IS-strijder heeft fascinatie voor de dood
PARIJS. Zeven terroristen bliezen zichzelf op in Parijs, vrijdagavond. Juist die fascinatie met de dood –ook hun eigen dood– maakt het zo moeilijk hen te bestrijden. In hun eigen beleving verzekerden de aanslagplegers zich van „de lach van Allah.”
Er is een verhaal uit de tijd van Mohammed, opgetekend in de Hadith – de overleveringen. In het verhaal vraagt een man aan Mohammed welke martelaar superieur is. De profeet van de islam antwoordt: „Diegenen die in de gevechtslinie staan en hun gezicht niet wegdraaien totdat zij gedood worden. Zij zullen rondreizen in de hoogste ruimten van het paradijs. Hun heer zal naar hen lachen. En wanneer Allah naar iemand lacht, dan is er geen afrekening voor zijn daden op de dag des oordeels.”
Precies dat streven veel islamitische aanslagplegers na. Het bleek ook begin dit jaar, bij de aanslag in Parijs op het blad Charlie Hebdo. De daders wilden de martelaarsdood, zeiden ze tegen de politie.
Sommige jihadisten gaan bewust naar Syrië of Irak om dit doel te bereiken. Een van hen is de Nederlandse jongeman die de bijnaam Abu Abdelrahmaan droeg. Hij stierf ruim twee jaar geleden in Syrië. In een necrologie schrijven zijn broeders dat hij altijd sprak en droomde over de eerste gevechtslinie. „Hij zei een keer tegen een broeder in Syrië: Ik wil op de eerste linie staan, want ik wil dat Allah naar mij lacht!”
Een andere Nederlandse Syriëganger, die zich ”Fighting Journalist” noemt, spotte er eerder dit jaar mee dat jihadstrijders in sommige landen de doodstraf zou wachten. „Ze houden van de dood zoals jullie van wijn houden”, sneerde hij. Intussen leeft hij zelf ook niet meer.
Het is precies deze fascinatie voor de dood die het buitengewoon moeilijk maakt het islamitisch terrorisme effectief te bestrijden.