Biografie: G. Quispel wilde gnostiek positiever belichten
Hij was een autoriteit op het gebied van de gnostiek en de Vroege Kerk. De theoloog en classicus G. Quispel had bovendien een warme relatie met Egypte, het land waar hij in 2006 op 89-jarige leeftijd overleed.
Gilles Quispel werd op 16 mei 1916 geboren in Rotterdam. Hij groeide op in Kinderdijk, waar zijn vader smid was. Op het gymnasium in Dordrecht ontmoette hij docent Grieks en Latijn P. J. G. A. Hendrix (1896-1979). Deze was gepromoveerd op de Alexandrijnse gnosticus Basilides uit de 2e eeuw en zou later hoogleraar in Leiden worden. Hendrix legde bij Quispel de kiem voor zijn interesse in de gnostiek.
Quispel studeerde in Leiden klassieke talen en theologie. In 1943 promoveerde hij bij prof. H. Wagenvoort, hoogleraar Latijnse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Zijn dissertatie, ”De bronnen van Tertullianus’ Adversus Marcionem”, ging over vijf boeken die Tertullianus schreef tegen de gnosticus Marcion.
In 1951 werd Quispel benoemd tot hoogleraar geschiedenis der oude kerk aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Hij trad aan op 15 januari 1952 en bleef in functie tot zijn emeritaat in 1984. In 1969 werd hij daarnaast hoogleraar Hellenistische achtergrond van het Nieuwe Testament in Leuven. Bovendien was hij gasthoogleraar aan de Harvard University en lector aan het C. G. Jung Instituut in Zürich.
De hoogleraar had enkele opzienbarende prestaties op zijn naam staan. In 1952 slaagde hij erin om vijf onbekende gnostische geschriften, de Nag Hammadi Codex I, aan te schaffen
In 1956 kon hij in Egypte een kopie maken van het Evangelie van Thomas, ontleend aan geschriften uit de eerste eeuwen die eveneens waren gevonden bij Nag Hammadi in Egypte. Door bemiddeling van koningin Juliana kreeg Quispel toegang tot het werk. De inhoud ervan was tot de vertaling van de tekst alleen indirect bekend, vanuit teksten die als tegenreactie waren geschreven.
Ook Quispel kreeg met tegenstand van vakgenoten te maken toen hij de inhoud weergaf, die een afwijkende visie bevat op Jezus en op de ontstaansgeschiedenis van het christendom. In 1971 publiceerde Quispel een vertaling onder de titel ”Het Evangelie van Thomas en de Nederlanden”. In 2004 kwam hij met een herziene versie.
Na zijn emeritaat vertaalde Quispel samen met anderen de zeventien Griekse geschriften van het Corpus Hermeticum, filosofische teksten uit de oudheid. In 1992 verscheen ”De Hermetische Gnosis in de loop der eeuwen”.
Gilles Quispel was Nederlands hervormd, maar oriënteerde zich breed: hij ging even graag naar een koptisch-orthodoxe als naar een reformatorische kerk. Hoewel hij als wetenschapper historisch-kritisch te werk ging ten aanzien van de Bijbel, vatte hij de Bijbel anderzijds op als het Woord van God. Tegenover zijn studenten benadrukte hij het belang van geloofskennis, al was hij ook een pleitbezorger van een positievere kijk op de gnostiek.
Gilles Quispel overleed op 2 maart 2006 tijdens een bezoek aan Egypte. Zijn zoon Gilles Reinout Quispel, hoogleraar wiskunde in Australië, verzamelde jeugdherinneringen van zijn vader in ”Een jongetje uit Kinderdijk” (2003).
In deze rubriek wekelijks een biografie van een bekende of minder bekende theoloog.