Bent u gelukkig?
Wat is geluk? Kun je dat ook meten? Is geluk zuiver een subjectieve zaak (je gelukkig voelen) of is daar meer van te zeggen? Dat zijn vragen die zich onmiskenbaar opdringen bij allerlei studies naar menselijk geluk.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceerde deze maand een onderzoek naar het welzijn in Nederland. Op zich een relevant thema te midden van de andere, vaak meer economische onderwerpen, waarover het CBS sinds jaar en dag zijn omvangrijke cijferreeksen presenteert.
De staat van de economie is uiteraard niet onbelangrijk voor het welzijn van mensen en zeker werkloosheid is een maatschappelijk kwaad. Toch is welzijn meer dan welvaart. Geld maakt niet gelukkig. Althans niet automatisch en niet altijd.
Geld en geluk
Hoe verhouden geld en geluk zich tot elkaar? Is het denkbaar dat mensen die straatarm zijn, die het in hoge mate ontbreekt aan de basale levensbehoeften (voedsel, kleding, onderdak en bestaanszekerheid) zich toch gelukkig voelen? In ieder geval kunnen we stellen dat het niet vaak zal voorkomen dat mensen in zo’n situatie zeggen dat ze gelukkig zijn.
Wel geldt dat het zich gelukkig voelen veel te maken heeft met het niveau van de verlangens en verwachtingen. Tevredenheid is bezit gedeeld door begeerte en dat geldt eveneens van geluk.
De koning van Bhutan, een landje in het Himalayagebergte, bepleitte enkele decennia geleden om bij de beoordeling van een land niet alleen te kijken naar het bruto nationaal product, maar ook naar het bruto nationaal geluk. Onmiskenbaar scoorde zijn land laag qua inkomensniveau. Maar als je keek naar het geluksniveau, kwam Bhutan wellicht beter uit de bus.
Angus Deaton, de man die dit jaar de Nobelprijs kreeg voor economie, heeft zich onder meer beziggehouden met de relatie tussen inkomen en geluk. Hij kwam tot de conclusie dat voor de lagere inkomensgroepen inderdaad geldt dat een stijging van het inkomen veelal samengaat met een toename van menselijk geluk. Komt het jaarinkomen echter boven de 75.000 dollar, dan neemt bij een stijging van het inkomen het geluk van mensen nauwelijks meer toe. Dat is dus bij een inkomensniveau van twee keer modaal.
Sociaal milieu
Daarbij zijn ook de maatschappelijke situatie en de heersende opvattingen van groot belang. Zich gelukkig voelen is niet een zuiver individuele aangelegenheid. Mensen vergelijken nu eenmaal hun positie vaak met die van anderen in hun omgeving.
In een situatie waarin iedereen arm is, kan men zich daar gemakkelijker bij neerleggen en tevreden en gelukkig zijn, dan in een situatie waarin men moet constateren dat tal van anderen het veel beter hebben (gekregen).
In Scandinavië krijgen ouders duidelijk minder bezoek van hun volwassen kinderen dan in Zuid-Europese landen het geval is. Maar ze zijn minstens even tevreden over de onderlinge contacten, omdat ze ervan uitgaan dat je in de huidige tijd je volwassen kinderen nu eenmaal niet zo vaak meer ziet.
Vroeger voelden moeders met kinderen zich gelukkig in hun rol als huisvrouw. Die rol werd immers ook maatschappelijk gewaardeerd. Het werd belangrijk gevonden dat de gezinnen goed functioneerden en de kinderen voldoende aandacht kregen. Thans is de maatschappelijke status van de fulltimehuisvrouw laag. Zij is iemand zonder beroep.
Naast de financiële prikkel van een tweede gezinsinkomen draagt die maatschappelijke onderwaardering van de huisvrouw ertoe bij dat veel getrouwde vrouwen tegenwoordig een baan zoeken. Een eigen maatschappelijke carrière draagt in de huidige situatie onmiskenbaar bij aan hun geluksgevoel. Maar dat kan niet los gezien worden van de thans heersende opvattingen over man, vrouw en gezin.
Bent u gelukkig?
