Binnenland

Vinex-wijk kan zomaar achterstandswijk worden

Duizenden gezinnen wonen al jaren met veel plezier in een Vinex-wijk. Als de kinderen ouder worden, begint het soms echter te wringen. Vinex is bijna jarig, maar is dat reden voor een feestje?

Neline Boogert

1 December 2015 10:00Gewijzigd op 15 November 2020 23:45
Vinexwijken staan bekend om hun grootschaligheid en massaliteit. Dat doet volgens stadsgeograaf Fenne Pinkster echter geen recht aan de grote diversiteit aan Vinexlocaties. Beeld ANP
Vinexwijken staan bekend om hun grootschaligheid en massaliteit. Dat doet volgens stadsgeograaf Fenne Pinkster echter geen recht aan de grote diversiteit aan Vinexlocaties. Beeld ANP

Een bloemkoolwijk, dat woord heeft nog iets poëtisch. Maar Vinex-locatie klinkt vrij fantasieloos. Geen wonder, want de benaming verwijst naar een ambtelijk stuk met de titel ”Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra”. Afgekort: Vinex.

Lees ook: Haagse voorganger preekt voor zoekers in Vinex-wijk

Dit document uit 1991 behelsde het plan om tussen 1995 en 2005 aan de rand van bestaande steden grote nieuwe woongebieden te creëren. En zo geschiedde. Op meer dan honderd locaties verrezen in de loop der jaren zogeheten Vinex-wijken: Leidsche Rijn bij Utrecht, Vathorst bij Amersfoort, IJburg bij Amsterdam, maar ook bijvoorbeeld Houten-Zuid.

Deze grootschalige nieuwbouwprojecten moesten in één klap de woningnood oplossen en bestaande winkelcentra en voorzieningen in de bestaande steden versterken doordat de klantenkring flink groter zou worden. Een win-winsituatie dus.

Kritiek kwam er ook. Al in 1999 sprak de toenmalige staatssecretaris van Cultuur, Van der Ploeg, van de bouw van „een diarree aan doorzonwoningen”, die nodig bijgestuurd moest worden. En enkele jaren geleden stelde socioloog Frits Spangenberg dat de Vinex-wijk de achterstandswijk van de toekomst dreigde te worden. Door te weinig voorzieningen in de wijk zelf zouden hoogopgeleiden de komende jaren weleens massaal weg kunnen trekken.

Ondertussen bleven tienduizenden Neder­landers zich onbekommerd vestigen in hun gloednieuwe doorzonwoningen. De meesten van hen maakten zich niet druk om het feit dat hun huis nog honderd dubbel­gangers had in de wijk. Desnoods kozen ze een hoogstpersoonlijk trapgeveltje of gingen ze voor een extra dakkapel.

Nu, 25 jaar na de publicatie van de Vierde Nota Extra, is het tijd om de balans op te maken. Kan de Vinex-wijk de tand des tijds doorstaan?

Minisamenleving

„Dat je een hele stad bouwt midden in een historische polder, is typisch een idee uit de jaren negentig”, zegt architect Ron Verduijn. „Het is het toppunt van de Nederlandse maakbaarheid: je stampt een soort minisamenleving uit de grond. De mensen die in de Vinex-wijken wonen, vinden het er meestal geweldig. Zeker nu alle rijplaten weg zijn en het bouwzand is weggewaaid, is het voor hen een walhalla. Alles is nieuw en helemaal ingericht op het gemak van een bepaalde bevolkingsgroep. Ik heb vrienden in Houten wonen. Die willen daar nooit meer weg, en dat kan ik best begrijpen. Als buitenstaander vind ik Houten een snertstad. Je moet er eens met de auto komen. Maar op de fiets is het fantastisch.”

De ene Vinex-wijk is de andere niet, benadrukt Verduijn. „Leidsche Rijn is bijvoorbeeld een van de latere wijken, en dus hebben ze bij de aanleg bepaalde valkuilen kunnen vermijden. Je ziet bijvoorbeeld dat ze daar heel goed nagedacht hebben over groen. Er zijn daar prachtige parken.”

Beeldvorming

Ook stadsgeograaf Fenne Pinkster van de Universiteit van Amsterdam wijst erop dat er grote verschillen zijn tussen Vinex-­locaties onderling. Ze begeleidde verschillende onderzoeken naar het leven in de wijken. „De beeldvorming is heel sterk bepaald door de eerste Vinex-wijken. Die waren inderdaad nogal grootschalig en eentonig. In nieuwere wijken, zoals Stad van de Zon bij Heerhugowaard en Amersfoort-Vathorst, is duidelijk meer geïnvesteerd in een eigen karakter en zie je veel meer variatie.”

