De kerk van straks: kleiner, scherper, veelkleuriger
Het christendom in Europa lijkt soms zijn langste tijd te hebben gehad. Toch groeit de kerk, soms op de meest onverwachte plaatsen. De kerk van de toekomst zal kleiner zijn, scherper en veelkleuriger.
In de protestantse kerk in het Duitse Nierenhof, aan de rand van het Ruhrgebied, kwamen twintig jaar geleden niet meer dan zestig kerkleden naar de diensten. Nu zijn dat er 400. „Onze voorganger hier bad jarenlang om een opwekking. Op die manier heeft God Zijn werk hier voorbereid”, vertelt ds. Dirk Scheuermann van de gemeente.
In de Temple du Marais, in hartje Parijs, vond een soortgelijke ontwikkeling plaats. Het aantal kerkgangers schommelde een jaar of vijftien geleden tussen de tien en de dertig. Nu komen er op een goede zondag in totaal zo’n 500, van wie veruit het grootste deel jonger is dan veertig jaar. „We volgen geen uitgekiende strategie”, zegt ds. Gilles Boucomont. „We preken het Evangelie vanuit het geloof in een levende God.”
En in het Russische Sotsji was de orthodoxe Aartsengel Michaëlkerk tijdens de communistische tijd overbodig verklaard en deed ze dienst als graanschuur. Nu zijn er weer kerkdiensten, en die trekken veel volk. „Mensen verlangen naar herstel van de band met de kerk”, zegt vader Ivan, geestelijke van de kerk. „Ze eisen het, want Rusland is een christelijke natie geweest.” In elke wijk van Sotsji kwam er na 1991 weer een kerk.
Verscheidenheid
Het zijn enkele voorbeelden van vitale kerkgemeenschappen die dit jaar in deze krant voorbijkwamen in de serie ”Christendom in Europa”. Aan bod kwam het kerkelijk leven in een brede waaier aan landen: van Zweden tot Italië en van Groot-Brittannië tot Rusland. De centrale vragen waren: waar groeit de kerk? En wat is het geheim van die groeiende kerken? Mogelijk laten ze iets zien van de contouren van het christendom van de toekomst in Europa.
Het hoeft niet te verbazen dat er een divers beeld is ontstaan. De uitgangspositie van de kerk verschilt enorm per land. In het orthodoxe Rusland en Griekenland is de kerk bijvoorbeeld sterk verweven met de het nationale gevoel. De kerk? „Die hoort gewoon bij onze nationale identiteit”, zegt studente Anastasia Gianakos. „Je wordt als baby Grieks-orthodox gedoopt en dat maakt je voor de rest van je leven lid van die kerk.” Het wil niet zeggen dat alle Grieken naar de kerk gaan –verre van dat–, maar ze zullen zich niet snel uit laten schrijven.
In Rusland functioneert de kerk op een vergelijkbare manier, ook al heeft die daar een forse knauw gekregen ten tijde van het communisme. Inmiddels is de Russisch-Orthodoxe Kerk echter weer aan een opmars bezig, met onverholen steun van de overheid. De rol van de kerk wordt door analisten wel geduid als het nieuwe communisme, bij gebrek aan een staatsideologie. De kerk moet de burger manieren bijbrengen: drink en rook niet, pleeg geen abortus en heb het vaderland lief.
In Italië fungeert de kerk niet op die manier, maar de Italiaanse cultuur is doordesemd van religie. Een crucifix in postkantoor en rechtszaal is er volstrekt gewoon. Zoiets is in het hyperseculiere Frankrijk dan weer ondenkbaar. Kerk en staat zijn daar zo sterk gescheiden dat burgers soms het gevoel krijgen in het openbare leven ook neutraal te moeten zijn. „Op mijn werk word ik geacht er geen overtuiging op na te houden”, zegt universitair docent Peter Marquis, kerkganger in de Temple du Marais in Parijs.
In landen zoals Groot-Brittannië en Duitsland is het beeld weer anders: zo vervlochten met het publieke leven als in Griekenland, Rusland of Italië is de kerk er niet, maar publieke personen refereren er soms onbekommerd aan het christelijk geloof. „Wij zijn een christelijk land, en we moeten niet bang zijn om dat hardop te zeggen”, zei premier David Cameron vorig jaar tijdens zijn paastoespraak. De kersttoespraken van de Britse koningin Elizabeth II zijn bovendien expliciet christelijk van toonzetting. Veel explicieter dan veel Nederlanders voor lief zouden nemen.
Stevig profiel
Omdat de achtergronden van kerkelijke achteruitgang en groei zo divers zijn, valt er ook geen eenduidig profiel te geven van de kerk van de toekomst in Europa. Dat in aanmerking genomen, vallen de eerste contouren op basis van de serie echter wel te tekenen. Daarbij vallen drie dingen op.
Het eerste is dat de kerk van de toekomst –menselijkerwijs gesproken– gestalsmatig kleiner zal zijn. Duidelijk is dat Europa seculariseert. Sommige landen zijn in naam nog zeer christelijk (Griekenland, Italië, Zweden), of kennen zelfs een zekere tendens van herkerstening (Rusland). Toch is de kerkelijke betrokkenheid de laatste decennia over het geheel genomen (fors) minder geworden, en die ontwikkeling gaat nog door. In sommige gevallen is er hooguit sprake van consolidatie.
Een tweede lijn die duidelijk wordt, is dat de kerk van de toekomst wellicht een helder profiel zal hebben. In veel landen groeien pinkster- en evangelische kerken, die uitgesproken van karakter zijn te noemen. Maar de groei zit niet alleen daar. In de Anglicaanse Kerk in Engeland groeit bijvoorbeeld ook het kerkbezoek in de kathedralen met een duidelijk liturgisch profiel.
De in de serie besproken kerkgemeenten in Duitsland (Nierenhof) en Frankrijk (Parijs) behoren tot traditionele kerkverbanden maar hebben daarbinnen een uitgesproken identiteit: orthodox, en tegelijkertijd vrij los in de vormen.
Prof. Gerhard Wegner van het sociaalwetenschappelijke instituut van de Evangelische Kerk in Duitsland (EKD) zei in een van de afleveringen dat groeiende gemeenten niet per se eenzelfde theologische achtergrond hebben. Dat klopt, maar de algehele lijn lijkt daarbij wel te zijn dat met name orthodoxe gemeenten groeien. Orthodox betekent dan een gehechtheid aan de centrale leerstukken van het christelijk geloof en een kritische houding ten opzichte van algemene maatschappelijke ontwikkelingen.
„Als een kerkgenootschap te zeer politiek correct wordt, wordt ze minder interessant”, verklaarde de Italiaanse godsdienstsocioloog Massimo Itrovigne de neergang van waldenzen en lutheranen in zijn land. „Dat zie je ook in Scandinavië, waar lutheranen, baptisten en methodisten maatschappelijke ideeën hebben die nauwelijks verschillen met wat in de media te lezen is.”
Een derde lijn die zichtbaar wordt is dat de kerk letterlijk veelkleuriger zal zijn. Afrikaanse immigranten zijn een belangrijke groeifactor van pinkster- en evangelische kerken, maar met name in de grote steden ook van traditionele kerken.
In Zweden is de Rooms-Katholieke Kerk bijvoorbeeld een groeiende kerk, mede door de komst van veel rooms-katholieke immigranten. Christelijke vluchtelingen uit Syrië vinden in Griekenland hun thuis intussen vaak in de Grieks-Orthodoxe Kerk. Ook in Groot-Brittannië en Italië werden immigranten in de serie expliciet genoemd als groeifactor van de kerk.
Daarmee zijn dus drie kenmerken boven komen drijven: de kerk zal kleiner zijn, scherper geprofileerd en veelkleuriger.
Minder kerks
Een opmerkelijke ontwikkeling viel intussen in Hongarije te zien: het geloof in het bestaan van God neemt daar toe, terwijl de kerkelijke betrokkenheid afneemt. Geloof en kerk lijken er minder vanzelfsprekend op elkaar te worden betrokken.
Dat punt noemde ook de Duitse hoogleraar Christian Grethlein in de serie. Hij stelde dat kerken zich niet te veel moeten blindstaren op de opkomstcijfers in diensten. Hij wijst op een groeiende groep mensen die enkel met ”events” naar de kerk gaat: bij doop en trouwen, maar ook bijvoorbeeld aan het begin en het einde van het schooljaar.
Of ze gaan niet op zondag naar de kerk, maar bezoeken geregeld de in Duitsland populaire zaterdagse kinderdienst. Bovendien wijst Grethlein erop dat in Duitsland elke zondag 700.000 mensen naar de televisiekerkdiensten kijken: zij komen echter nergens voor in de ‘turflijstjes’ van het kerkbezoek.
