Vijftig procent salarisverhoging
Mensen zijn vaak geneigd hun eigen positie te vergelijken met anderen die het beter hebben. Ontevredenheid is dan het gevolg, alsmede de roep om salarisverhoging. Boven aan de maatschappelijke ladder is dat niet anders dan aan de onderkant.Zo vond de top van ING dat zijn beloning toch wel schril afstak tegen die van vergelijkbare bedrijven. Vandaar dat de salarissen, inclusief bonus en optieregelingen, vorig jaar flink werden opgetrokken. Gemiddeld met zo’n 50 procent. Dat is nog weer eens andere taal dan de 2,2 of 2,8 procent waar het overgrote deel van de werknemers genoegen mee moest nemen.
Geen wonder dat deze exorbitante inkomensverbetering van voordien toch ook niet slecht betaalde mensen veel boze reacties opleverde. Zowel van de kant van de vakbeweging als vanuit de politiek. Minister De Geus heeft de werkgeversorganisatie VNO-NCW in een brief gekapitteld. Bij dergelijke loonsverhogingen voor de top is het immers moeilijk om aan de afgesproken loonmatiging voor de gewone werknemers te blijven vasthouden.
Een dergelijke verhoging van de topsalarissen heeft ook een zichzelf versterkend effect. Wanneer ING en nog een paar concerns het vergoedingenpakket van hun bestuurders fors optrekken, leidt dat er ongetwijfeld toe dat ook bij andere concerns de vraag rijst of er niet wat gedaan moet worden aan hun salarisstructuur. Door de verhogingen elders dreigen degenen die eerst ergens in het midden zaten, nu in de onderste helft terecht te komen.
Dat effect doet zich ook internationaal voor. Forse verhogingen van de salarissen, bonussen en optieregelingen van bestuurders van Nederlandse concerns zijn de afgelopen jaren vaak verdedigd met het argument dat wij achterliepen bij Amerika. Zou de beloning niet flink omhooggaan, dan zouden de beste mensen overstappen naar een Amerikaans bedrijf.
Nu is het inderdaad zo dat in de VS de zelfverrijking aan de top van het bedrijfsleven nog groter en onbeschaamder plaats vindt dan vanouds in Europa het geval was. En verkeerde voorbeelden vinden gemakkelijker navolging dan goede. De mondialisering van onze economie heeft beslist niet alleen positieve kanten.
Overigens is het de vraag of er inderdaad al sprake is van een internationale arbeidsmarkt voor topbestuurders. Belangrijker is nog de vraag of exorbitant hoge beloningen nu ook betere mensen aantrekken. Had het debacle bij Ahold niet plaatsgevonden wanneer de beloning van de top nog hoger was geweest? Of is het veeleer zo dat royale optieregelingen er juist toe bijdragen dat de cijfers gemanipuleerd worden om de beurskoers te beïnvloeden?
Ook al werd er gisteren in de Tweede Kamer forse kritiek geleverd op de loonsverhoging van de ING-top, toch is het voor de politiek niet eenvoudig om hier wat aan te doen. Er is wel eens gesproken van een kleptocratentaks om dergelijke extreme vergoedingen extra af te romen, maar die is moeilijk te realiseren.
Weliswaar zal in de toekomst de aandeelhoudersvergadering de beloningsstructuur van de concerntop moeten vaststellen. Maar meestal is daar van een echt tegenwicht geen sprake.