Amsterdam ‘onnodig hard’ voor Joden na WOII
AMSTERDAM (ANP). Amsterdam was „onnodig hard” ten aanzien van de Joodse erfpachters die tijdens de oorlog van hun eigendom waren beroofd. Dat concluderen onderzoekers van het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) in het boek ‘Openstaande rekeningen’, dat vrijdag wordt gepresenteerd.
Tijdens de digitalisering van dossiers uit het gemeentearchief bleek in 2013 dat Joodse oorlogsslachtoffers bij terugkomst in Amsterdam alsnog werden aangeslagen en beboet voor het niet betalen van erfpacht tijdens de oorlogsjaren. Het ging om Joden die uit hun huis waren verdreven, moesten onderduiken of naar een concentratiekamp waren afgevoerd.
Gemeenten als Den Haag en Leeuwarden zagen wel mogelijkheden om met betrekking tot de boete een ruimhartig beleid te voeren. „De gemeente Amsterdam wenste echter vast te houden aan een strikte uitvoering van de wet- en regelgeving.”
Tegen het opleggen van een boete werd wel geprotesteerd. „Het stadsbestuur van Amsterdam deed het in zijn correspondentie met Joodse erfpachters voorkomen of er inzake deze boeteheffing geen alternatief beleid mogelijk was”, schrijven de auteurs. „Dat was een onjuiste voorstelling van zaken. Binnen ambtelijke kringen werden wel degelijk discussies gevoerd in hoeverre het redelijk en billijk was om boetes op te leggen.”
Het onderzoek met de titel ‘Openstaande rekeningen. De gemeente Amsterdam en de gevolgen van rechtsherstel, 1940-1945’ is uitgevoerd door Hinke Piersma en Jeroen Kemperman in opdracht van de gemeente Amsterdam. De hoofdstad heeft eerder al besloten ten onrechte betaalde erfpachtboetes terug te betalen aan overlevenden en nabestaanden.