Helemaal nieuw lijkt de lage betrokkenheid bij de kerk van leden intussen niet te zijn: ook in de negentiende eeuw lag het kerkbezoek in een stad als Berlijn al onder de 2 procent.
Het is echter lastig hieruit algemene conclusies te trekken. Het valt echter niet te verwachten dat zijdelings betrokken kerkmensen het merg van de kerk van de toekomst zullen vormen.
serie Christendom in Europa
Dit is het laatste deel in een tiendelige serie over de toekomst van het christendom in Europa.
„Vitale kerk is een vruchtdragende minderheid”
Dat de kerk in Europa toekomst heeft, is voor prof. dr. Stefan Paas eigenlijk geen vraag. De volkskerken en de natie-overspannende instituten – die zijn voorbij. „Maar wat ik zie, is een groeiend aantal gemeenschappen met veel jonge christenen, vol bezieling en elan. Deze kerken zullen misschien klein blijven en de samenleving niet beheersen, maar daar wel degelijk een vitaal onderdeel van zijn.”
Prof. Paas, hoogleraar missiologie aan de Theologische Universiteit Kampen (TUK) en hoogleraar missiologie en interculturele theologie aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, doet onder meer onderzoek naar kerkplanting in het seculiere Westen. Dat christenen in Europa inmiddels een minderheid zijn geworden, is volgens hem wel duidelijk. „Maar we moeten niet vergeten dat de hele samenleving uit minderheden bestaat. De grote verhalen zijn voorbij, de meningen zijn sterk gepolariseerd. Dat zie je bijvoorbeeld ook terug in de politiek. Deze situatie is niet alleen nieuw voor de kerk, maar ook voor andere instituten en organisaties. Wat dat betreft staat de kerk er niet slecht voor. De meerderheid of de macht zal ze niet meer krijgen, maar zo is de kerk ook begonnen.”
Kun je de vitaliteit van de kerk afmeten aan haar groei?
„Groei is een indicatie van vitaliteit, maar er valt meer over te zeggen. Het is goed dat de kerk graag meer discipelen en bekeerlingen wil verwelkomen. Of de kerk groeit, hangt echter ook af van allerlei demografische ontwikkelingen, van vergrijzing en van de leegloop van bepaalde gebieden omdat jongeren vertrekken.”
We moeten ons dus niet blindstaren op groei- en krimpcijfers?
„We moeten ze wel serieus nemen: het kunnen indicaties zijn. Maar zending draait niet allereerst om kerkgroei. Er zijn veel plekken op de wereld waar de kerk groeit, maar ook waar ze eeuwenlang klein is gebleven, zoals in Japan. Daar is net zo goed sprake van een kerk van Christus. Laten we oppassen de groeiende kerken in Brazilië of China als model te nemen.
Er zijn ook theologische vragen te stellen: is de kerk wel bestemd om de wereld op te slokken? Nee, ook de wereld heeft een plaats in Gods plan. De wereld is de gastheer van de kerk, en de kerk moet die wereld, die ook van God is, uitnodigend, profetisch en kritisch benaderen. Andersom wordt de kerk ook vaak gezuiverd door de kritiek van de wereld.”
In veel Europese landen is de kerkgang gering, terwijl er wel op andere manieren betrokkenheid is. Hoe gezond zijn die kerken?
„Ik denk niet dat statistieken over kerkgang veel zeggen. In Frankrijk ligt de kerkgang minder hoog dan in Duitsland. Maar het zou veel te kort door de bocht zijn om dan te beweren dat de Franse kerk dus minder gezond is.
In de nadagen van het Romeinse Rijk, voordat keizer Constantijn de Grote aan de macht kwam, was naar schatting 10 procent van de bevolking christen. Dat is nu gemiddeld het kerkgaande deel in Europa. Dat zijn de mensen die het christelijk geloof serieus nemen en niet meteen onder de indruk zijn van de heersende cultuur. We hoeven er niet direct van uit te gaan dat de grote massa christen wordt.
Uit Jezus’ gelijkenis van de zaaier blijkt dat het Woord zo wijd mogelijk „uitgestrooid” moet worden. Iedereen moet worden bereikt met het Evangelie, maar slechts een klein deel draagt vrucht. Dát is het beeld van de vitale kerk: een vruchtdragende minderheid. Dat zijn mensen die elkaar liefhebben en zorg dragen voor anderen. Een kleine kerk die in de omgeving goed bekendstaat en zich om haar naasten bekommert, kan ook vitaal zijn. En dat kan misschien niet worden gezegd van een grote gemeente die zich uit de wereld heeft teruggetrokken en zich alleen om haar eigen zuiverheid bekommert.”
De kerk zal steeds informeler worden?
„Over het algemeen wel. Je ziet dat nu al terug bij zowel oudere kerken als nieuwere gemeenschappen. Wat je er ook van mag vinden: de afstand tussen de voorganger en de gemeente wordt kleiner, de samenkomsten gaan minder volgens een draaiboek en leken krijgen een grotere inbreng. De dienst is minder vaak een een-tweetje tussen de dominee en de organist. Het belang van persoonlijke gemeenschap en het omzien naar elkaar en naar de buurt nemen toe.”
„De kerk van de toekomst heeft een stevig, orthodox profiel.” Eens?
„Globaal genomen is er een tendens naar meer orthodoxie. Maar een ouder iemand die de kerk met die in de jaren vijftig vergelijkt, zal dat misschien niet vinden. In vergelijking met de middenorthodoxie van de jaren zeventig en tachtig wordt de kerk echter steeds behoudender.
Kerken verliezen veel leden, dat is duidelijk. De mensen die overblijven, de getrouwen, zijn vaak orthodoxer. En de mensen die erbij komen, de bekeerlingen, hebben vaak een keuze tegen de klippen op genomen. Het geloof betekent veel voor hen, evenals de Bijbel en het contact met de traditie. God is voor hen een levende realiteit. Die houding zie je zeker terug bij de jongere generatie.”
Hoe ziet u de toekomst van orthodox-gereformeerde kerken in Europa?
In Nederland vormen ze een vitaal deel van het protestantisme dat ik niet zo snel zie verdwijnen. Deze kerken verliezen jongeren, maar tegelijk komen veel evangelisten en kerkplanters juist uit dit milieu. Bovendien zijn het kerken waar mensen echt als christen worden gevormd: ze leren de Bijbel te lezen en te bidden. De toekomst van de kerk zal staan of vallen met de vraag of het christelijk geloof echt betekenis voor iemand heeft of dat het slechts een filosofie voor de samenleving is.”
Immigranten dragen bij aan de groei van de kerk. Hoe belangrijk zijn zij?
„Daar zitten twee kanten aan. Er kwamen en komen veel christelijke migranten naar Europa, vooral veel rooms-katholieken. De kerken die in veel Duitse en Franse steden groeien, zijn vaak pinkstergemeenten die uit vooral uit migranten bestaan.
De keerzijde is dat veel christenen uit Afrika en Azië met grote missionaire idealen naar Europa komen, maar dat ze weinig vrucht op hun werk zien. Ze bewegen zich vaak binnen hun etnische groep, met weinig missionaire contacten daarbuiten. De vraag is of de tweede en de derde generatie migranten zullen seculariseren of dat ze missionaire bruggen naar de seculiere samenleving weten te slaan. Dat is nog onduidelijk.”
De kerk in Europa heeft toekomst?
„Ja, natuurlijk. God laat Zich niet onbetuigd, ook niet in onze cultuur. In verschillende delen van de wereld is de kerk altijd klein geweest, zoals in Marokko, Indonesië en Japan. Maar ze is blijven bestaan.
Ook menselijkerwijs gesproken heeft de kerk in Europa toekomst. De volkskerken en de natie-overspannende instituten zijn voorbij. Wat ik zie, is een groeiend aantal gemeenschappen met veel jonge christenen, vol bezieling en elan. Deze kerken zullen misschien klein blijven en de samenleving niet beheersen, maar daar wel degelijk een vitaal onderdeel van zijn.”
Christendom in Europa
De redactie ging dit jaar op zoek naar de vitaliteit van het christendom in Europa. Centrale vragen daarbij waren: Waar groeit de kerk, tegen de algehele trend van secularisatie in? Wat is het ‘geheim’ van die florerende kerken en gemeenten? Wie zijn erbij betrokken? En hoe functioneren de soms kleine gemeenschappen met een gereformeerde traditie?
De redactie maakte een rondgang langs acht Europese landen, waarbij geprobeerd is een gelijke verdeling te maken tussen landen in Noord-, West-, Zuid- en Oost-Europa. Het gaat om Duitsland, Griekenland, Groot-Brittannië, Frankrijk, Hongarije, Italië, Rusland en Zweden.