Onderhandelingen visquota in volle gang
KOPENHAGEN/BRUSSEL. Het zijn spannende weken voor de Nederlandse kottervissers. Op diverse fronten wordt onderhandeld over de vangstquota voor 2016. De gewraakte aanlandplicht hangt als een zwaard van Damocles boven de besprekingen.
Maandag starten in Kopenhagen onderhandelingen tussen de Europese Unie en Noorwegen over de vangstquota in de gezamenlijk beheerde Noordzee. Voor de Nederlandse kottervissers is bij deze besprekingen vooral de schol van belang, zegt directeur Pim Visser van VisNed, de belangenorganisatie van de kottervissers. „We zetten in op 15 procent verhoging van het quotum. Dat zou geen probleem moeten zijn.”
Het scholbestand in de Noordzee groeit al jaren. Afgelopen zomer meldde de Internationale Raad voor Onderzoek der Zee (ICES) dat er meer dan 900.000 ton volwassen vis van deze soort rondzwemt, de grootste hoeveelheid sinds het begin van de metingen in 1957.
Voor de Nederlandse kottervloot zijn schol, tong en kabeljauw de belangrijkste soorten. Op haring wordt door grote trawlers gevist. Voor deze vier soorten zijn beheerplannen van kracht, die ervoor moeten zorgen dat de bestanden op een verantwoord peil blijven. Het beheerplan voor schol laat een maximale stijging toe van 15 procent van het quotum. Voor tong blijft het ICES-advies volgens meerjarenafspraken stabiel op een kleine 12.000 ton.
Uit de ICES-metingen blijkt echter dat het tongbestand boven het niveau zit dat de biologen als veilig beschouwen. De Nederlandse vissers pleiten daarom voor een quotumverhoging van 10 procent. Volgens Visser vinden zij het ministerie van Economische Zaken daarbij aan hun zijde.
Dat betekent dat de pas aangetreden staatssecretaris Van Dam daar zijn nek voor gaat uitsteken als de visserijministers van de EU half december de quota voor 2016 vaststellen. Deze zogeheten Visserijraad is beladen, omdat op 1 januari voor een aantal vissoorten de zogeheten aanlandplicht wordt ingevoerd. De vissers moeten straks vrijwel alle gevangen vis van die soorten meenemen naar de wal, ook jonge vis en onverkoopbare soorten (bijvangst) die tot nu toe overboord gaat. Grote vraag is in hoeverre de quota daarvoor zullen worden opgehoogd.
Vorige week gaf de Europese Commissie al een schot voor de boeg met een aantal voorstellen. Daarbij bleek tot schrik van de vissers dat de Commissie voor enkele kleinere soorten (schar, bot, tongschar, griet, tarbot, rog) aankoerst op kortingen tot 20 procent. Van deze soorten ontbreken wetenschappelijke gegevens, daarom wil Brussel uit voorzorg het mes in de quota zetten. Volgens VisNed zien vissers onder meer dat er steeds meer roggen in de Noordzee zwemmen, maar hun ervaringen tellen niet mee.
Wurgsoorten
De vissers spreken van ‘wurgsoorten’: bijvangst waarvoor geen wetenschappelijk onderbouwd quotum bestaat, maar waarvan de vissers zo weinig mogen aanlanden dat straks de visserij op een belangrijke soort als tong vroegtijdig dreigt te worden stilgelegd. Wat de Visserijraad straks met deze kritiek doet, is afwachten. De ophoging van quota voor de aanlandplicht wordt onderdeel van de onderhandelingen. „Dat betekent vaak: politieke overwegingen en besluitvorming op ad-hocbasis”, zo waarschuwde VisNed vrijdag alvast haar leden.