Langs allerlei wegen tot het Woord
”The Passion of the Christ” heeft in een aantal opiniebijdragen in het RD hevig onder vuur gelegen. Ds. G. Drayer
en dr. S. Paas pleiten ervoor de film enig krediet te geven en de eer en goede naam van de maker ervan niet nodeloos te beschadigen. Hoewel de film ”The Passion of the Christ” in Nederland nog niet in de bioscoop is geweest, heeft hij meer aandacht getrokken dan welke andere speelfilm ook in de afgelopen jaren.
In het RD gaven ds. A. Schreuder (6-3) en Arie van der Spek (13-3) hun mening. Een term als „godslasterlijk” werd daarbij niet geschuwd. Ds. Schreuder maakte duidelijk dat hij zich voor dit oordeel baseerde op de geschreven pers, maar de heer Van der Spek lijkt de film of delen daarvan zelf gezien te hebben. De laatstgenoemde speelt in zijn commentaar bovendien ernstig op de man, in dit geval de regisseur Mel Gibson.
Gedachtig vraag en antwoord 112 van de Heidelberger, dat wij de eer en de goede naam van onze naaste moeten verdedigen, willen wij een paar kanttekeningen maken bij het stuk van Van der Spek. Wij zijn namelijk van mening dat het, afgezien van de onplezierige toon, gebaseerd is op twijfelachtige uitgangspunten en dat het een verdraaid beeld geeft van de film.
Pre-evangelisatie
Graag maken wij vooraf duidelijk dat wij het volste begrip hebben voor mensen die film als evangelisatiemiddel afwijzen of die grote moeite hebben met het afbeelden van Jezus in Zijn menselijke gestalte. Veel van die afwijzing of moeite ervaren wij zelf ook. Van harte delen wij met de beide hierboven genoemde broeders het uitgangspunt dat alleen het Woord van God mensen kan veranderen, onder inwerking van de Heilige Geest.
Tegelijk zien wij in de missionaire praktijk dat de Heere mensen langs allerlei wegen tot Zijn Woord weet te brengen. Soms is dat een goed gesprek, een ontmoeting, een sterfbed van een geliefde, een goede daad van een christen, maar soms ook een droom of een wonder, bijvoorbeeld bij moslims. Waarom zou het bij een aantal moderne, geseculariseerde en weinig lezende Nederlanders niet een film kunnen zijn?
Een film als deze zien wij dan ook niet als evangelisatiemiddel op zichzelf (uiteindelijk is dat alleen het verkondigde Woord), maar wel als een van de mogelijke middelen om tot gesprek te komen over wezenlijke zaken en uiteindelijk mensen te brengen bij Gods Woord. Om een technische term te gebruiken: de film zien wij als ”pre-evangelisatie”, en niet meer dan dat.
Zelf konden wij de film zien in een voorvertoning op 10 maart. Onze aanvankelijke scepsis veranderde daarbij in een voorzichtige vreugde omdat, naar het zich laat aanzien, veel Nederlanders in aanraking zullen komen met belangrijke noties uit de Schrift, in een taal die zij verstaan.
Daarmee geven wij ook onze mening te kennen over de film zelf: daarin wordt met eerbied gesproken over de Christus, terwijl alle moeite wordt gedaan om niet slechts Zijn lichamelijke lijden te tonen, maar ook te vertellen waarom Hij zo leed. ”The Passion” begint met de bekende tekst Jesaja 53:5 („Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden”). Ook eindigt de film niet met Jezus’ dood, maar met Zijn opstanding.
Van der Spek suggereert daarentegen dat de film zou eindigen met een triomfkreet van de satan over Jezus’ dood. Dat is een verkeerde voorstelling van zaken, afgezien van het feit dat het hier voor iedere onbevooroordeelde kijker duidelijk om een wanhoopskreet gaat.
Schilderij en film
In het vervolg willen wij voorbijgaan aan de Amerikaanse hysterie rondom de film. Ook wij vinden dat allemaal wel erg hoog van de toren. Over de film zelf zegt het echter niet zo veel. Amerika is een ander land, met een andere cultuur. Laten Amerikanen daarover oordelen. Hier willen wij ingaan op een aantal vooronderstellingen die het stuk van Van der Spek mede bepalen.
In de eerste plaats maakt Van der Spek een onderscheid tussen schilderijen en films. Dit onderscheid is er natuurlijk, daarover zal niemand willen twisten. Maar de manier waarop Van der Spek dit uitwerkt, is hoogst tendentieus. Een schilderij zou nog een geheim bewaren, terwijl de camera ontleedt tot op het bot. De schilder geeft een visie op de werkelijkheid, terwijl de film pretendeert objectief te zijn. In een schilderij proef je een afstand en bekijk je een totaalbeeld, terwijl de film fragmenteert en de kijker intensiever betrekt.
Deze onderscheidingen gaan echter niet meer op voor moderne schilderkunst en (post)moderne films, die vaak bol staan van de symboliek en associaties. Ook moderne schilderkunst biedt vaak een verbrokkeld perspectief aan en is niet zelden uit op effectbejag, terwijl sommige hedendaagse films diepzinniger zijn dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. Talloze Nederlanders hebben bijvoorbeeld in de afgelopen weken gekeken naar de verfilming van Tolkiens ”The Lord of the Rings”.
Ook ”The Passion” maakt gebruik van symbolische beeldtaal, bijvoorbeeld door het kruis en de kruisgang te verbinden met beelden die een strijd tussen Christus en de satan suggereren. In de Vroege Kerk was deze beeldspraak populairder dan nu, maar we kunnen moeilijk zeggen dat dit een onbijbelse gedachte is. Gibson plaatst in een van de eerste scènes een overduidelijke verwijzing naar de moederbelofte uit Genesis 3:15, om hierover geen misverstand te laten bestaan.
Beeldvorming
Van der Spek verbindt zijn waarnemingen in de tweede plaats met een denigrerende opmerking over de „massa” die door film en propaganda wordt beïnvloed om te geloven dat wat de film zegt werkelijkheid is. Een verwijzing naar het fascisme maakt deze opmerking compleet.
Een beeld wordt opgeroepen van hysterische en misleide menigten die hun grote leider toejuichen, opgezweept door filmbeelden van marcherende legers, brandende steden en bombarderende vliegtuigen. Wij vinden dat in dit verband een uiterst suggestieve verwijzing, die de mens Gibson onrecht doet.
Verder is deze opmerking ook feitelijk bezijden de waarheid. Dat mensen film verwarren met werkelijkheid mag misschien ooit gegolden hebben, maar we leven nu in een geheel andere tijd. Dit geldt zeker na de Amerikaanse campagnes in Irak, met de gemanipuleerde berichtgeving eromheen, en na de berichten over Tony Blairs ”spin doctors”. De meeste Nederlanders hebben geleerd te denken in beeldtaal. Zij ’lezen’ een film vlotter dan een boek en hebben in het algemeen prima door wanneer en hoe zij gemanipuleerd worden.
Dat neemt niet weg dat de film historische pretenties heeft: het is Gibsons bedoeling geweest om de omstandigheden van toen zo precies mogelijk na te bootsen. Historici kunnen concluderen in hoeverre dat gelukt is. Op zichzelf is zo’n poging tot nabootsing echter niet bezwaarlijk: ieder commentaar op de evangeliën en iedere predikant op de preekstoel zal proberen ”couleur locale” aan te brengen, termen en gebruiken te verklaren en te beschrijven enzovoort.
Hoeveel preken worden niet gehoord waarin wordt uitgelegd wat de Hoge Raad was, hoe de route van Pilatus tot Golgotha ongeveer liep, hoe de doornenkroon eruitzag, hoe een kruisiging in haar werk ging? En zo hoort het ook. Lezers uit de eerste eeuwen konden zich wel een beeld vormen bij woorden als ”geseling” en ”kruisiging”. Wij niet meer of nauwelijks, en zeker zal de verschrikkelijke impact van zulke woorden ons ontgaan. Reconstructies van de historische werkelijkheid kunnen ons helpen om in elk geval iets van die impact voor ogen te krijgen. Ons een beeld vormen van wat er gebeurde, doen wij allemaal.
Docetisme
Een derde vooronderstelling die in het stuk van Van der Spek meespeelt is een afwijzing van het spelen van Jezus. „Godslasterlijk”, aldus Van der Spek, want „alhoewel Hij de menselijke natuur aangenomen heeft, bleef Hij als persoon God.”
Theologisch is dit niet zo helder. Het punt is dat Jezus voor de mensen om Hem heen een mens was, zonder gedaante of heerlijkheid. Zijn goddelijkheid was Hem niet aan te zien; die moest worden geopenbaard. De suggestie van Van der Spek en anderen dat Jezus in Zijn menselijke gedaante niet mag worden afgebeeld, berust op de gedachte dat Jezus’ goddelijkheid blijkbaar op de een of andere manier tot uitdrukking kwam in Zijn gezicht of gestalte.
Hiermee zijn we op het randje van wat ”docetisme” wordt genoemd: de gedachte dat de tweede Persoon van de Drie-eenheid slechts een menselijk schijnlichaam had aangenomen. Zo zou Hij toch weer niet echt mens zijn en zou het erkennen van Zijn goddelijkheid uiteindelijk een kwestie zijn van beter kijken dan anderen dat deden. Immers, de mensen om Hem heen hoefden dan slechts naar Zijn gezicht te kijken en het verschil vast te stellen tussen een „door onze zonden geruïneerd menselijk gelaat” (Van der Speks woorden) en het gelaat van Jezus.
Wanneer we echter geloven dat Hij echt mens was, Wiens goddelijkheid niet zomaar af te lezen was aan Zijn uiterlijk, is het principieel mogelijk dat een mens Hem naspeelt in Zijn menszijn. Mits dit met eerbied gebeurt en de verfilming trouw blijft aan wat in de evangeliën beschreven staat. Wij erkennen dat „eerbied” en „trouw blijven” begrippen zijn die niet voor iedereen hetzelfde zijn, en daarmee herhalen we wat wij hierboven zeiden: wanneer mensen ondanks deze overwegingen toch Jezus niet afgebeeld willen zien, hebben wij daarvoor het volste begrip. Maar theologisch lijken ons er weinig doorslaggevende bezwaren tegen aan te voeren.
Gebed
Moeten we daarom allemaal naar deze film? Nee, als u christen en kerkganger bent, zal de film niets toevoegen aan wat u al wist. Wie het Woord heeft ontvangen, hoeft geen stap terug te doen.
Dus als u mocht willen gaan, ga dan samen met iemand die vooralsnog moeilijk te bereiken is met het Woord, maar wel belangstelling heeft voor wat u gelooft. De film vraagt namelijk wel om uitleg, omdat er veel verwijzingen in zitten die alleen begrepen worden door iemand die de Bijbel kent.
Als u zelf grote moeite hebt om een bioscoop te betreden, laat het dan na, maar wees erop bedacht dat mensen in uw omgeving de film gezien hebben en u misschien vragen stellen.
Mocht u iemand op een andere manier in aanraking kunnen brengen met het Woord, doe dat dan vooral. Het gaat ons er niet om reclame te maken voor deze film of om nog meer discussie te genereren dan er al heeft plaatsgevonden. Echter, voorzover wij weten is dit de eerste publieksfilm in Nederland die een uitdrukkelijk missionaire doelstelling heeft.
We hoeven niet alles goed te keuren wat Mel Gibson zegt of doet, om de integriteit van zijn bedoelingen met deze film te onderkennen. Voor het geld hoeft hij het niet te doen en er zijn gemakkelijker films om geld mee te verdienen. Daarom zouden wij de film graag enig krediet willen geven. Laten wij bidden voor mensen die de film gaan bekijken en de Heere vragen of Hij hen wil leiden tot Zijn Woord.
De auteurs zijn binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken respectievelijk secretaris diaconaat en zending (landelijk dienstenbureau) en evangelisatieconsulent.