Blijft de vraag: hoe meet je geluk? Is dat een kwestie van enquêteren? Gewoon mensen de vraag stellen: Bent u gelukkig? Met de antwoordmogelijkheden: heel gelukkig, tamelijk gelukkig en niet gelukkig. Of kun je beter vragen: Voelt u zich gelukkig? In het laatste geval subjectiveer je het geluksbegrip meer.
Behalve het probleem van de ”non respons” (mensen die onbereikbaar zijn of niet mee willen doen) is er bij dit soort onderzoek ook altijd het moeilijk oplosbare probleem van de sociaal gewenste antwoorden.
Als je mensen vraagt hoe hun vakantie was, krijg je bijna altijd een positieve reactie. Het was geweldig. Je geeft, na een vakantie die heel wat kostte, niet gauw toe dat de accommodatie waardeloos was, het gebied niet interessant, het weer tegenviel en dat er veel ruzies en onenigheden waren tussen de gezinsleden of de reisgenoten.
Zo geven mensen ook niet gauw toe dat ze een ongelukkig leven hebben. Dat is immers niet niks. Je zegt dan in feite dat je een loser bent. En je leeft maar één keer. Je kunt een ongelukkig leven niet overdoen.
Gelukkig zijn
Dat alles is een reden te meer om voorzichtig om te gaan met cijfers uit geluksonderzoek. In het recente CBS-onderzoek waren mannen iets gelukkiger dan vrouwen. Vrouwen zijn vaker depressief. Gelovigen zeggen iets vaker dat ze gelukkig zijn dan mensen zonder godsdienst. Als je naar de religieuze kerngroep kijkt (de mensen die elke week naar de kerk gaan) wordt het verschil belangrijk groter.
Wat kun je daar echter mee? Het behoren tot een religieuze gemeenschap verschaft ongetwijfeld allerlei sociale contacten die veel onkerkelijken missen. En wie eenzaam is, zal zich in veel gevallen minder gelukkig, zo niet ongelukkig voelen. Godsdienst draagt ook bij aan zingeving. Geconfronteerd met allerlei levensvragen, hebben veel mensen daar toch wel behoefte aan. Een geloof geeft mensen ook houvast in het leven en troost bij de tegenslagen die ieder op z’n tijd moet incasseren.
Maar wat zegt dat uiteindelijk? Wordt de waarde van een bepaalde godsdienst of kerk bepaald door de vraag of de betreffende gelovigen zich meer of minder gelukkig voelen? Zo is het toch niet. Zeker hier is het verschil relevant tussen zich gelukkig voelen en gelukkig zijn.
Bijbels gezien geldt dat wie zich gelukkig voelt, wie meent gelukkig te zijn, dat om die reden nog niet is. Er kan hier een levensgroot verschil bestaan. Zeker in eeuwigheidsperspectief. Immers velen die menen in te gaan in de gelukzaligheid van het Koninkrijk der hemelen, zullen niet kunnen ingaan (Matth. 7:21-23).
Vervreemding
Maatschappelijk gezien is het niet zonder betekenis dat veel Nederlanders zich gelukkig voelen. Dat is prettig voor de gezinsverhoudingen, voor de burenrelaties en op de werkvloer. Opvallend is wel dat tegelijkertijd de maatschappelijke onvrede groot is. Hoe verhoudt het private geluksgevoel zich tot die publieke onvrede?
Wellicht heeft dat te maken met de grote afstand die ervaren wordt tussen het private leven en de publieke orde. Voor het besef van velen maakt een maatschappelijke elite van politici, ondernemers, bankiers en opinieleiders in Nederland de dienst uit, terwijl de gewone burger buitenspel staat. Hij heeft geen greep op de gebeurtenissen en voelt ook geen band meer met degenen die hem zouden moeten vertegenwoordigen. Er is op grote schaal sprake van maatschappelijke vervreemding.
Dat zou ook een van de redenen kunnen zijn waarom in kleine plaatsen de mensen meer tevreden zijn dan in de grote steden. In kleine plaatsen voelt men zich meer betrokken bij de gemeenschap. De afstanden, ook de sociale afstanden, zijn daar kleiner. In de stad trekt men zich sterker terug achter de voordeur.
Ook wat dat betreft heeft het, blijkens onderzoek breed onder de bevolking levende, geluksgevoel maar een beperkte maatschappelijke waarde.