Biografie: K. Deddens liet liturgiek en theologie hand in hand gaan
Net als zijn broer en zijn vader werd Karel Deddens predikant en later hoogleraar.
Karel Deddens werd op 20 augustus 1924 geboren in Rijswijk en groeide op in Groningen. In 1943 begon hij met de theologiestudie in Kampen. Die studie had een tumultueuze start, omdat kort daarna de Vrijmaking plaatshad. Daardoor, en door de oorlogsomstandigheden, kwam de opleiding in Kampen vrijwel tot stilstand. Pas acht jaar later, op 29 oktober 1951, kon Deddens bevestigd worden als vrijgemaakt-gereformeerd predikant in het Zeeuws-Vlaamse Hoek. Enkele weken daarvoor was hij in Ede getrouwd met Greet de Graaf.
Na Hoek stond ds. Deddens in Leerdam (1956) en Amersfoort-Centrum (1961). In 1965 nam Deddens een beroep aan als zendingspredikant van Rijnsburg. Hij ging aan de slag als missionair werker op Curaçao. In 1970 kwam het gezin terug naar Nederland. Tot 1974 diende Deddens de gemeente van Rijnsburg, daarna nam hij een beroep aan naar Groningen-Zuid.
Deddens promoveerde in 1975 in Kampen aan de Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt bij prof. dr. C. Trimp. Zijn promotiestudie behandelde de betekenis van Cyrillus van Jeruzalem, een bisschop uit de vierde eeuw, voor de ontwikkeling van het kerkelijk jaar. Zijn dissertatie droeg de naam ”Annus Liturgicus”. Deddens concludeerde onder meer dat het voor het ordelijk preken van de heilsfeiten geen vereiste is om het kerkelijk jaar aan te houden. Ook onderbouwde hij hoe de zondag in kerk en samenleving de functie kreeg van een wekelijkse rust- en vierdag.
De predikant was preses van de generale synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt in 1981 in Arnhem.
In 1984 werd Deddens hoogleraar aan de Theologische Hogeschool van de Canadese zusterkerken van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Canadian Reformed Churches. Hij verhuisde daarom naar Hamilton, Ontario. In zijn inaugurele rede pleitte hij op basis van Bijbelse gegevens en de kerkgeschiedenis voor de terugkeer van de voorlezer, die in de kerk het Schriftgedeelte voorleest. Zes jaar later ging hij met emeritaat en keerde hij terug naar Nederland. In zijn afscheidscollege stond hij stil bij Nicetas, zendeling in de Romeinse provincie Dacia. Hij was vermoedelijk de dichter van het kerklied ”Te Deum Laudamus”.
Deddens publiceerde diverse boeken. ”Hoofdsom der belijdenis” (1956), over de Nederlandse Geloofsbelijdenis, ”Maleachi’s dialogen” (1970), over de oudtestamentische profeet Maleachi, ”De dienst van de vrouw in de kerk” (1978), over de plaats van de vrouw, en een driedelige serie waarvan het eerste boek ”Het begon in Jeruzalem”, was gebaseerd op zijn dissertatie. Daarna volgden ”Het liep uit op Trente” (1981), over de invloed op de kerken van het vieren van de christelijke feesten, en ”Herstel kwam uit Straatsburg” (1986), over liturgische ontwikkelingen vanaf de tijd van de Reformatie. Daarin nam hij het moderne denken op de korrel, waarbij de liturgie wordt aangepast aan de situatie.
Karel Deddens overleed na een periode van afnemende krachten op 10 februari 2005. Hij werd begraven in Hoek.