Kamer wil zorg afrekenen op prestaties
De overheid heeft in de periode 1994-2002 15,6 miljard euro extra in de gezondheidszorg gepompt, maar niemand weet waar het geld precies aan is besteed. De Tweede Kamer is niet boos over de gang van zaken, maar wil wel dat het roer omgaat.
CDA-kamerlid Mosterd presenteerde donderdag als voorzitter van een commissie uit de Tweede Kamer het eindrapport over onderzoek naar de besteding van de gelden. De titel van het rapport is ”Miljardenzorg”. De kernvraag was of de miljarden extra die de kabinetten-Kok aan de zorg besteedden goed zijn besteed. De wachtlijsten in de zorg zijn immers wel afgenomen, maar niet verdwenen in het niets.
De commissie-Mosterd geeft ronduit toe dat ze niet in staat is om precies duidelijk te maken waar de zorginstellingen het geld aan hebben uitgegeven. Alleen op macroniveau is er een verdeling te maken.
De helft van het geld ging naar de stijging van lonen en prijzen. Feitelijk werd 4,8 miljard uitgetrokken voor wachtlijstreductie, 1,5 miljard voor arbeidsmarktbeleid en 2 miljard voor kwaliteitsverbetering.
Dat was de landelijke verdeling. Wat de instellingen ermee hebben gedaan, is niet bekend. Die hebben een grote autonomie. Bovendien had de overheid het geld niet geoormerkt en vroeg zij achteraf geen verantwoording.
Volgens Mosterd en de zijnen dacht de Kamer ten onrechte dat er een rechtstreeks verband bestond tussen geld en wachtlijstbestrijding. Bovendien hebben de fracties ten tijde van de kabinetten-Kok onvoldoende gebruikgemaakt van bestaande, meer diepgravende analyses van de wachtlijstproblematiek en het functioneren van de zorgsector. De zorgsector zit ingewikkeld in elkaar en valt niet vanuit Den Haag te sturen.
Toch maakt de commissie-Mosterd de Kamer geen harde verwijten. „De Kamer heeft er wel onvoldoende bovenop gezeten om de extra gelden op de juiste plaats te krijgen. En dat geldt ook voor toenmalig minister Borst. Dat was naïef. Maar ook al is lang niet alles naar de wachtlijsten gegaan, de zorgsector is er uiteindelijk wel beter van geworden. Veel geld is opgegaan aan loonsverhogingen. Als dat niet was gebeurd, zou het personeel massaal zijn weggelopen”, zo verklaarde Mosterd na afloop van de presentatie tegenover journalisten.
Hoewel de commissievoorzitter geen onderzoek heeft gedaan naar fraude in de zorg, heeft hij de stellige indruk dat de directies van zorginstellingen het geld niet over de balk hebben gesmeten.
De grote fracties in de Tweede Kamer kunnen de gang van zaken in de vorige kabinetsperiodes billijken, zo blijkt uit hun reacties. De structuur van de gezondheidszorg is nu eenmaal zo dat Den Haag niet per instelling bepaalt wat er moet gebeuren. De meest negatieve reacties over de gang van zaken in het verleden kwamen van LPF en ChristenUnie.
De partij van Pim Fortuyn vindt dat „het smijten met miljarden” de problemen in de zorg niet heeft opgelost. De ChristenUnie is „verbijsterd” dat er geen duidelijkheid is over de besteding van de extra middelen.
Voor de toekomst legt geen enkele partij zich neer bij de huidige gang van zaken, zij het dat over de oplossingsrichting verschil van mening bestaat. CDA en VVD hebben hun hoop op de aangekondigde stelselwijziging gevestigd. Het kabinet heeft de eerste stappen gezet naar meer marktwerking in de zorg. Dat is volgens de regeringsfracties de beste manier om een betere besteding van de budgetten te realiseren. De PvdA wil het toezicht verscherpen. Meer marktwerking ziet de partij niet zitten.
Waar de partijen het wel over eens zijn, is toepassing van het zogenaamde boter-bij-de-visprincipe. Instellingen krijgen pas extra middelen als ze het ook voor het doel besteden dat de overheid aangeeft. In de afgelopen jaren is daar een voorzichtig begin mee gemaakt. Die lijn wil de Kamer doortrekken.
Minister Hoogervorst van Volksgezondheid is het daarmee eens. Ook hij streeft naar meer doelmatigheid van middelen. Concurrentie is voor hem het sleutelwoord. Hij ziet het rapport van de commissie-Mosterd als een steun in de rug.