De tevredenheid van de bewoners verschilt ook per wijk. „Voor bepaalde groepen is het er heel prettig leven. Veel Vinex-wijken zijn bijvoorbeeld het domein van blanke middenklassengezinnen. Mensen van allochtone afkomst, ouderen, mensen zonder kinderen en alleenstaanden voelen zich daar soms minder onderdeel van de gemeenschap.”

Dat de Vinex-wijken vooral bedoeld zijn voor gezinnen zorgt er ook voor dat het vaak begint te wringen als kinderen ouder worden, weet Pinkster. „De wijken zijn vooral op het wonen ingericht, en er is relatief weinig publieke ruimte. Het leven is er nogal individualistisch. Kleine kinderen spelen nog weleens bij de buren, of met elkaar in een speeltuintje, maar voor tieners is er vaak weinig te beleven.”

Doordat Vinex-wijken ooit bedoeld waren als aanhangsel van de stad, moeten mensen voor veel activiteiten de wijk uit. „Al verschilt ook dat per plaats. Sommige nieuwere wijken hebben bijvoorbeeld gewoon een eigen winkelcentrum.”

Grachtenpandjes

Ondanks de aandacht voor variatie in de latere wijken loopt Verduijn niet warm voor de architectuur van veel Vinex-locaties. „Het blijft vaak kaal en zielloos. Dan heb je bijvoorbeeld twintig grachten­pandjes op een rij met allemaal verschillende geveltjes: hier een tuutje, daar een trapje. Van die gevels die suggereren dat ze al zijn gebouwd lang voor de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra was geschreven.” Gemaakte geschiedenis, noemt Verduijn dat. En krampachtige diversiteit.

Bovendien valt de variatie volgens hem in praktijk ook nog vaak tegen. „Achter de gevels liggen vaak precies dezelfde huizen. Het is dus alleen decor.

Als we door een oude stad lopen, vinden we dat knus. Dat komt doordat de tijd er heeft huisgehouden. De lol van grachten­panden is dat ze er gewoon een pand tussenuit sloopten als het oud en versleten was. Daar werd dan een nieuw exemplaar voor in de plaats gezet, met een gevel volgens de laatste mode. Zo ontstond er een gelaagdheid die je in een Vinex-wijk mist. Juist die gelaagdheid in stedenbouw­kundige ontwikkeling, architectuur en bevolkingsopbouw geeft de stad dynamiek en toekomst­waarde.”

Het is voor Verduijn daarom de vraag hoe toekomstbestendig Vinex-wijken zijn. „Doordat de gelaagdheid ontbreekt, komt er een moment dat een Vinex-wijk in zijn geheel verouderd is. Je hebt het in de Bijlmer gezien. Dat vond men in het begin ook een prachtig project. Natuurlijk kun je Vinex-wijken niet vergelijken met de Bijlmer van destijds, omdat ze onder invloed van een compleet andere tijdgeest zijn ontstaan. Maar in een stad op leeftijd kun je iets wat verouderd is ertussenuit halen en vernieuwen. In de Bijlmer én in de Vinex-wijk ligt dat veel complexer. Dan moet je gelijk de hele wijk renoveren.”

Achterstandswijken

Volgens socioloog Frits Spangenberg zou het zomaar kunnen dat sommige Vinex-locaties de achterstandswijken van de toekomst zijn: „Vooral oudere wijken lopen dat risico, met name door de afwezigheid van gemeenschapsvoorzieningen. Doordat de grondprijzen op deze locaties hoog zijn, is er zwaar onvoldoende geïnvesteerd in voorzieningen als parken en plantsoenen, speelplaatsen en winkels. Met bouwkavels viel veel meer te verdienen.”

Daarnaast zijn de ov-verbindingen volgens Spangenberg in veel gevallen slecht en hebben wijken vaak maar één ontsluitingsweg. „Daardoor sta je ’s morgens in de file als je naar je werk gaat, en je ’s avonds weer als op weg bent naar huis. Dat zorgt ervoor dat de wijken op termijn niet aantrekkelijk zijn om te wonen.”

Ook speelt mee dat een Vinex-wijk niet organisch kan groeien. „Als mensen ergens een paar jaar wonen, krijgen ze behoefte aan meer woonruimte. Ze willen wat kunnen verbouwen, een dakkapel plaatsen. In Vinex-wijken is dat absoluut uitgesloten. Het gevolg hiervan is dat mensen die meer gaan verdienen op een gegeven moment uit de wijk vertrekken. De lege plekken worden opgevuld door mensen met een lager inkomen.”

Ondertussen worden de kinderen van de eerste generatie Vinex-gezinnen ouder en lopen zij ertegen aan dat er weinig voor hen te doen is in de wijk. „Daardoor krijg je een toename van vandalisme en criminaliteit. Dat zie je nu al gebeuren in sommige Vinex-wijken.”

Als er niets gedaan wordt, ligt voor veel Vinex-wijken verpaupering op de loer, stelt Spangenberg. „Het zou heel dom zijn om geen actie te ondernemen. Je moet per wijk kijken waar behoefte aan is. Als er weinig te beleven is voor jongeren, zorg dan voor een trapzaaltje. Dat hoeft helemaal niet veel te kosten, maar het zorgt er wel voor dat ze de buren niet meer lastigvallen.”

Heerlijke wending

Nieuwe Vinex-wijken zullen er in ieder geval niet meer komen. „Bouwprojecten zijn tegenwoordig kleinschaliger en sinds de crisis werken we ook veel meer met bestaande structuren”, zegt Verduijn. „Dan krijgt een stuk oude industrie bijvoorbeeld een herbestemming en vormt dat samen met nieuwbouw een samenhangende nieuwe leefomgeving.”

Dat vindt hij „een heerlijke wending. Er is zo veel platgewalst om ruimte te maken voor Vinex-wijken. Dat is een snelle en efficiënte manier van stedenbouw, maar gaat ten koste van het Hollandse landschap. Soms mocht er nog een enkele oude boerderij blijven staan, maar de historische polder krijg je nooit meer terug. Elk nieuw bouwkaveltje dat nu nog uitgegeven wordt ten koste van het open landschap, vind ik zonde. Er is zo veel leegstand dat we binnen de bestaande bebouwde omgeving naar ruimte moeten zoeken.”

„Het idee van Vinex-wijken stamt uit de periode van de grote suburbanisatie”, aldus Pinkster. „Inmiddels is het weer hip om je midden in de stad te vestigen.” Ze denkt echter niet dat de Vinex-wijken snel leeg zullen lopen. „Er blijven altijd mensen die graag in een rustige nieuwbouwwijk aan de rand van een stad willen wonen.”

Dit is het eerste deel van een tweeluik over Vinex-wijken. Volgende week op de regiopagina het slot.


Kerk in Vinex-wijk

Net als in veel Vinex-wijken staat ook in de Haagse wijk Wateringse Veld (24.000 inwoners) geen enkele kerk. Arjen en Annemarie ten Brinke gingen er in 2007 als missionair echtpaar aan de slag. Inmiddels is er een christelijke gemeenschap ontstaan: BOEI 90. Lees een uitgebreid artikel hierover op www.rd.nl/vinex.


Bovengemiddeld veel scheidingen

Dat het aantal scheidingen in Vinex-wijken hoger ligt dan het landelijk gemiddelde, hoeft niemand te verbazen. Er wonen immers bovengemiddeld veel jonge gezinnen, en juist daar lopen veel huwelijken spaak. Maar volgens advocaat Ron Booij, die een praktijk voor familierecht heeft in de Utrechtse Vinex-wijk Leidsche Rijn, is er meer aan de hand. „Met de ontwikkeling van een compleet nieuwe wijk ontstaat er een bijzondere dynamiek.”

Een Vinex-locatie als Leidsche Rijn wordt niet in één keer, maar wijk voor wijk gebouwd. „Als zo’n wijk net nieuw is, valt het met de scheidingszaken wel mee. Mensen zitten in een nieuwe situatie. Ze zien dat als een nieuw begin en putten daar inspiratie uit. Na verloop van tijd verandert dat echter.

In een nieuwe wijk is er altijd weinig sociale cohesie. Zoiets heeft jaren nodig om te groeien. Ook al staat de wijk Veldhuizen er al tien jaar, ik ben in mijn praktijk nog nooit iemand tegengekomen die zegt dat hij een Veldhuizenaar is. In een wijk als de Jordaan in Amsterdam is dat heel anders. Doordat er in Vinex-wijken weinig sociale cohesie is, voelen mensen zich er relatief alleen. Bij grote veranderingen komt er daardoor extra druk op een huwelijk te staan. Iemand kan door de crisis zijn baan verliezen, maar ook het krijgen van kinderen is niet niks. Ook dat verandert je relatie: je moet de aandacht voortaan verdelen.”

Door een stapeling van dit soort factoren neemt het aantal echtscheidingszaken een jaar of drie na de oplevering van een wijk enorm toe, is de ervaring van Booij. „Na zes, zeven jaar vlakt het weer wat af. Nu Veldhuizen er tien jaar staat, is het daar gekalmeerd en gaan we weer richting het landelijk gemiddelde. Vleuter­weide, de wijk die ernaast ligt, is een jaar of vijf oud. Daar zien we hetzelfde patroon en hebben we momenteel een piek in echtscheidingen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer