Cultuur & boeken

Margriet van der Linden verwerkt in debuutroman haar jeugd

In haar jeugdjaren kon ze in het zwembad langer dan wie ook onder water blijven. Maar ten slotte dwong zuurstofgebrek haar altijd naar de oppervlakte te komen.

20 November 2015 16:44Gewijzigd op 15 November 2020 23:30
De hoofdpersoon uit ”De liefde niet” van Margriet van der Linden kent het gevoel van buitengesloten zijn. Ze denkt dat ze niet aan de verwachtingen van de omgeving beantwoordt.  Foto Flickr
De hoofdpersoon uit ”De liefde niet” van Margriet van der Linden kent het gevoel van buitengesloten zijn. Ze denkt dat ze niet aan de verwachtingen van de omgeving beantwoordt. Foto Flickr

Margriet van der Linden (1970) gebruikt dit beeld in haar debuutroman ”De liefde niet” om aan te geven hoe het voor een lesbisch meisje voelt om voor haar geaardheid uit te komen.

De voormalige hoofdredacteur van het feministische blad Opzij verwerkte met deze autobiografisch getinte roman haar jeugd­ervaringen. Zij groeide op in een bevindelijk gereformeerd milieu, bezocht een reformatorische middelbare school en studeerde journalistiek aan de Evangelische School voor Journalistiek in Amersfoort (ESJ). En ze is lesbisch.

In de roman duidt Van der Linden de hoofdpersoon aan als ”M.”. Ze beschrijft haar in haar ontwikkeling van lagereschoolmeisje tot net afgestudeerd journalist. Van Franca Treur leende Van der Linden de gewoonte om consequent over „de vader” en „de oudere broer” te spreken. Het woord ”confetti” in de proloog duidt er ook op dat ze zich schatplichtig weet aan de auteur van ”Dorsvloer vol confetti”. Overigens geldt de toevoeging van het lidwoord bij Van der Linden alleen mannen, de moeder in het verhaal is altijd „haar moeder.”

Fantasiewereld

Mensen die opgroeien met een andere geaardheid hebben het niet gemakkelijk. Ze kunnen ernstig met zichzelf in de knoop raken, zeker als ze christen zijn. Homoseksuele gevoelens raken de diepste grond van iemands bestaan; ze kunnen gemakkelijk tot een identiteitscrisis leiden.

De hoofdpersoon uit ”De liefde niet” kent het gevoel buitengesloten zijn. Ze gelooft dat ze niet aan de verwachtingen van de omgeving beantwoordt. „Ze stelde teleur”, bedenkt ze op een bepaald moment. En daarom vlucht ze in de wereld van de fantasie, die overigens nogal eens op een vulgaire manier van erotiek is doortrokken. „Alleen in haar fantasieën klopte haar gevoel, daarbuiten was het donker en slecht.” Het is de onderwaterwereld, waarin ze haar adem moet inhouden.

Tegelijk valt op dat M. heel sterk voor zichzelf invult hoe andere mensen denken en reageren, en vervolgens haar oordeel daarop baseert. Als ze te horen krijgt dat een medestudente tijdens een verblijf in Amerika een verhouding heeft gehad met een domineesvrouw en schuldbelijdenis moest doen, bedenkt ze: „Ze kon zich niet voorstellen dat er iemand was geweest die het voor haar had opgenomen, de moed had gehad. Maanden studeren op Jezus en Zijn hoeren, blinden, lammen en melaatsen, maar als het ”What Would Jesus Do?” in praktijk kon worden gebracht, dan was het zuinigjes: niet thuis.”

Windmolens

Dit gevecht tegen windmolens voert ze ook in haar eigen leven. Als ze ten langen leste besluit om haar gevoelens met haar familie te delen, weet ze „zeker” dat ze om haar heen teleurstelling zal oogsten, dat iedereen in haar omgeving haar zal verwerpen.

Natuurlijk is het goed voorstelbaar dat iemand met een andere geaardheid bang is voor reacties uit de omgeving, zeker van hen die dicht bij hem of haar staan. Maar van een romanschrijfster mag je verwachten dat ze deze angst invoelbaar maakt. Wat doet het met je als je tot de ontdekking komt dat je anders bent dan anderen? Wat voor signalen krijgt je vanuit de omgeving en hoe ga je daarmee om? Welke rol speelt het geloof hierbij?

Het gezin waarin M. opgroeit is weliswaar orthodox-christelijk, maar het is niet zo dat er negatief over homoseksualiteit wordt gesproken – het komt eenvoudig niet aan de orde. Ook de Bijbelse bezwaren tegen het praktiseren spelen geen rol van betekenis. De auteur komt niet veel verder dan de constatering dat de omgeving niet veilig genoeg is. Het basisprincipe van goede literatuur ”Show, don’t tell” had hier goede diensten kunnen bewijzen.

Voor een deel wordt dit manco veroorzaakt door het feit dat Van der Linden veel van M.’s ervaringen terugblikkend beschrijft. Zo vertelt M. aan een vriend dat ze als kind altijd haar oma boven zich zag zweven als ze verkeerde dingen deed. Daardoor kleurt het verleden met de wisselende stemming van de hoofdpersoon mee en wordt niet helder hoe het meisje van toen echt in het leven stond. Uit de tekening van M.’s jeugdjaren krijgt de lezer in elk geval niet de indruk dat ze „op de paden en slingerwegen langs het ravijn” liep, zoals ze het later zou formuleren. En zeker niet dat het probleem waarmee ze voor de dag moet komen „al jaren als een woedende wesp” klaarzat om te steken. In haar ESJ-tijd zegt M. trouwens dat ze zich zelden iets heeft aangetrokken van wat haar werd opgelegd.

Zingen in de kerk

De lezer blijft zodoende met de vraag zitten wat nu eigenlijk M.’s probleem is. Heeft ze moeite met haar (godsdienstige) opvoeding en wordt ze daardoor opstandig? Komt haar onvrede voort uit haar geaardheid, die maakt dat ze zich in een keurslijf gedrongen voelt waaruit ze wil ontsnappen? Of is ze gewoon een eigenzinnig kind met puberale trekken? Datzelfde opstandige meisje gaat intussen wél in de kerk, samen met haar broer, nog langzamer zingen dan het orgel aangeeft, „uit verzet tegen mensen die sneller wilden.” Want dat „gaf het gevoel alsof ze iets goeds deden, voor hun ouders en voor zoals het altijd was geweest.”

Als kind wilde M. ook bekeerd worden. „Een nieuw hart, de weg van ellende verlossing en dankbaarheid, te starten met het inzien van de zonden. Juist ook de zonden die niet als zonden voelden.” Maar hoe valt dit te rijmen met haar furieuze verzet tegen de reformatorische middelbare school waar ze door haar vader naartoe wordt gestuurd? En hoe kan ze zo ijselijk en kennelijk zonder enig schuldgevoel vloeken als ze onderweg naar school met de fiets onderuitgaat? En waardoor komt het nu precies dat ze het geloof uiteindelijk vaarwel zegt?

Ongeloofwaardig is ook dat M. –ze is dan al derdejaarsstudent– in het kader van haar „wezenlijk anders-zijn dan de meeste mensen om haar heen” spreekt van „de fout” die bij haarzelf ligt. Dat anders-zijn kon immers in zo veel dingen zitten? „Bijvoorbeeld een wezenlijk vreemd zijn tegenover iets wat je met de paplepel wordt ingegoten, bijvoorbeeld het geloof, ook al zou ze dat te vuur en te zwaard verdedigen.”

Intussen blijft het moment van voor de dag komen als een zwaard van Damocles boven M. hangen. In de proloog maakt ze al duidelijk dat ze haar ouders nodig heeft om aan „het nieuwe leven” te kunnen beginnen. Ze móét hen op de hoogte stellen van haar geaardheid. „Het was voor iedereen (…) de grootste horde, het maakt niet uit in welk nest je bent geboren; het blijft een ding.” En: „Mensen hebben tijd nodig.”

De titel van de roman verwijst naar 1 Korinthe 13, een Bijbelgedeelte dat M. heel mooi vindt. Paulus schrijft in het eerste vers: „Al ware het dat ik de talen der mensen en der engelen sprak, en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal of luidende schel geworden.” Met deze tekst vraagt Van der Linden ruimte voor zichzelf als lesbische vrouw. Ingekort tot boektitel klinken de Bijbelwoorden beschuldigend, alsof de auteur ermee wil zeggen dat ze niet wordt erkend in haar diepste gevoelens. Misschien ook dat haar omgeving liefdeloos met haar omgaat. Maar deze Bijbeltekst geeft toch vooral aanleiding tot zelfonderzoek en -kritiek.

Stijl

Qua stijl is ”De liefde niet” –nog afgezien van de vloeken, blasfemische grappen en erotische passages– geen hoogvlieger. Van der Linden heeft een associatieve manier van schrijven, maar de vaak ellenlange zinnen (die soms ontsporen) maken het lezen van dit boek tot een moeizaam avontuur. Bovendien rammelt de tekst taalkundig. Uitdrukkingen als „De boodschappen hadden hun werk verricht”, „M. wist niet wat ze dacht”, of „een eerbare val van M.” werken op de lachspieren. Of is dit Van der Lindens manier om wraak te nemen op de door haar zo verfoeide Evangelische School voor Journalistiek?


Boekgegevens

”De liefde niet”, Margriet van der Linden; uitg. Querido, Amsterdam, 2015; ISBN 978 90 
214 5520 4; 391 blz.; € 19,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer