Treinkaping bij Wijster 40 jaar geleden
Ze werden gezien als terroristen, maar later groeide hier en daar begrip voor hun optreden, zelfs bij degenen die werden gegijzeld. Veertig jaar geleden kaapten Zuid-Molukse jongeren een trein bij Wijster. Anderen bezetten het Indonesisch consulaat in Amsterdam. Het waren niet hun eerste acties, en niet hun laatste.
Een week nadat Suriname onafhankelijkheid verkrijgt, wordt Nederland nog eens met zijn neus op de problemen in een andere voormalige kolonie gedrukt. Een drama in Drenthe vertolkt de gevoelens van de Molukkers die al meer dan een kwarteeuw van hun eilanden in het vroegere Nederlands-Indië zijn verdreven.
Op het station in Beilen blaast conducteur Herman Brinker die 2e december 1975 op zijn fluitje, waarna trein nr. 378 in beweging komt: de stoptrein Groningen-Zwolle is onderweg naar Hoogeveen. Maar daar komt hij niet aan.
In Assen zijn zeven Molukse jongeren uit Bovensmilde ingestapt. Ze hebben cadeaus bij zich, verpakt in vrolijk sinterklaaspapier. Een paar kilometer voorbij het dorp Wijster trekt een van de Molukkers om 10.07 uur aan de noodrem. De mannen scheuren de cadeauverpakkingen open en halen Winchester karabijnen, stenguns, revolvers en een uzi-machinepistool tevoorschijn. De wapens zijn versierd in de kleuren van de Zuid-Molukse vlag: blauw, wit, groen en rood. De Molukkers roepen: „Menu Muria, handen omhoog! Dit is een kaping!”
Escalatie
Ondertussen vraagt machinist Johan Hendrik (Hans) Braam (30), die is ingevallen voor een collega, zich af waarom de trein is stilgezet. Hij komt uit zijn cabine om poolshoogte te nemen, maar vlucht terug als hij de gewapende mannen ziet. Dat veroorzaakt een paniekreactie bij de Molukkers. Ze willen de machinist dwingen naar Amsterdam te rijden. Dat plan valt in duigen als hij alarm slaat. Ze schieten door de deur heen. Braam wordt door meerdere kogels geraakt. Eli Hahury (23), de leider van de kapers, geeft de kermende man even later het fatale schot, waarna het lichaam naast de trein wordt gegooid. Daarmee is een eerste dode gevallen, en dat was niet de bedoeling van de kapers.
Ondertussen weten de conducteur en de gegijzelde passagiers uit het achterste treinstel te ontsnappen. Op een boerderij vlakbij woont mevrouw Etten. Ze ziet de trein staan, denkt aan een ongeluk en snelt toe om hulp te bieden. Passagiers in de trein wuiven echter dat ze weg moet gaan. Een man met een donkere huidskleur stapt uit en schiet op haar. Mevrouw Etten laat zich op de grond vallen en rent pas weg als de man weer ingestapt is. Thuis belt ze de politie.
Vanuit de andere richting nadert de intercity Zwolle-Groningen. De machinist stopt als hij de trein ziet staan. De conducteur stapt uit om te informeren of er hulp nodig is, maar wordt onder vuur genomen. Snel springt hij de intercity in, waarna de machinist ijlings vertrekt.
Ultimatum
De kapers willen aandacht van de regering voor hun volk en hun onafhankelijkheidsstreven. Ze eisen een vrije aftocht naar het buitenland. Als de regering niet op het ultimatum ingaat, stellen de Molukkers een daad. Rob de Groot (34), makelaar uit Groningen, krijgt te horen dat hij zal worden doodgeschoten. In de deuropening van de trein mag hij eerst bidden. Hij ziet dat een van de kapers zijn wapen weglegt en springt uit de trein. De kapers schieten op hem. De Groot blijft in een greppel liggen en doet alsof hij dood is. Ettelijke lange minuten later waagt hij het erop, springt overeind en holt weg. Ongedeerd.
Dienstplichtig militair Leo Bulter (22) –jongste van de zeven kinderen van een weduwe uit Lonneker– probeert eveneens te ontkomen nadat hij als slachtoffer is uitgekozen. Een salvo uit de uzi maakt echter een eind aan zijn leven. Vanuit een vliegtuig ziet de politie dat er inmiddels twee lichamen naast de trein liggen. Bulter was naar zijn vriendin in Assen geweest, en nu op weg terug naar Nunspeet om vandaar met de bus naar het kamp in het Duitse Seedorf te gaan.
Derde slachtoffer
De volgende morgen is de gijzeling al twee dagen aan de gang zonder dat de kapers vorderingen maken. De regering verbiedt het voorlezen van een pamflet van de gijzelnemers op radio en televisie. Dan schiet de kapingsleider de econoom Egbert Jan (Bert) Bierling (31) dood. Pas na enkele dagen geven de kapers toestemming om de doden naast de trein weg te halen.
Er zijn nog dertig gegijzelden over, allen in het voorste treinstel. De ramen zijn met kranten geblindeerd.
Op die 4e december gebeurt er een ongeluk. Als kaper Djerrit Hetharia met zijn geweer zit te rommelen, gaat dat opeens af. De kogel raakt een kledinghaak. Splinters daarvan spatten in het gezicht en het oog van kaper Paul Saimima. Ook een passagier raakt gewond.
Voor Saimima is de actie daarmee voorbij. Met een bebloed gezicht wordt hij afgevoerd. Na medische behandeling wordt hij wakker in een politiecel in Assen.
Consulaat
Die 4e december komt een andere groep van zeven Molukkers in Amsterdam in actie. De mannen zijn 22 en 23 jaar oud; drie van hen studeren voor onderwijzer. Ze willen iets doen om hun geestverwanten in de gekaapte trein te steunen. Zes van hen wonen in Bovensmilde; onder hen is een broer van een van de treinkapers. De zevende man woont in Amsterdam, waar hij popconcerten organiseert. Hij is al eens een kijkje gaan nemen in het Indonesisch consulaat. In het gebouw aan de Brachthuijzerstraat zijn ook twee Indonesische reisbureaus gevestigd. Pas als de gijzeling begonnen is, ontdekken de bezetters dat er ook een schooltje voor Indonesische kinderen in het gebouw zit.
Op 4 december om 12.10 uur rennen de Molukkers het consulaat binnen. Een tegenvaller is dat de consul-generaal afwezig blijkt; hij zit op de ambassade in Den Haag te vergaderen over de treinkaping. De overvallers gijzelen 25 volwassenen en 16 kinderen en drijven die bij elkaar in een vergaderkamer op de eerste verdieping. Na drie dagen komt een 26e volwassene uit zijn schuilplaats tevoorschijn. Vijf kinderen worden vrijgelaten in ruil voor een televisie en een radio.
Vier medewerkers van het consulaat hebben zich in de postkamer op de tweede verdieping verstopt en worden over het hoofd gezien. Ze binden een touw aan de radiator en twee van hen slagen erin zich in veiligheid te brengen. Dan wordt de ontsnappingspoging ontdekt. De derde man krijgt tijdens de afdaling een kogel in zijn buik. Hij wordt door een agent in veiligheid gebracht en overleeft. De vierde, E. Abedy (52), springt in de richting van een matras die buurtbewoners hebben neergelegd, maar komt ernaast terecht. Hij overlijdt een paar dagen later aan zijn verwondingen.
De gijzelnemers voeren de druk op door onderwijzer Saka Datuk op het balkonnetje te zetten en met de dood te bedreigen. Hij staat urenlang buiten en loopt daardoor een longontsteking op. De Amsterdamse ziekenfondsarts dr. Fanggiday –gegijzeld omdat hij net even in het consulaat was om te vertellen dat zijn vrouw wegens ziekte niet kon komen werken– weet de gijzelnemers na enkele dagen te overreden om Datuk samen met een hartpatiënt vrij te laten.
Ds. S. Metiary, leider van de Molukse eenheidspartij, kent de gijzelnemers en bemiddelt. Hij komt na zijn eerste bezoek naar buiten met aan elke hand een kind. Later worden ook de andere kinderen vrijgelaten. De volwassenen blijven dan nog tien dagen gevangen.
Samkalden
De treinkapers zijn aangedaan na de executie van Bierling. Vanaf dat ogenblik volgen ze een gematigder koers. Er vallen geen doden meer. Ze binden ook geen gijzelaars meer aan de harmonicadeuren vast om duidelijk te maken dat een aanval op de trein voor iedereen funest zou zijn.
De Molukse president-in-ballingschap, ir. J. A. Manusama, en de weduwe van zijn voorganger Soumokil proberen ondertussen te bemiddelen. De kapers horen dat hun acties averechts werken: er zijn represailles op de Molukken. Ondertussen vriest het dat het kraakt en dat maakt de situatie in de ijskoude trein er niet beter op. Uiteindelijk geven de kapers zich op 14 december over, twaalf dagen nadat ze de trein tussen de Drentse weilanden tot stilstand brachten.
De actie in het consulaat duurt nog vijf dagen voort. Een vertaler maakt uit een afgeluisterd gesprek tussen de bezetters op dat er executies zullen plaatshebben. Dat willen de beleidsmakers voorkomen. De Amsterdamse burgemeester dr. I. Samkalden blijkt het Maleis echter machtig te zijn, en hij weet gewapende actie te voorkomen.
Rechtszaak om een boek
Zonder verder bloedvergieten komt er een eind aan de gijzelingsactie. Op vrijdagmiddag 19 december om halftwee geven de bezetters zich over. De gijzeling bij Wijster heeft drie mensenlevens gekost, die in Amsterdam één. Indonesië sluit het consulaat.
Tijdens hun berechting in 1976 worden de treinkapers veroordeeld tot gevangenisstraffen van veertien jaar. De overvallers van het consulaat krijgen de helft minder: zeven jaar cel.
Hahury, de leider van de treinkaping, pleegt in 1978 zelfmoord. De anderen komen na 9,5 jaar vrij.
Een van de gijzelaars in de trein, Ger Vaders –hoofdredacteur van het Nieuwsblad van het Noorden– beschrijft zijn ervaringen in 1989 in het boek ”IJsbloemen en witte velden”. Een Zuid-Molukker die zich ten onrechte beschuldigd voelt, spant een rechtszaak tegen hem aan. Gijzelnemer Cornelis Thenu –ten tijde van de actie nog maar 18 jaar– schrijft eveneens een boek over deze kaping: ”Korban: het verhaal van een Molukse activist” (1998).
Dit is het eerste deel in een serie over de treinkaping bij Wijster in 1975.