Klimaattop Parijs: Gaat er eindelijk wat gebeuren?
De meeste VN-klimaattoppen hebben niet veel opgeleverd. Maar op de top die deze week in Parijs is gestart moet alles anders gaan, verwachten deskundigen.
Van de 21e klimaattop hangt best veel af. Zo moeten de deelnemende landen afspraken maken over het percentage waarmee ze hun CO2-uitstoot willen verminderen na 2020.
Worden die afspraken bindend of niet, dat is een heet hangijzer. Op het Nationale Energie Congres in september herinnerde Jacqueline Cramer, hoogleraar duurzame ontwikkeling van de Universiteit Utrecht, eraan dat de landen in 2010 op de klimaattop in Cancun hebben afgesproken het CO2-gehalte in de atmosfeer niet verder te laten stijgen dan 450 deeltjes per miljoen (ppm). „Anders stijgt de temperatuur op aarde met meer dan 2 graden Celsius ten opzichte van het ijkjaar 1990.”
Van 1980 tot 2015 is de CO2-concentratie al gestegen van 340 naar 400 ppm, weet Cramer. „We hebben nog maar 50 ppm te gaan, en daar zijn we zo. Door hun snel groeiende economieën stoten ontwikkelingslanden ook steeds meer broeikasgassen uit. Alle landen hebben in Cancun echter wel „ja” gezegd tegen het VN-doel van een maximaal CO2-gehalte in de atmosfeer van 450 ppm.”
Voor de top in Parijs hebben alle deelnemende landen een zogeheten intended nationally determined contribution (INDC) moeten inleveren – een vrijwillige toezegging om de CO2-uitstoot met een bepaald percentage terug te dringen voor de periode na 2020. Een INDC is gebaseerd op de draagkracht van het land. De –rijke– Europese Unie wil bijvoorbeeld in 2030 40 procent minder CO2 uitstoten dan in 1990.
Inmiddels hebben volgens het World Resources Institute 176 landen hun INDC’s ingeleverd. Samen zijn ze goed voor ruim 95 procent van de totale CO2-emissie.
Uit informele circuits heeft Cramer begrepen dat ook ontwikkelingslanden zich hebben verenigd om een bijdrage te leveren in het terugdringen van de CO2-uitstoot. „Dat is hoopgevend: de ontwikkelingslanden willen nu wel.”
Ook de VS en China hebben in 2014 een deal bereikt, vult Pier Vellinga, hoogleraar klimaatverandering aan Wageningen University, aan. „Die twee hielden elkaar jarenlang in een houdgreep. Maar na twintig jaar gedoe is die impasse dan toch doorbroken.”
Het succes van de klimaattop in Parijs staat of valt met de optelsom van de INDC’s: hoe ambitieus zijn de landen om hun CO2-uitstoot terug te dringen? Zullen ze daarmee het CO2-gehalte in de atmosfeer onder 450 ppm kunnen houden? Dat zal de inhoud van het akkoord van Parijs gaan bepalen.
Thermostaat
Volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het VN-klimaatbureau (UNFCCC) leiden de huidige INDC’s tot een wereldwijde temperatuursstijging van 2,7 graden Celsius in 2100. „Dat is niet zo exact als een thermostaat, maar wel de beste schatting die we momenteel hebben. Zonder Parijs zou dat 3 tot 5 graden worden”, stelt Vellinga.
Intussen is er ook flink gesneden in de tekst waarover volgende week de onderhandelingen zullen gaan. Telde het concept eerst 83 bladzijden, inmiddels is het geslonken tot 20. Elke vorm van sanctie of straf is in oktober verwijderd uit de onderhandelingstekst. Landen zullen niet meer voor een internationaal klimaattribunaal worden gedaagd wanneer ze hun toezeggingen niet nakomen. Vellinga: „De EU is een voorstander van sancties, maar ze heeft hierin hun zin niet gekregen. Maar nu zijn wel alle landen bereid om mee te doen.”
Een systeem met sancties is overigens geen garantie dat het wel goed gaat komen, stelde Christiana Figueres, hoofd van VN-klimaatbureau, in een verklaring.
Critici zijn echter bang dat zonder deze stok achter deur de top in Parijs alsnog zal mislukken. Jan Pronk, voormalig minister van Milieu en momenteel werkzaam voor het Institute of Social Studies in Den Haag, stelt echter op nieuwssite euractiv.com dat Japan, Rusland en Canada de afgelopen jaren de klimaatafspraken in Kyoto straffeloos terzijde konden schuiven. „Sancties stellen niets voor.”
Wel behouden is de afspraak dat landen hun CO2-uitstoot geregeld herzien en deze steeds verder terugdringen. Vellinga: „Een eventueel akkoord in Parijs is dan geen eindpunt, maar het begin van een proces waarin landen voortdurend zullen komen met nieuwe, meer ambitieuze klimaattoezeggingen.”
Angel
De garantie dat de nu toegezegde klimaatacties zullen worden uitgevoerd, staat –evenals veel andere heikele punten– momenteel nog tussen haken in de tekst. Dat betekent dat daarover volgende week onderhandeld gaat worden.
Volgens Ivo de Boer, voormalig hoofd van het VN-klimaatbureau, zijn de kansen op een akkoord in Parijs groter dan ooit, nu de sancties uit de onderhandelingstekst zijn verdwenen. „De angel is eruit”, stelt hij op euractiv.com.
Eigenlijk gaan de landen nu precies doen wat Vellinga in 1990 al voorstelde in het wetenschappelijke tijdschrift Climatic Change. „Toen heb ik met collega Rob Swart een stoplicht gepresenteerd, met groen bij tot 1 graad opwarming, daarboven oranje en ten slotte rood bij 2 graden opwarming.”
De doelstelling van maximaal 2 graden is nu het uitgangspunt, vervolgt Vellinga. „In feite is dat dus al fors in de gevarenzone. Ik concludeer dat de afgelopen 25 jaar onze kennis en de ideeën over de gevaren van klimaatverandering steeds weer zijn bevestigd.” Dit is het eerste deel in een serie over klimaatverandering. Volgende week woensdag deel 2.
Wat Nederlanders ervan vinden
In de aanloop naar de VN-klimaattop in Parijs verzamelt klimaatplein.com al ruim een halfjaar maatregelen tegen klimaatverandering.
De initiatiefnemers doen dat onder de titel ”Hoe ziet jouw klimaatakkoord eruit?” Honderden personen, onder wie hoogleraren, journalisten en ondernemers, hebben hun ideeën op de website achtergelaten.
De initiatiefnemers zijn van plan de lijst met reacties te overhandigen aan de staatssecretaris Dijksma van Milieu voordat de klimaattop in Parijs begint.
Het tijdschrift Change Magazine stelde een top vijf samen van de meest genoemde maatregelen.
1. Vergroening van het belastingstelsel
Met kop en schouders steekt de vergroening van het belastingstelsel er bovenuit, een stokpaardje van D66 en GroenLinks.
De voorstellen variëren van het invoeren van een belasting op de CO2-uitstoot, het instellen van een kolenbelasting voor energiecentrales tot stimuleringsmaatregelen voor het opwekken van duurzame warmte en stroom. Het uiteindelijke doel is: de vervuiler betaalt.
2. Verduurzamen van bestaande bebouwing
Met isolatie, spaar- en ledverlichting, slimme meters en moderne verwarmingssystemen is een forse energiebesparing mogelijk in bestaande woningen en kantoorgebouwen. Sommige inzenders bepleiten een deltaplan energiebesparing, waarbij een vermindering van de CO2-emissie samen opgaat met een groei van de werkgelegenheid.
3. Geld terugtrekken uit fossiele-energiesector
Een groot aantal inzenders stelt voor dat pensioenfondsen en investeringsmaatschappijen hun geld terugtrekken uit de fossiele-energiesector. Wanneer de deelnemende landen in Parijs overeenkomen dat de temperatuursstijging op aarde niet hoger mag zijn dan 2 graden, betekent dat een forse aderlating voor deze sector: de meeste steenkool, gas en olie moet dan onder de grond blijven. Fossiele-energiebedrijven worden dan ten slotte waardeloos.
4. Stimuleren van innovatie
Met maatregelen die schone innovaties een steuntje in de rug geven, zal de uitstoot van CO2 ook omlaaggaan. Bovendien levert innovatie het Nederlandse bedrijfsleven een betere concurrentiepositie op.
5. Duurzaamheid in onderwijs
Wanneer kinderen door onderwijs duurzaam gedrag aanleren en daar de voordelen van zien, is het mogelijk een omslag in het denken te bewerkstelligen. Daarnaast zou de overheid meer werk moeten maken van het opzetten van nieuwe opleidingen op het gebied van klimaat, energie en duurzaamheid.
Resultaten van twintig VN-klimaattoppen
1995, Berlijn, Duitsland: Landen delen zorgen over klimaatverandering.
1996, Genève, Zwitserland: Acceptatie werkwijze VN-klimaatpanel IPCC.
1997, Kyoto, Japan: Acceptatie Kyotoprotocol; uitstootverlaging broeikasgassen door rijke industrielanden met 6 tot 8 procent ten opzichte van het uitstootniveau van 1990.
1998, Buenos Aires, Argentinië: Geen overeenstemming over openstaande punten in Kyoto-protocol. Er komt een tweejarig Actieplan van Buenos Aires.
1999, Bonn, Duitsland: Geen onderhandelingsresultaat.
2000, Den Haag, Nederland: Een compromis tussen de VS en enkele EU-staten sneuvelt.
2001, Bonn, Duitsland: VS trekken zich terug uit het Kyotoprotocol. De andere landen bereiken overeenstemming over steun aan ontwikkelingslanden voor de overstap naar schone energie (Clean Development Mechanism).
2001, Marrakesh, Marokko: Uit Actieplan van Buenos Aires volgt dat 55 landen het Kyotoprotocol moeten ratificeren om het in werking te laten treden. De VS beperken zich tot de rol van observator.
2002, New Delhi, India: De ministeriële Verklaring van Delhi wordt aangenomen. Door opstelling van Australië en Rusland wordt het quotum van 55 landen niet gehaald.
2003, Milaan, Italië: De deelnemende landen stemmen in met Adaptatiefonds, waarmee ontwikkelingslanden zich kunnen voorbereiden op klimaatverandering.
2004, Buenos Aires, Argentinië: Actieplan van Buenos Aires wordt aangenomen.
2005, Montreal, Canada: Actieplan van Montreal wordt aangenomen om te komen tot afspraken na het aflopen van het Kyotoprotocol in 2012.
2006, Nairobi, Kenia: Vijfjarenplan opgestart. Procedures rond het Adaptatiefonds en het Clean Development Mechanism worden vastgesteld.
2007, Bali, Indonesië: Acceptatie van het Actieplan van Bali met een tijdpad en een onderhandelingsstructuur voor na 2012.
2008, Poznan, Polen: Acceptatie van financiering Adaptatiefonds. Goedkeuring van het voorgestelde mechanisme om bossen te beschermen (REDD). Geen overeenstemming over opvolger Kyotoprotocol.
2009, Kopenhagen, Denemarken: Geen overeenstemming over opvolger Kyotoprotocol. De rijke landen zeggen 30 miljard dollar toe tussen 2010 en 2012 voor het Adaptatiefonds en voor REDD.
2010, Cancun, Mexico: Verklaring aangenomen waarin 100 miljard dollar wordt toegezegd aan een nog op te richten Green Climate Fund. Over de financiering ervan is geen overeenstemming, voor een opvolger van het Kyotoprotocol evenmin.
2011, Durban, Zuid-Afrika: Instemming met juridisch bindende overeenkomst die in 2015 in Parijs moet worden vastgesteld. Er worden afspraken gemaakt om een Green Climate Fund mogelijk te maken.
2012, Doha, Qatar: Presentatie van The Doha Climate Gateway: een uitbreiding van het Kyotoprotocol van 2012 tot 2020. Het Green Climate Fund is nog niet van de grond gekomen.
2013, Warschau, Polen: geen noemenswaardige vooruitgang.
2014, Lima, Peru: de klimaattop in Parijs wordt voorbereid.
2015, Parijs, Frankrijk: voor het eerst in ruim twintig jaar moet er een wereldwijd bindend klimaatverdrag komen waaraan alle landen zich committeren.