Commentaar: Aanpak milieuproblemen urgent
Behalve dat Parijs druk is met beveiliging tegen terreur, bereidt de stad zich voor op de VN-klimaattop, de 21e, die de komende twee weken gehouden zal worden. Regeringsleiders uit tal van landen zullen hun opwachting maken. Het lijkt een illustratie te zijn van het feit dat klimaat nationale overheden een zorg is.
Doel van de conferentie in Parijs is een nieuw klimaatakkoord te bereiken. Dat moet in 2020 ingaan, wanneer het huidige verdrag (het Kyotoprotocol) afloopt. De afspraak is dat alle deelnemende landen plannen indienen bij de VN om de eigen CO2-uitstoot in te perken. Die hoeven echter niet concreet te zijn. Nu al is daardoor duidelijk dat er geen internationale bindende emissiereductiedoelstellingen komen. Dat maakt dus dat de top van Parijs iets vrijblijvends heeft.
Verschillende milieuorganisaties spreken dan ook van een zwak compromis. En gelijk hebben ze. Landen kunnen immers hun handtekening zetten onder een nieuw protocol zonder daar juridisch aan gebonden te zijn. Blijft wel dat iemand door ondertekening zich moreel ergens toe verplicht.
In de praktijk blijkt die morele binding echter nauwelijks te tellen. Dat wordt wel duidelijk als men let op de manier waarop Nederland omgaat met oudere afspraken dat het in 2020 een kwart minder broeikasgas zal uitstoten dan in 1990. Op dit moment is al duidelijk dat ons land die doelstelling zeker niet haalt, tenzij het binnen vijf jaar alle elf kolengestookte elektriciteitscentrales sluit. Een groep van 64 hoogleraren roept daar ook toe op.
Nu is het eigen aan een appel om in korte, krachtige taal een statement te maken zonder dat alle consequenties worden benoemd. Het zal duidelijk zijn dat het sluiten van deze centrales gemakkelijker bepleit dan uitgevoerd wordt. Maar het signaal is helder. Er moet iets ingrijpends gebeuren, wil de neerwaartse spiraal doorbroken worden. En dergelijke maatregelen doen ook pijn.
Toch is het nodig dat er ingegrepen wordt, wil de huidige generatie beleidsmakers een leefbare schepping nalaten aan haar kinderen en kleinkinderen. Wanneer men nu geen offers brengt, worden volgende generaties geconfronteerd met een wereld die onleefbaar dreigt te worden. Calvijn zegt: „Laat hij die beschikt over een akker, de jaarlijkse opbrengst daarvan zodanig gebruiken dat de grond geen schade lijdt door zijn verwaarlozing; maar laat hij zich inspannen om het te overhandigen aan zijn nageslacht zoals hij het ontvangen heeft, of zelfs beter.”
Binnen orthodox-christelijke kring wordt de zorg voor milieu nogal eens afgedaan als ”links gedoe”. Het is waar dat er in het progressieve kamp vanouds meer aandacht is voor dit thema dan in meer conservatief ingestelde kringen. Maar daarmee is niet gezegd dat milieuzorg een onderwerp is dat men maar moet laten liggen.
Christenen weten van de Bijbelse opdracht de schepping te bebouwen en te bewaren. Dat moet genoeg zijn om ernst te maken met goed beheer van natuur en milieu, zowel op beleidsniveau als in persoonlijk leven.