Kerk & religie

A. A. Klein: Alles wat me nu nog rest, is een toegift

BARNEVELD. Zijn gezondheid is geknakt. Even werd er zelfs gevreesd voor zijn leven. Na drie herseninfarcten in korte tijd besloot A. A. Klein zijn functie als algemeen secretaris van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland neer te leggen. „Het is me een wonder dat ik er nog ben.”

Jan van ’t Hul
4 December 2015 11:53Gewijzigd op 15 November 2020 23:50
A. A. Klein. beeld RD, Anton Dommerholt
A. A. Klein. beeld RD, Anton Dommerholt

Op de laatstgehouden synodevergadering van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland (OGGiN), deze zomer, droeg Klein zijn functie over aan zijn opvolger, J. M. Verwijs. Ds. T. Klok, voorzitter van het deputaatschap van het kerkelijk bureau, zei in zijn toespraak dat Klein voor zijn kerkband „onderscheiden kastanjes uit het vuur had gehaald en heel wat te verduren had gehad.” Maar Klein was altijd weer „uit- en doorgeholpen.” Totdat drie CVA’s, herseninfarcten, maakten dat Klein er echt een punt achter moest zetten.

Uitvalsverschijnselen

De eerste CVA kwam in april 2011. De tweede in december 2011. De derde in augustus 2012. Klein heeft nu soms moeite met het vinden van woorden, vooral als het om namen en feiten gaat. Hij heeft uitvalsverschijnselen aan zijn linkerzijde. „Na het eerste infarct dacht ik: „Dit komt wel weer goed, het gaat wel weer over.” Na het tweede dacht ik: 
„Ik wil door, ik wil weer de oude worden en weer aan het werk.” Maar na de derde keer wist ik dat het over was. Wat is toch een mens.”

Klein, in 2012 61 jaar, raakte hulpbehoevend. Hij liep met een stok, had moeite met spreken, kon soms niet op woorden komen. „Maar het gaat al weer beter. Schrijven met de pc lukt weer aardig. Ds. A. Vergunst, predikant van de Gereformeerde Gemeenten, overleed in 1981 aan dezelfde kwaal. Ik ben er nog. Bij spanningen ben ik wel gauw moe. Na sommige inspanningen ben ik zo oververmoeid dat ik dagen nodig heb om er weer bovenop te komen. Achteraf moet ik zeggen dat ik roofbouw op mijn lichaam gepleegd heb. Ik had wel in een verpleeghuis kunnen zitten. We zijn maar mensen van de dag. Alles wat me nu nog rest, is een toegift.”

Arie Klein werd op 25 oktober 1951 geboren in Rotterdam in een gezin dat behoorde tot de Gereformeerde Gemeenten. Hij werd gedoopt door ds. M. Blok. Na zijn schoolperiode ging Klein als jongste kantoorbediende aan het werk bij een autobedrijf. Korte tijd later werd hij freelancejournalist bij dagblad De Rotterdammer. „Daar was Meindert Leerling, de latere RPF-politicus, nog enige tijd mijn chef.”

In 1971 stapte Klein over naar de regioredactie van het Reformatorisch Dagblad, dat op 1 april van dat jaar voor het eerst van de pers rolde. „Ik heb daar met plezier gewerkt, samen met Bert van der Ros, Leen Ruijgrok en anderen van het eerste uur.”

In 1973 trouwde Klein met een collega van het RD, Lia Sanders uit Veenendaal. Klein behoorde tot de Gereformeerde Gemeenten, zijn vrouw tot de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Eens­gezind kozen ze voor de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. In 2009 overleed zijn vrouw na een ernstige ziekte. Inmiddels is Klein hertrouwd.

Binnen de OGGiN vond in de jaren zeventig een aantal ontwikkelingen plaats. Er kwam een landelijk kerkblad. Er werd nagedacht over een eigen kerkelijk bureau. En dus moest er ook een algemeen secretaris komen. Klein werd gevraagd te solliciteren. Het was inmiddels 1980. „Ik ben aangenomen door ouderling 
J. Toes, ds. E. du Marchie van Voorthuysen en ds. Joh. van der Poel. „Ik moest wel een beetje acclimatiseren. Ik was nog maar 29 jaar en stapte zo van het vrije leven in de journalistiek het kerkelijk leven binnen. Het was een eenzame post. We zochten ons een weg waar geen weg was. Ik ben er wel aan de weet gekomen dat de Heere de kerk in stand houdt, ondanks en niet dankzij de mensen. Ouderling Philibert citeert weleens ds. J. van der Kemp: Het gehele leven is een gestadige ongestadigheid en het een maakt plaats voor het ander.”

Nog steeds is Klein elke morgen op het kerkelijk bureau in Barneveld aanwezig. Waar hij zich mee bezighoudt zijn de financiën, het geven van adviezen, en het schrijven van bijdragen voor het landelijke Kerkblad. Dat zijn vooral artikelen over het kerkrecht. Van zijn hand verschenen reeds twee delen van ”De Dordtse Kerkorde; een praktische handleiding”. Hij hoopt nog te zorgen voor een derde deel. „In deze warrige tijd is het van belang dat we de kerkordelijke lijnen vasthouden. Deze tijd vraagt om heldere regels. Ja, ook bij ons is het kerkordelijk denken inmiddels gegroeid.”

Binnen de breedte van het kerkelijk leven is er de afgelopen 35 jaar wel veel veranderd, zegt Klein. „En dat is niet altijd ten goede geweest. Predikanten en ouderlingen hadden vroeger een charismatisch gezag. Als ds. Van der Poel of ouderling Toes op een vergadering twee woorden sprak, dan viel iedereen daarvoor. Wanneer tijdens een moeilijk moment op een synode niemand wist hoe we eruit moesten komen, zei ds. Gebraad tegen ds. Smits: „Broer, vertel nog eens Wie de Heere in je leven geweest is.” Dat legde zo’n beslag dat daarna veelal zonder tegenspreken een besluit genomen werd. Dat oude volk is weg, de leesbare brieven zijn weg, en wij zijn mondige mensen geworden. Alles wordt zo horizontalistisch en materialistisch.”

Wat meer en meer zeldzaam wordt, zo ervaart Klein, is het tere leven in de vreze des Heeren. „Het bevindelijke leven verschraalt. Maar kennen wij zelf nog wel de zaken van de woorden? Het geestelijk verval zien we helaas in alle kerken. De voor­werpelijk-onderwerpelijke prediking is karig aan het worden. De voorwerpelijke Schriftuurlijke prediking is er nog wel, maar de onderwerpelijke toepassing wordt steeds minder gehoord. Laten we echter bedenken dat de Heere voor Zijn eigen werk instaat. En dat is toch het voornaamste.”

Ontwikkelingen

De ontwikkelingen binnen de OGGiN gaan misschien minder snel dan in veel andere kerk­verbanden, zegt Klein. „Wij lopen wellicht 25 jaar op de ontwikkelingen achter, ze gaan aan ons echter niet voorbij. De trein vol veranderingen gaat wel door en hij rijdt heel hard. Maar dan zit ik altijd nog liever in de laatste wagon dan in de voorste.”

Ruim 35 jaar stond algemeen secretaris Klein op zijn post. „Het is niet zonder rimpelingen verlopen. Aan mijn kant ligt er veel schuld, waarvan ds. Van der Poel zou zeggen: „Belijden is goed, maar beleven is beter.” En dat geldt ook voor Arie Klein.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer