In een rapport publiceert de groepering naar eigen zeggen officiële documenten die een campagne schetsen waarin onder andere marteling wordt ingezet om het onafhankelijk aanhangen van een godsdienst te onderdrukken. De groepering beschuldigt hoge Chinese leiders van het hechten van hun goedkeuring aan het geweld. Het comité wordt gevormd door Chinese christenen die in het buitenland leven.

De beschuldigingen komen op een gevoelig moment voor China. Volgende week donderdag en vrijdag brengt George Bush een bezoek aan het land. Afgelopen weekeinde heeft de Chinese regering na bemoeienis van de Amerikaanse president de zakenman Li Guangqiang uit Hongkong vrijgelaten uit de gevangenis. Hij mag zijn straf onder toezicht buiten de cel uitzitten. Guangqiang had Bijbels gesmokkeld naar een niet-geregistreerde huisgemeente. De Chinese communistische regering staat echter alleen door de staat gecontroleerde religies toe.

De laatste jaren worstelt de Chinese regering met een groeiend aantal nieuwe religieuze groeperingen die miljoenen volgelingen hebben getrokken. Haar belangrijkste doelwit is de Falun Gong-beweging, die in 1999 werd verboden omdat ze een bedreiging van de nationale veiligheid zou vormen. Ook religies zoals het rooms-katholicisme en het boeddhisme worden aangepakt.

„Het niveau van vervolging gericht op ongeregistreerde christenen is hoog”, stelt het rapport. „De vervolging van ondergrondse christenen is geëscaleerd en komt voort uit de hoogste centrale kringen van de Chinese regering.”

Uit onderzoek is volgens het rapport gebleken dat 129 mensen zijn gedood, 23.686 mensen zijn gearresteerd en 4014 mensen zijn veroordeeld tot heropvoeding als gevolg van hun religieuze overtuiging. Ook zouden er volgelingen van religieuze groeperingen zijn verkracht, mishandeld en zouden hun elektrische schokken zijn toegediend. De harde tactieken zouden zijn goedgekeurd door hoge overheidsfunctionarissen, onder wie vice-president Hu Jintao.