„Kerken en theologen moeten niet klagen maar gesprek met overheid zoeken”
AMSTERDAM. In veel kerken en bij veel predikanten ontbreekt het aan een visie op de verhouding tussen overheid en religie, vindt prof. dr. C. van der Kooi. „Er is een expliciete theologische visie op de overheid nodig.”
De hoogleraar dogmatiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam sprak gisteren bij de uitreiking van de Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohmanprijs aan prof. dr. Sophie C. van Bijsterveld. Ze ontving de prijs voor haar boek ”Overheid en godsdienst. Herijking van een onderlinge relatie”, dat zij in 2008 publiceerde. Prof. Van Bijsterveld is hoogleraar religie, recht en samenleving aan de Radboud Universiteit Nijmegen en lid van de CDA-fractie in de Eerste Kamer. De vijfjaarlijkse Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohmanprijs wordt toegekend aan personen die publiceren over het christelijk denken over staatrechtelijk en politiek in Nederland na de Reformatie.
Volgens prof. Van der Kooi moet de kerk met verwachting naar de overheid kijken. Ze staat theologisch in het licht van Christus als hoogste macht. De overheid is voor de kerk geen neutrale instantie, maar ze staat in een eschatologisch licht, in een glans die zowel erkenning, verwachting als kritiek inhoudt.
Vreemdelingschap
Vreemdelingschap acht prof. Van der Kooi kenmerkend voor een afstandelijke houding ten opzichte van overheid en samenleving. „Vreemdelingschap moet niet het hoofdaccent krijgen in een theologisch verantwoorde visie op de relatie tussen christelijk geloof, samenleving en overheid.”
Het is volgens de hoogleraar dom om religie terug te dringen achter de voordeur. „In plaats van religie als onnodig of in potentie gevaarlijk te beschouwen doen overheden er juist goed aan ze als bronnen te erkennen. De gebeurtenissen van de laatste weken geven daar alle reden toe.” Prof. Van der Kooi roept kerk en theologen op tot een nieuw bewustzijn. Niet achterover leunen, niet klagen over de minderheidspositie, maar het gesprek met de overheid zoeken. „Dat begint met opnieuw een visie te ontwikkelen op de plaats van religie en kerk in de samenleving.”
Volgens de voorzitter van de jury, historicus prof. dr. George Harinck, kan de staat religieus neutraal zijn, maar burgers zijn dat niet. „Vrijheid van godsdienst, scheiding van kerk en staat en de neutrale overheid moeten leiden tot een nieuwe interactie.”
„Een christen mag er zijn binnen het publieke domein”, zei prof. mr. dr. Fokko Oldenhuis in zijn rede bij de prijsuitreiking. Religie binnen het publieke domein is volgens de bijzonder hoogleraar religie en recht aan de Rijksuniversiteit Groningen van onschatbare waarde. Door de ongekende standvastigheid die islamitische medeburgers aan de dag leggen wat betreft uitingen van godsdienst binnen het publieke domein, komt het beginsel van scheiding van kerk en staat opeens onder druk te staan, stelt hij. De samenleving is volgens de Groningse hoogleraar zo gejuridiseerd, dat het debat over de relatie tussen staat en godsdienst versmald is tot de vraag wanneer en tot hoever de individuele burger zijn rechten mag uitoefenen. Religie vraagt volgens hem ruimte in huis, op straat, in kerkgemeenschappen, in politieke partijen, op bijzondere scholen, bij werkgevers en bij de overheid.