„Olifantenhuid voor cipier geen overbodige luxe”
Hij heeft diverse gevangenissen vanbinnen gezien. Voordat bewaarder Gert-Jan de Boer (42) in het huis van bewaring in Almelo terechtkwam, werkte hij onder meer in de gevangenis van Scheveningen, de Bijlmerbajes en in het detentiecentrum op Schiphol. „Elke dag vanuit Hengelo ruim twee uur rijden naar het werk ging me niet in de koude kleren zitten. De kans om in Almelo in de Karelskamp aan de slag te gaan, heb ik gegrepen.”
De Boer maakt binnen de gevangenismuren deel uit van een team beveiligers en is lid van het interne bijstandsteam (ibt). „Als een gedetineerde door het lint gaat, wordt het ibt gealarmeerd. Vaak kalmeren mensen zodra ze het ibt zien. Als een gedetineerde doelbewust de confrontatie aangaat, moeten we hard optreden met wapenstok en schild.” De Boer zegt dat hij steeds vaker te maken krijgt met psychisch labiele gedetineerden. „Soms laten we mensen vrij van wie we ons afvragen hoe het met hen ooit goed moet komen.”
In het contact met gedetineerden is een beetje olifantenhuid geen overbodige luxe, zegt De Boer. „Je krijgt soms van alles naar je hoofd geslingerd. Zoals „Ik maak je dood” of „Ik weet waar je huis staat.” Een gedetineerde kreeg een keer een telefoontje van het thuisfront dat zijn moeder was overleden. Hij schold me volledig de huid vol. De volgende dag bood hij me zijn excuses aan. Dat vond ik een prachtig gebaar.” Het is niet zo dat het in De Karelskamp iedere dag hommeles is, weet De Boer. Met een grijns: „De bajes in Almelo wordt soms spottend een bejaardentehuis genoemd. De sfeer hier is over het algemeen rustig en gemoedelijk.”
De Boer weet niet van alle gedetineerden wat ze op hun kerfstok hebben. „Dat vind ik ook niet nodig. Soms weet ik wat iemand heeft misdaan, zoals een gedetineerde die een ouder echtpaar overviel en mishandelde. In mijn achterhoofd denk ik dan: Man, hoe kon je toch zoiets doen? Maar ik bejegen hem niet anders dan de andere gedetineerden.”
Verhalen over bewaarders die gedetineerden zouden intimideren of bedreigen, kent De Boer niet. „In Scheveningen werkte ik tussen langgestraften. Daar was het rustig, want gedetineerden moeten er nog jarenlang met elkaar optrekken. Later zat ik op een afdeling met kortgestraften waarop junks vooral elkáár voortdurend zaten te treiteren.”
Indrukwekkend voor De Boer was de komst van de Servische oorlogsmisdadiger Milosevic, na diens arrestatie in april 2001, naar een VN-cel in de bajes van Scheveningen. „Ik had die avond dienst en veegde de binnenplaats van het complex zorgvuldig, omdat de heli met daarin Milosevic er moest landen. Later heb ik hem en diverse voormalige kampbeulen regelmatig gezien.”
Dit is het tweede deel van een serie over het huis van bewaring in Almelo.