invloed van de puriteinen in het Engeland van begin zeventiende eeuw. „Hij was een netwerker van de bovenste plank.”
De invloed van John Preston strekte zich uit tot het hof van de koning. Hij behoorde tot de intieme kring van geestelijke raadgevers van de toekomstige koning Karel I. Een andere sleutelpost was die van master van het Emmanuel College van de universiteit van Cambridge. In deze hoedanigheid kon hij een ingrijpende wijziging van het theologische studieprogramma doorvoeren, zei Bisschop, als gevolg waarvan de reformatoren nu eerder in het lesprogramma aan bod kwamen dan oudere theologen.
Als predikant had Preston eveneens zo’n sleutelpositie, stelde de Veenendaalse historicus vast. Hij werd predikant van Lincoln’s Inn, de invloedrijkste van vier besloten gemeenschappen van juristen in Londen. Zij hadden een eigen kapel, waar Preston twee keer per zondag preekte. „Het betekende dat hij voorging voor een gehoor dat via rechtspraak of politiek direct betrokken was bij het bestuur van Engeland. Deze positie bood hem bovendien de kans om zijn netwerk tot in de hoogste adellijke kringen uit te breiden.”
Book of Common Prayer
Preston was niet –zoals veel puriteinen– tegen formuliergebeden. Hij accepteerde bijvoorbeeld het ”Book of Common Prayer” dat in de Anglicaanse Kerk wordt gehanteerd – en waarvan de inhoud ook „behoorlijk reformatorisch” is, merkte Bisschop op.
Prestons stellingname hierin komt naar voren in het na zijn dood uitgegeven boek ”The saints daily exercise. A treatise unfolding the whole duty of prayer”, in het Nederlands vertaald onder de titel: ”De daghelijckse oeffeninghe der heiligen. Ofte een tractaet verklarende den gantschen plicht des gebedts”. Hierin spreekt de puritein zich uit voor formuliergebeden, naast persoonlijke gebeden. „Al zijn we in een formulier gebonden aan de woorden, daardoor wordt onze geest niet gebonden”, is een van Prestons argumenten.
Het boek bevat vijf preken over 1 Thessalonicenzen 5:17 die hij hield in Lincoln’s Inn. In de Engelse versie gaat het inderdaad om preken; in de Nederlandse uitgave is sprake van een doorlopend verhaal. Begrijpelijk, vindt Bisschop, „omdat het een doorlopend betoog over bidden is.”
Gebed
Het boek verraadt volgens hem Prestons grote geleerdheid en filosofische vorming. Zo geeft hij acht beweegredenen om te bidden:
Christus is gestorven om het gebed mogelijk te maken;
Het is Gods bevel;
De Bijbelheiligen geven ons het voorbeeld;
God heeft er recht op;
Het gebed opent de toegang tot Gods zegeningen;
Het is het beste middel om het hart met blijdschap te vervullen;
Het gebed is onderdeel van de geestelijke wapenrusting;
Het achterwege laten van het gebed bezorgt ons veel kwaad.
Daarna komen dan weer acht tegenwerpingen tegen de beoefening van het gebed, met de weerlegging daarvan. Het vervolgt met de gevaren van het nalaten van het gebed. Bisschop: „De puriteinen wezen op het gebruik van de middelen, die God wil zegenen.”
Lees ook:
Interview met dr. R. Bisschop over de SSNR-wintercursus in het Reformatorisch Dagblad van 20 november: SSNR belegt wintercursus over vroomheid