Kerk & religie

De ene evangelical is de andere niet

Zeg het eens: wat is een evangelical? Tien tegen een dat er een definitie wordt gegeven die niet volledig de evangelische wereld omvat. En wat wordt dan omschreven: de leer, de cultuur of het persoonlijk gedrag?

W. B. Kranendonk
27 November 2015 14:04Gewijzigd op 15 November 2020 23:40
Onder de naam evangelicals valt in de Verenigde Staten een diverse groep christenen. Foto: Een van de megabijeenkomsten van Amerikaanse christenen in Lakewood Church in Houston.  beeld EPA
Onder de naam evangelicals valt in de Verenigde Staten een diverse groep christenen. Foto: Een van de megabijeenkomsten van Amerikaanse christenen in Lakewood Church in Houston. beeld EPA

Net zoals je in Nederland gereformeerden in allerlei soorten en maten hebt, is er in Amerika een bont palet aan evangelicals. Zowel charismatici als fundamentalisten, pinkstergroepen als calvinistische baptisten noemen zich zo. Terwijl de verschillen soms enorm zijn. Eenduidigheid ontbreekt.

Om het nog ingewikkelder te maken: de term ”evangelical” wordt niet alleen gebruikt in theologische zin, maar ook in politieke en culturele. Gaat het om de laatste twee terreinen, dan worden met ”evangelicals” doorgaans christenen bedoeld die vooral conservatieve standpunten huldigen. Zij houden vast aan Bijbelse waarden zoals eerbied voor het (ongeboren) leven, bepleiten respect voor gezag, wijzen het homohuwelijk af en hebben reserves hebben bij ‘linkse’ thema’s zoals de zorg voor het milieu.

Vierhoek

Over de vraag wie zich evangelical mag noemen, is al vele jaren discussie zonder dat er een sluitend antwoord wordt gegeven.

De meeste kerkhistorici en godsdienstsociologen maken gebruik van de omschrijving die David Bebbington, hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van Stirling in Schotland, ruim 25 jaar geleden formuleerde. Hij stelt dat een evangelicale beweging zich kenmerkt door:

  1. Bijbelgetrouwheid vanuit de vaste overtuiging dat het Woord van God de volkomen waarheid is – genoeg voor het leven en het sterven.

  2. Crucicentrisme, wat betekent dat het verzoenend werk van Christus aan het kruis centraal staat.

  3. Het accent op de noodzaak van de persoonlijke bekering van de zondaar.

  4. Activisme. Men wil de eigen overtuiging laten doorklinken in het dagelijks werk en in de gehele maatschappij. Dit komt voort uit de diepe overtuiging dat de medemens en de wereld voor Christus gewonnen moeten worden.

Dit pakket van kenmerken is inmiddels zo gangbaar geworden dat het onder wetenschappers de naam ”De vierhoek van Bebbington” heeft gekregen.

Vierde hoofdstroom

Zowel Bebbington als de bekende Amerikaanse kerkhistoricus Mark Noll vindt dat de evangelicale beweging op grond van deze kenmerken binnen het christendom een eigen, zelfstandige plaats verdient, naast de rooms-katholieke, protestantse en oosters-orthodoxe hoofdstromen.

In zekere zin is dat ook gelukt. Dat blijkt wel uit het feit dat inmiddels grote groepen evangelicals gewoon zijn hun positie binnen de evangelicale beweging in de VS nader te preciseren. Sommigen noemen zich conservatieve evangelicals, anderen progressieve. Er zijn charismatische evangelicals en zelfs mensen die de naam post-evangelical gebruiken. Daarmee willen ze aangeven waar hun wortels liggen. Maar tegelijk maken ze met die naam duidelijk afscheid te hebben genomen van belangrijke kenmerken van de evangelicals.

Pluralisme

Die nadere precisering maakt ook duidelijk dat de evangelische beweging in Amerika minder eenduidig is dan vaak –van een afstand– wordt gedacht. Het pluralisme binnen de beweging neemt toe. Daardoor worden de grenzen van wat nog onder de term evangelical gerekend moet en mag worden, opgerekt.

Was het bijvoorbeeld jarenlang geen vraag of evangelicals de eerste hoofdstukken van Genesis accepteerden als een historisch betrouwbaar verslag van de schepping, vandaag de dag groeit de groep evangelicals die (enige) ruimte wil geven aan de evolutiegedachte. Om die reden heeft de term evangelical aan helderheid verloren.

Niet alleen theologische opvattingen onder evangelicals veranderen, ook die op ethisch terrein. Een groep jongere evangelicals heeft progressievere opvattingen als het gaat om het levensbegin en -einde. Evenzo zijn er steeds meer evangelicals die begrip tonen voor de wens van homo’s om een huwelijk aan te gaan.

Dat laatste valt ook de media op. Na 1980 is de politieke en maatschappelijke invloed van de evangelicals toegenomen. Daarbij is er in de Amerikaanse media een stereotype dat zich vooral concentreert op de culturele kenmerken: een evangelical is rechts en conservatief.

Voor de theologische opvattingen van de evangelicals is doorgaans echter weinig aandacht. „De meest wezenlijke karakteristieken, namelijk de geloofsopvattingen van de evangelicals, verdwijnen daarmee naar de achtergrond”, zegt Stephen Nichols, kerkhistoricus en rector van het Reformation Bible College in Orlando (Florida).

Uitgehold

Opinieleiders binnen evangelicale kringen vroegen zich de laatste jaren soms af wie nu wel en wie niet evangelical genoemd moest worden. Albert Mohler, de opinieleider van de Zuidelijke Baptisten, schreef drie jaar geleden: „Het begip evangelical is uitgehold. We gebruiken het te pas en te onpas. Maar het zegt niks. Je moet eerst een uur met iemand gesproken hebben, wil je weten of iemand de naam ”evangelical” met recht draagt. Want uitsluitend mensen die geregeerd worden door de wetten van het Evangelie verdienen die naam. Ik kom nogal wat evangelicals tegen die hun eigen wetten maken.”

De groeiende diversiteit onder evangelicals maakt dat het steeds minder helder is waar iemand voor staat als hij zich evangelical noemt. Van diverse zijden was er een aanzwellende roep om een meer eenduidige, en ook striktere definitie van een evangelical. Is een evangelical iemand die zich voegt naar de (culturele) gedragsregels van deze groep, of ben je evangelical als je bepaalde geloofswaarheden aanhangt?

Focus op inhoud

De Amerikaanse koepel van evangelicale kerken en groepen, de National Association of Evangelicals (NAE), heeft samen met onderzoeksbureau LifeWay Research twee jaar onderzoek gedaan om tot een nieuwe, hanteerbare definitie te komen van het begrip ”evangelical”.

In het onderzoek richtten deze organisaties de focus op de inhoud van de theologische opvattingen van evangelicals, en niet op hun politieke voorkeur, etnische kenmerken of hun ethische opvattingen. „Evangelicals zijn mensen met kernachtige geloofsopvattingen. Die zijn maatgevend en onderscheidend”, zegt Leith Anderson, voorzitter van de NAE.

Vorige maand werden de uitkomsten van het onderzoek gepresenteerd. Op basis van gesprekken met wetenschappers en met duizend evangelicale christenen kwamen de onderzoekers tot een viertal kenmerken van evangelicals. Die zijn inmiddels door de leiding van de NAE aanvaard als ijkpunten voor de kwestie of iemand echt gerekend kan worden tot de evangelicale beweging in Amerika.

De kenmerken zijn:

  1. De Bijbel heeft voor het geloof en leven van mensen het hoogste gezag.

  2. Het is belangrijk om niet-christenen aan te sporen zich toe te betrouwen aan de Heere Jezus als hun Zaligmaker.

  3. De kruisdood van Jezus Christus is het enige offer dat de straf op de zonden kan wegnemen.

  4. Alleen zij die belijden dat Jezus Christus hun Redder is ontvangen Gods vrije genadegift van eeuwige verlossing.

Rooms-katholieken

De overeenkomst met de vierhoek van Bebbington is evident. „Het onderscheid is dat er minder nadruk wordt gelegd op de maatschappelijke participatie”, zegt Anderson. „Ook andere groepen en bewegingen zijn maatschappelijk betrokken. Dat maakt evangelicals niet uniek. Het bijzondere van evangelicals is dat zij het gezag van de Bijbel volledig accepteren en het offer van Jezus Christus voor zondaren centraal stellen.”

Met deze definitie denkt de NAE nauwkeuriger te kunnen omschrijven wie wel en wie niet evangelical is. Alleen zij die voor honderd procent deze vier elementen onderschrijven, verdienen volgens een woordvoerder van de organisatie de naam. Gevolg is dat bijvoorbeeld rooms-katholieken er niet meer toe gerekend worden, terwijl tot op heden sommigen zich wel als zodanig presenteerden. „Naast het offer van Christus hebben zij nog een eigen inbreng doordat ze waarde hechten aan goede werken. Maar dat is in theologisch opzicht niet evangelisch”, stelt Anderson.

Verbeterd

Andere gemeenten en christenen zeggen zich minder te herkennen in de striktere omschrijving. Een aantal Afro-Amerikaanse voorgangers en predikanten van gemeenten van hispanics heeft dat inmiddels laten weten. „Wij hechten minder aan de leer. Het gaat ons om de beleving, de sfeer”, zegt een van hen.

Mark Noll en Rodney Stark, in de VS gerespecteerde onderzoekers op het gebied van kerk en religie, stellen dat de nieuwe omschrijving in ieder geval duidelijkheid geeft. Stark: „Evangelical was een uitpuilend containerbegrip. Er werd van alles onder geschaard dat weinig met de essentie van het evangelisch geloof te maken heeft. Dat is nu verbeterd.”


Het begrip ”evangelical” (evangelisch) heeft in de loop van de geschiedenis verschillende ladingen gehad.

Reformatie. In de 16e eeuw was evangelisch de aanduiding voor hen die de leer van Luther volgden. Evangelisch was dus synoniem met protestant. In Duitsland heet de protestantse kerk daarom nog steeds de Evangelische Kirche.

Anglicaanse Kerk. In de 16e en de 17e eeuw was er binnen de Anglicaanse Kerk discussie over de koers. Een groep wilde zo veel mogelijk vasthouden aan roomse gebruiken. Anderen bepleitten op het gebied van theologie en liturgie juist een meer protestantse koers. Zij waren voor een sobere liturgie, legden nadruk op het ambt aller gelovigen en accentueerden de noodzaak van persoonlijke bekering. Deze stroming werd ”evangelical” genoemd.

Piëtisme. Zowel in Duitsland als in Engeland en Amerika ontstond eind 17e en begin 18e eeuw een beweging die streed tegen de dode orthodoxie in de kerken. Zij legden nadruk op persoonlijk geloof en baden om een opwekking. In Duitsland waren Philip Spener en August Hermann Francke de grote pleitbezorgers; in Engeland en Amerika waren de opwekkingspredikers Wesley en Whitefield de bekende vertegenwoordigers. Deze opwekkingsbeweging werd in de Angelsaksiche wereld vaak omschreven als evangelical.

Verlichting. Merkwaardig is dat rond 1800 in Nederland de aanduiding ”evangelisch” min of meer samenviel met het tolerantiedenken en de prediking waarin deugdbetrachting centraal stond. Verdedigers van deze gedachten probeerden bijvoorbeeld het beroep op de Dordtse Leeregels te laten verstommen. Dit denken klonk ook door in de officiële kerkelijke bundel ”Evangelische gezangen”, waartegen de afgescheidenen zo veel bezwaar maakten.

Antiliberale reactie. In reactie op de liberale theologie die eind 19e eeuw in Europa en Amerika veld won, kwam de evangelische beweging op. Evangelicals benadrukten de historische betrouwbaarheid van de Bijbel en de orthodoxe grondwaarheden van het christelijk geloof (The Fundamentals). Evangelical werd al snel synoniem met fundamentalist. In de media leidde dat tot het beeld dat evangelicals een bewust achtergebleven groep vormden.

Postfundamentalistisch. Na de Tweede Wereldoorlog groeide onder veel evangelicals in Amerika de behoefte om zich op meer positieve wijze te profileren. Ze hadden genoeg van de benadering van fundamentalistische evangelicals die een neiging hadden tot separatisme en vaak kozen voor een politiek-cultureel isolement. Evangelicals wilden op zelfbewuste wijze participeren in kerk, onderwijs, maatschappij en politiek. Dit leidde tot de oprichting van allerlei organisaties op het gebied van onderwijs, media en onderzoek. Daarnaast was er een toename van evangelisatie en zendingswerk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer