Buitenland

„Regering-Bush negeerde dreiging van al-Qaida”

De regering-Bush heeft na haar aantreden in januari 2001 de dreiging van de terreurbeweging al-Qaida genegeerd. Het duurde acht maanden voordat de staf van het Witte Huis -kort voor de aanslagen op de 11e september- bijeenkwam voor een bespreking over een antiterreurstrategie, ondanks het feit dat de regering-Clinton had gewaarschuwd voor het dreigende gevaar van al-Qaida.

Van onze correspondent
22 March 2004 10:37Gewijzigd op 14 November 2020 01:03

Dit schrijft de Amerikaanse veiligheidsdeskundige Richard Clarke in zijn boek ”Against All Enemies” (Tegen Alle Vijanden) dat maandag uitkwam. Clark schrijft bovendien dat de regering zich na de septemberaanslagen concentreerde op Irak en op mogelijke represailles tegen Bagdad voor de aanslagen in de VS.

Op de avond van de 12e september vroeg president Bush aan Clark en enkele stafleden om nog eens uitgebreid te kijken of er misschien een verband was tussen de aanslagen en Irak. „Ik antwoordde hem dat de aanslagen duidelijk het werk waren van al-Qaida en dat de inlichtingendiensten bij herhaling hadden gezegd dat er geen banden waren tussen het regime van Saddam Hussein en al-Qaida.”

Bush reageerde korzelig volgens Clark en zei: „Dat weet ik, dat weet ik, maar kijk toch nog maar eens uitgebreid of Saddam Hussein hier misschien toch niet bij betrokken was.” Die reactie markeerde voor Clarke de overgang van „verwaarlozing naar gekte”, zo zei hij in het CBS-programma ”60 Minutes”.

Richard Clarke werkte als veiligheidsadviseur voor de presidenten Ronald Reagan, George Bush senior, Bill Clinton en George Bush junior. Hij was de antiterreurcoördinator voor president Clinton en behield die functie onder Bush junior. Kort na de septemberaanslagen werd hij echter weggewerkt als presidentieel adviseur op het gebied van internetterreur. Ruim een jaar geleden stapte Clark op.

Zijn boek is kritisch over alle presidenten voor wie hij werkte, maar de scherpste kritiek reserveert hij voor George Bush junior. „Bush en zijn topmedewerkers meenden dat de regering-Clinton veel te veel was geobsedeerd door de dreiging van al-Qaida. Prioriteit in de eerste regeringsmaanden was de belastingverlaging en niet de terreurbestrijding. Na de septemberaanslagen kreeg Bush grote bijval voor maatregelen die iedere president genomen zou hebben. Alleen gingen zijn maatregelen bij lange na niet ver genoeg. Bovendien lanceerde hij daarna een oorlog tegen een land dat geen bedreiging voor de VS vormde, namelijk Irak. Dat versterkte de radicale antiwesterse moslimbeweging wereldwijd.”

Clark is een van de deskundigen die de komende dagen moeten getuigen voor de onafhankelijke commissie die onderzoekt of Washington zowel onder Clinton als onder Bush meer had kunnen doen om de septemberaanslagen te voorkomen. Namens de regering-Bush zullen daar onder meer minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell en minister van Defensie Donald Rumsfeld getuigen, evenals CIA-directeur George Tenet. Namens de regering Clinton zal oud-minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright verschijnen met ex-minister van Defensie William Cohen en Clintons nationaal veiligheidsadviseur Samuel Berger. Diens opvolgster Condoleezza Rice wilde alleen achter gesloten deuren door de commissie gehoord worden.

President Bush wil niet voor de commissie verschijnen, maar is wel bereid om privé te praten met de voorzitter en de vice-voorzitter van de commissie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer