Binnenland

Marinier kan vechten en kippen inenten

Het Korps Mariniers staat z’n mannetje. Al 350 jaar. Van vuurgevechten ver achter de vijandelijke linies in Afghanistan tot het massaal inenten van kippen in Haïti. Qua Patet Orbis. Binnenkort samen met vrouwen?

Gerard ten Voorde

5 December 2015 08:07Gewijzigd op 15 November 2020 23:51
„De kracht van het korps is dat verschillende mensen uiteindelijk als marinier één zijn. Eén qua toewijding, kracht en verbondenheid.” beeld André Dorst
„De kracht van het korps is dat verschillende mensen uiteindelijk als marinier één zijn. Eén qua toewijding, kracht en verbondenheid.” beeld André Dorst

Twee historische, gietijzeren scheepskanonnen bewaken het hoofdgebouw van de Van Ghentkazerne in Rotterdam, het opleidingscentrum van het Korps Mariniers. Een Nederlandse driekleur wappert fier in de wind. Brigadegeneraal Richard G. Oppelaar (53) –één ster– geeft leiding aan ruim 3000 mariniers. Het korps bestaat volgende week donderdag precies 350 jaar, zaterdag volgt er een groots defilé in Rotterdam.

Wat is de kracht van het korps?

„Het korps is in 350 jaar tijd blijven doen waar het goed in is en waar Michiel de Ruyter het voor heeft opgericht: operaties uitvoeren op zee, vanuit zee én aan land. Het korps staat paraat ter bescherming van de belangen van Nederland en de internationale gemeenschap. Wereldwijd.”

Van Ghent, de eerste commandant, was dan toch maar een landmachtkolonel.

„Tja, Nederland kende toen nog geen zeesoldaten.”

Wapenfeiten?

„Het korps kent een lange reeks wapenfeiten. Welk feit ik ook noem, ik doe daarmee de korpsgeschiedenis tekort. Het eerste wapenfeit is de operatie bij Chatham. Zo’n 800 mariniers landden in 1667 tijdens de tweede Engels-Nederlandse Oorlog in Engeland, brachten dertien Engelse oorlogsbodems tot zinken en sleepten er twee mee naar Nederland.

Sinds de oprichting in 1665 zijn we overal ter wereld actief geweest. In Azië, het Midden-Oosten, op de Balkan, in de Sahara, het Caraïbisch gebied, maar ook binnen Nederland. Gijzelingen oplossen, piraten aanpakken, schepen beveiligen. Interventies, vredesmissies, humanitaire operaties. In Haïti hebben mariniers tijdens de VN-missie van 1993 tot 1996 zelfs kippen ingeënt en rijles gegeven aan de politie.

Onze wapenspreuk is niet voor niets Qua Patet Orbis – zo wijd de wereld strekt. Wij kiezen niet waar we worden ingezet. We staan paraat om te beschermen wat ons dierbaar is.”

Wat maakt een marinier tot marinier?

„Aah”, zegt Oppelaar met een glimlach. „Een topkok geeft zijn geheim toch ook niet prijs…?!” Dan serieus: „De kracht van het korps is dat verschillende mensen uiteindelijk als marinier één zijn. Eén qua toewijding, kracht en verbondenheid.

Een marinier is in zijn element bij het orde scheppen in zeer complexe, chaotische gebieden. Daarbij is hij bereid over z’n fysieke en mentale grenzen heen te gaan, om zich maximaal voor te bereiden op het onvoorstelbare. Na elke grens volgt een nieuwe grens. Een marinier moet sneller en beter zijn dan zijn tegenstander, maar ook creatiever en innovatiever. Dát drijft mariniers”

Rambo’s?

„Nee. Het korps zoekt weldenkende, gezonde jongens. Het belangrijkste wapen van een marinier is de 15 centimeter tussen z’n oren, z’n grijze massa. Mariniers zijn teamplayers. Geen einzelgängers of rambo’s.”

Kan het korps zich meten met de Royal Marines en het US Marine Corps, de prestigieuze Britse en Amerikaanse mariniers?

„Jazeker. Opleiding en training zijn nauw vervlochten met de Royal Marines. We werken overigens ook intensief samen met Duitsland en België. Krijgsmachten hebben elkaar nu eenmaal hard nodig.”

De landmacht kent z’n commando’s, de marine z’n mariniers. Wie zijn het meest gehard en getraind?

„Wij kijken niet naar wie het beste is, we gaan uit van ónze kracht. Mariniers zijn grondig getraind. De opleiding vergt het uiterste van de manschappen. De training is zwaar, niet omdat we dat nou zo leuk vinden. Een gedegen voorbereiding, fysiek en mentaal, vergroot de overlevingskans van de marinier en zijn team én de kans van slagen van een operatie.”

De korpswaarden –verbondenheid, kracht, toewijding– staan hoog in het vaandel van het korps. Tegelijk staan ze volgens sommigen onder druk door individualisering, door sociale media.

„De drie korpswaarden zijn, door een werkgroep uit alle rangen en standen van het korps, gekozen uit 36 eigenschappen van een marinier. Ik heb absoluut geen enkele aanwijzing dat deze onder druk staan.”

Mariniers oogstten kritiek –én waardering– door eigenhandig het oorlogsmonument op de Dam (1970) schoon te vegen van hippies. Mooie actie?

„Eigenstandig optreden is uit den boze. Maar ik kan me er wel iets bij voorstellen. Bij het Nationaal Monument op de Dam herdenkt Nederland z’n gevallenen. Mariniers en matrozen, én vele anderen, vonden dat de damslapers daar geen respect voor hadden. Dat raakte mensen in hun ziel.”

De politiek hamert op toelating van vrouwen tot het korps. Wanneer treedt de eerste vrouw aan?

„Ik sta voor de slagkracht van het Korps Mariniers. Als dat met vrouwen kan, dan met vrouwen. Ik schiet het plan daarom niet op voorhand af. Ik vraag me wel af welk doel we dienen als slechts een klein percentage vrouwen de opleiding haalt. Wat bereik je er dan écht mee? Mannen en vrouwen zijn verschillend. Sommige beroepen zijn nu eenmaal minder geschikt voor vrouwen. Het korps vraagt zware fysieke en mentale inzet. Om onze gevechtskracht te handhaven, tornen we niet aan de eisen.

De korpsen in Groot-Brittannië en de VS zijn op dit moment bezig met een onderzoek naar de toelating van vrouwen in gevechtsfuncties. We volgen onze gidslanden nauwlettend, we moeten niet het wiel opnieuw willen uitvinden. Overigens functioneren vrouwen al volop in operationele marinierseenheden als arts, verpleegster, tolk of financieel, logistiek of juridisch expert.”

Schiet Nederland niet een beetje door? Neem dezelfde discussie rond onderzeeboten bijvoorbeeld. Wat hebt u liever: een extra vrouw of een extra torpedo aan boord?

„Het is niet of, of. De huidige onderzeeboten zijn niet geschikt voor vrouwen. Bij de vervanging van de huidige onderzeeërs wordt de mogelijkheid van gemengd varen meegenomen. Dat vergt extra investeringen. Of de krijgsmacht daar geld voor moet uittrekken, is een politieke keus.”

Het Korps Mariniers kent z’n Maritime Special Forces, de zwaarste anti-terreureenheid van Nederland. Trots?

„Ik ben trots op elke marinier, elke tamboer, monteur of mountainleader. Alle ingrediënten hebben we nodig in een korps.”

Marsof staat bekend als een eigenzinnige, vrijgevochten club. Lastig?

„Ik hoop dat elke marinier eigenzinnig is. Volgzaam gedrag maakt organisaties kwetsbaar. Ik waardeer het als mijn manschappen kritisch meedenken. Tegengas krijgen is gezond. Als orders eenmaal zijn gegeven, staan alle neuzen dezelfde kant op.”

Er circuleren ideeën om alle antiterreureenheden op één hoop te vegen.

„Onverstandig. Het lijkt leuk om alle knikkers in één emmer te gooien. We moeten echter voorkomen dat er een grijze massa ontstaat. Elk onderdeel kent nu z’n eigen kracht. Die moeten we koesteren.”

De landmacht krijgt binnenkort Rangers, eenheden ter ondersteuning van special forces. De krijgsmacht beschikt met mariniers toch al over zulke eenheden?

„Goeie vraag. Waarom de landmacht deze eenheden zou willen, moet u daar vragen.”

Dus, overbodig?

„Ik moet voorzichtig zijn met opmerkingen over andere krijgsmachtsdelen. De defensiestaf mag daar iets van vinden. Maar inderdaad, wij hebben dergelijke eenheden al beschikbaar. Wij zijn er klaar voor.”

U geeft leiding aan dik 3000 mariniers. Welke rol speelt uw geloofsovertuiging?

„Ik ben hervormd. Ik geloof op mijn manier. Het biedt mij houvast. Soms bid ik ook. Maar ik wil niemand mijn geloof opleggen of aanpraten. Het is heel persoonlijk.”

Wat zijn de uitdagingen voor het korps?

„De uitdagingen variëren van terreuraanslagen tot ballistische raketten, van zeemijnen tot biologische oorlogvoering. Maar ook natuurrampen, overstromingen, noem maar op, de hele waaier. Misschien bevindt de vijand zich wel binnen onze grenzen. Wij bereiden ons daarom voor op het worstcasescenario.

De dreigingen zijn niet nieuw, het tempo waarin ze zich aandienen wel. Annexatie van de Krim, opkomst van IS, oplaaiend Palestijns geweld, onrust in Libië, uitbraak van ebola, aanslagen in Europa. De onvoorspelbaarheid, de hybride vorm en de diversiteit maken de dreigingen erg complex.”

Is het korps er klaar voor?

„Wij zijn er klaar voor. Nederland fungeert volgend jaar als lead nation in de Amphibious Task Group van de NATO Response Force, de leidende amfibische eenheid van de NAVO-flitsmacht. Niet zonder reden. Mariniers zijn onmiddellijk inzetbaar voor de meest extreme omstandigheden, van pool tot stad, van hooggebergte tot oerwoud.”


Paraat tegen terreur à la Parijs

De trend is onmiskenbaar. Special forces worden steeds belangrijker voor de krijgsmacht, aldus het Haagse Centrum voor Strategische Studies (HCSS). „Precisie is een steeds dwingender eis in militaire operaties”, constateert een HCSS-onderzoek (juli 2015).

Bovendien verschuift de dreiging van grootschalige oorlogvoering naar het optreden van terreurgroepen binnen een staat. Elite-eenheden zijn getraind om onder (extreem) gevaarlijke omstandigheden snel, precies, flexibel, doelgericht en vrijwel onzichtbaar operaties met een hoog politiek afbreukrisico uit te voeren tegen deze dreiging.

Geiten en kikkers

Elke operationele Nederlandse marinier kan zich –vrijwillig– aanmelden voor Marsof, de special forces van het Korps Mariniers. „Mariniers zijn stropers, Marsof’ers opperstropers”, grijnst Marsof-instructeur Gerwin. Z’n achternaam laat hij om veiligheidsredenen achterwege.

Marsof, bij nationale acties opererend onder de Dienst Speciale Interventies (DSI), kent drie hoofdtaken: het heimelijke trainen van bevriende strijdkrachten (Military Assistance), het verzamelen van inlichtingen in vijandelijk gebied (Special Reconnaissance) en het gewapend optreden in vijandelijk gebied of bij gijzelingen en kapingen (Direct Action).

Marsof telt een paar honderd man en drie squadrons. Het Training-squadron (T-squadron) verzorgt de opleiding tot special forces. De loodzware selectiefase duurt drie weken. De eisen zijn hoog. „Marsof gaat een stap verder dan de gewone mariniersopleiding. Wij zoeken mensen die dwars door een deur lopen. Een Marsof’er geeft nooit op. Het M-squadron is het ultieme redmiddel bij gijzelingen en terreuraanslagen. Ná ons komt er niets meer.” De sergeant blijft er nuchter onder. „Wíj zijn niet bijzonder. Ons werk is bijzonder.”

Het Conventional-squadron (C-squadron) opereert bijvoorbeeld in Afghanistan en Mali met onder andere mountainleaders en kikvorsmannen – de ‘berggeiten’ en ‘kikkers’ genoemd. Dit squadron kan opdracht krijgen om bijvoorbeeld talibankopstukken in Afghanistan uit te schakelen of oorlogsmisdadigers in Bosnië op te pakken. Het Maritime-squadron (M-squadron, voorheen de Bijzondere Bijstandseenheid (BBE) en de Unit Interventie Mariniers (UIM)) komt in actie bij grootschalige en complexe gijzelingssituaties op vaderlandse bodem. „Ook een gekaapt Nederlands vliegtuig in Duitsland valt onder Nederlands grondgebied.”

Loodzwaar

De opleiding is fysiek en mentaal zwaar. De mannen moeten ondanks dagenlange marsen met volle bepakking, weinig slaap en zware fysieke inspanning helder blijven. „We selecteren zeer streng maar rechtvaardig om de juiste cursisten te laten starten aan de opleiding. Maar na de selectie doen we er alles aan om iemand de eindstreep te laten halen.”

De prioriteiten in de Marsof-aanpak zijn helder: eerst de missie, dan mijn buddy, daarna ikzelf – of zoals de Amerikanen zeggen: the mission, the men and me. „We gaan voor elkaar door het vuur, met gevaar voor eigen leven.” Het saamhorigheidsgevoel is groot. „Marsof’ers kennen een drive die uniek is binnen de krijgsmacht. Ze hebben een loyaliteit waar je bang van wordt. Moet ook wel. Bij operaties ver achter de vijandelijke linies moeten we elkaar blindelings kunnen vertrouwen.”

Soms moeten de Marsof’ers de grens van de wet opzoeken. „In Afghanistan hebben Nederlandse special forces de vijand bijvoorbeeld uitgedaagd door de motorkap van een voertuig omhoog te zetten. Op het moment dat de taliban het voertuig onder vuur namen, konden wij terugvuren.” Gerwin grijnst. „Krijgsslimheid.”

Na hun basisopleiding gaan Marsof’ers naar de Nationale Interventie Opleiding (NIO), waarna ze kunnen worden ingezet voor nationale antiterreurtaken. Vervolgens kunnen ze zich specialiseren als bijvoorbeeld kikvorsman, scherpschutter, mountainleader (berggids), medisch verzorger of communicatiespecialist. „Je kunt deze jongens om een boodschap sturen als de kogels beginnen te fluiten. Het is bijzonder dat ons land manschappen kent die hun leven in de waagschaal stellen voor de bv Nederland. Marsof is daarbij het ultieme redmiddel.”


Terreur houdt Europa in z’n greep. Zeker na de aanslagen van 13 november in Parijs met 130 doden.

Ook Nederland staat op scherp. De zwaarste antiterreureenheid in Nederland, de Maritime Special Operation Forces (NLMARSOF), staat paraat om in actie te komen bij terreuraanslagen.

Deze krant volgt deze elite-eenheid van het Korps Mariniers enkele maanden op de voet tijdens de loodzware selectie en training. In binnen- en buitenland. Een artikelenserie biedt een unieke blik achter de schermen van dit gesloten bastion. Woensdag deel 2.

Meer over
Marsof

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer