Pastor Faruk Hammo uit Bagdad keerde terug naar zijn eerste liefde
Hij moet zijn tijd verdelen tussen taken die schreeuwen om aandacht. In de eerste plaats de zorg voor de protestantse gemeente in de Iraakse hoofdstad Bagdad. Sinds vorig jaar is daar de hulp aan vluchtelingen bijgekomen. Maar vorige week kwamen er zorgen van geheel andere aard bij. Overvloedige regenbuien zetten de straten in Bagdad blank. „Maar wij hebben gelukkig droge voeten kunnen houden.”
Eigenlijk begrijpt pastor Faruk Hammo maar half dat westerlingen Irak een onveilig land vinden. Nee, er staan geen gewapende bewakers bij de kerk waarvan hij voorganger is, zegt hij met een lachje. En als hij de straat op gaat, voelt hij zich over het algemeen veilig. „De tijd dat het in Bagdad overal gevaarlijk was, ligt achter ons. Ook zijn er nauwelijks nog aanslagen.”
Toch blijft Hammo liever vaag over hoe zijn kerk heet en waar het gebouw te vinden is. Want als christen blijf je kwetsbaar in Irak. De voorganger erkent dat er uit Irak ook verontrustende berichten komen. Ten noorden van de hoofdstad deelt Islamitische Staat (IS) de lakens uit. Christenen in het gebied zijn het afgelopen jaar vermoord of verjaagd. Soms konden ze tegen betaling van hoge belastingen blijven. „De autoriteiten verzekeren ons echter dat de situatie in Bagdad onder controle is. Een paar weken geleden zijn er autobommen ontploft. We hebben gebeden of deze aanslagen mochten stoppen. Ik geloof dat dat gebed is verhoord. Natuurlijk blijven er zorgen, maar daartegenover staat het vertrouwen dat de Heere ons spaart.”
Pastor Hammo keerde in 2010 terug naar Irak. Hij verliet het land in 1986 om in Australië theologie te gaan studeren. Daarvoor kreeg hij destijds speciale toestemming van het regime van Saddam Hussein. Na de Golfoorlog van 1991 was terugkeer naar Irak geen optie. In 2010 ervoer Hammo echter dat God hem juist nu riep om terug te keren. Hij werd pastor van de protestantse kerk in Bagdad, waarin hij was opgegroeid. De gemeente, die ooit zo’n duizend leden telde, was flink gekrompen. Momenteel zijn er nog zo’n 200 kerkgangers per zondag. Over het Irak van nu zegt hij: „Het is een land onder druk, waar de omstandigheden moeilijk zijn. Maar je vindt hier op aarde geen land waar niets aan mankeert.”
Vroegen mensen in Australië zich af waar u aan begon toen u terugkeerde?
„Ik begrijp dat mensen in het Westen denken dat je als christen niet in Irak moet zijn. Maar ik ben gegaan omdat ik Gods stem in mijn leven ervoer, en daarnaar wilde luisteren.”
Dat Irak beschouwd wordt als een land waar je als christen je leven niet zeker bent, komt volgens Hammo deels door de verhalen van degenen die, nog voor de opkomst van Islamitische Staat, uit Irak naar het Westen vluchtten. „Als je het land hebt verlaten, dan ga je niet zeggen dat Irak het land is waarnaar je terug wilt. Dat zou betekenen dat het je toch tegenvalt in het Westen – voor een Irakees komt dat neer op gezichtsverlies. Toch heb ik onder Irakezen in het buitenland vaak gezien dat ze het land verlieten in de verwachting het elders beter te krijgen, terwijl ze er ook daar tegenaan liepen dat het leven soms zwaar is.”
Zijn de mensen in uw gemeente gebleven omdat ze wist dat God hun een plaats heeft gegeven in Irak, of spelen pragmatische afwegingen een rol?
„De gemeente heeft een verdieping doorgemaakt. Mensen zien ook hun roeping hier. En de verhalen die ze horen van degenen die wel zijn vertrokken, missen hun uitwerking niet. Er zijn gezinnen vertrokken naar het Westen, waarvan de ouders nu zeggen: Ik heb geen controle meer over de kinderen. Eenmaal losgerukt uit hun vertrouwde omgeving gaan zekerheden bij mensen aan het wankelen. Vooral kinderen prikken daar doorheen. Ze luisteren niet meer naar hun ouders, ze denken dat pa en ma in de middeleeuwen leven, en bovendien slagen de ouders er niet in om over te brengen wat het waardevolle is van het geloof. Zelden blijven Irakezen van wie ik weet dat ze naar het buitenland zijn gegaan, betrokken christenen.”
U sprak over een verdieping die de gemeente doormaakte. Als u de situatie van nu vergelijkt met die enkele jaren geleden, wat is er dan veranderd?
„Je kunt opwassen in kennis, maar ook levenservaring kan je vormen. Dat laatste is duidelijk het geval in onze gemeente. Er waren twee oorlogen in twintig jaar tijd en een onzekere periode daarna. Dat raakte mensen diep. Als het ging over hun eigen veiligheid, waren ze vaak bang. De gemeente is geestelijk volwassener geworden. We leggen al onze vragen, ook op het gebied van de veiligheidssituatie, neer bij God. Zo leiden we ons dagelijks leven, we bidden voor de mensen en voor de gemeente.”
Hammo doet wat hij kan om ook op het gebied van kennis de gemeente bij te spijkeren. „We hebben vijf kerkelijke bijeenkomsten per week. Er zijn diensten met aansluitend zondagsschool, jeugddiensten, er is vrouwenwerk, er zijn Bijbelstudies en gebedsbijeenkomsten. Daarbij vragen we ook Gods hulp voor het land en voor mensen in nood.”
De protestantse gemeente in Bagdad kent een heel diverse samenstelling, zegt Hammo. „Er zijn hoog opgeleiden en mensen uit de middenklasse, werkenden en niet-werkenden, een aantal met een volwassen geloof, ook pas bekeerden en moslimbekeerlingen. Van die laatste groep hadden of hebben sommigen het heel moeilijk. Ze zijn verstoten door hun familie, verloren hun werk of eigendommen, zoals hun huis.” Volgens Hammo zijn er in de gemeente ook „bekeerlingen onder nominale christenen die beseffen dat je met het staan in een traditie alleen niet zalig wordt. We hebben zelfs enkele leden die niet-gelovig waren of behoorden tot een heidense minderheidsgroepering. Zij komen met wezenlijke vragen naar mij toe. Ook doen ze heel serieus mee met Bijbelstudie, ze graven echt in de Schrift.”
U noemde Bagdad veilig. Hoe ziet het leven van alledag eruit voor een christen in de stad?
„Ik zou zeggen: je bent vrij om te gaan en te staan waar je wilt. Toch is het ook weer niet zó simpel. Het hangt van de situatie af of je ergens naartoe kunt. Vorige week leerden we dat het dan niet alleen gaat om terreurdreiging. Er zijn overstromingen geweest vanwege de overvloedige regenval. Het gevaar komt dan opeens uit een onverwachte hoek. Een paar maanden geleden bleef iedereen binnen vanwege de bomaanslagen. Maar normaal gesproken gaan mensen naar hun werk, komen naar de kerk en activiteiten of gaan bij elkaar op bezoek.”
Irakezen hebben een rijk sociaal leven, legt Hammo uit. „Dat staat onder druk doordat twee derde van de christenen het land heeft verlaten. Ook zijn veel koffiehuizen gesloten, terwijl het sociale leven zich daar afspeelde. Je ziet dat nu de kerk voor velen de plaats is waar de sociale contacten worden onderhouden.”
Vorig jaar vielen strijders van Islamitische Staat Mosul binnen. Ook de omgeving van Bagdad werd bedreigd. Wat merkte u daarvan?
„Er kwam een vluchtelingenstroom op gang. Niet alleen naar het noorden, naar Koerdistan, maar ook naar Bagdad. Er zijn hier vluchtelingenkampen. Vanuit onze gemeente proberen we waar mogelijk vluchtelingen te helpen. Velen van hen hebben niets mee kunnen nemen aan kleding of huisraad. Het is schrijnend om te zien dat niet-christenen soms minder hulp krijgen. Er zijn organisaties die wel de christenen helpen, maar anderen niet. Dat stuit mij tegen de borst.”
Hammo ziet de komst van vluchtelingen als „een gouden kans” voor christenen om iets te laten zien van hun diepste drijfveren. „Het is onze Bijbelse roeping om het goede te zoeken voor de naaste, ongeacht of die nu christen is of niet. Als christen zijn we ambassadeurs van God. We moeten Woord en daad combineren en zo een goed getuigenis geven.”
Hoe probeert u als pastor leiding te geven in deze omstandigheden?
„Ik probeer met liefde, zorg en wijsheid mijn gemeente te dienen, maar ook het werk onder vluchtelingen aan te sturen. Een pastor in het Midden-Oosten is als een soort vader voor zowel jongeren als ouderen. Als gemeente zijn we een soort grote familie. We zien elkaar als vrienden, broeders. Maar er zijn ook moeilijke momenten, waarop we God om wijsheid moeten vragen voor ons handelen. We zijn niet volmaakt.”
De anglicaanse voorganger Andrew White, die net als u in Bagdad actief is, zei vorige week dat hij IS-leiders had uitgenodigd voor een maaltijd. In een reactie kreeg hij een bedreiging. Wat zegt u dat?
„Ik zou geen uitnodiging hebben gestuurd, ik zie het als spelen met vuur. Strijders van Islamitische Staat zijn gehersenspoeld, ze doden en vernietigen aan de lopende band. Ik kan alleen maar bidden voor deze mensen en aan God vragen of mijn land beschermd mag worden tegen hun daden. Overigens is Andrew White al maanden niet meer in Bagdad, omdat hij bedreigd wordt.”
Werkt God nog in Irak?
„Ik zie het om me heen. Hij is aanwezig in mensenlevens en beantwoordt gebeden. Hij werkt om Zijn plan uit te voeren in dit land, maar ook daarbuiten. Als christenen zijn we geroepen om anderen erop te wijzen: God is er echt. Ondanks alle moeilijkheden moeten we gericht zijn op het leven hierna. Daarom prediken we Christus. Het geloof in Hem alleen geeft echte hoop.
Ik blijf optimistisch over de toekomst van mijn land. Vanuit Jesaja 19 geloof ik dat er nog onvervulde profetieën zijn voor Irak. Het is het enige land in de Bijbel waarvan gezegd wordt dat het gezegend wordt en dat van daaruit een zegen gaat over heel de wereld. We moeten er dan ook voor openstaan dat God nog wonderen doet, ook waar wij het niet verwachten.”
Faruk Hammo
Faruk Hammo (68) is voorganger van een protestantse kerk in de Iraakse hoofdstad Bagdad. Hammo groeide op in een christelijk gezin in Irak. Hij studeerde af als werktuigbouwkundig ingenieur, maar kreeg op latere leeftijd het verlangen om voorganger te worden. In 1986 kreeg hij van het regime van dictator Saddam Hussein toestemming om in Australië te gaan studeren. De onrust in het Midden-Oosten verhinderde hem jarenlang om terug te gaan naar Irak. Totdat hij zich in 2010 geroepen wist om voorganger te worden in Bagdad. Na zijn terugkeer was Hammo regelmatig actief in Mosul, de stad die vorig jaar bezet werd door strijders van Islamitische Staat. De contacten die hij toen opdeed, helpen hem nu bij de hulp aan christenen die vanuit Mosul naar Bagdad vluchtten.