Invoering aanlandplicht platvis stevent af op chaos
DEN HAAG. De invoering van de zogeheten aanlandplicht voor tong en schol vanaf 1 januari 2016 dreigt uit te lopen op een chaos. Dat bleek gisteravond in het Haagse perscentrum Nieuwspoort bij een presentatie van de stand van zaken door de visserijorganisaties VisNed en PFA.
Technieken om bijvangst (te jonge vis en onverkoopbare soorten) te verminderen staan nog in de kinderschoenen. De vissers moeten straks hoge kosten maken om alle gevangen vis mee naar wal te nemen. Een rendabele bestemming voor de bijvangst is er niet.
Verder is het nog onduidelijk hoe de vangstquota worden aangepast aan de nieuwe regelgeving en wat dit betekent voor de administratie die de vissers moeten bijhouden. Grote vraag is ook hoe controleorganisatie NVWA de aanlandplicht straks gaat handhaven.
Wetsovertreding
Directeur Pim Visser van VisNed, de belangenorganisatie van kottervissers, waarschuwde voor een „big bang.” „De vloot op zee is nog steeds heel erg tegen. Als daar geen oog voor is, zou de visserij weleens kunnen terugvallen in structurele wetsovertreding”, zei hij met een verwijzing naar de visfraude uit de jaren 80 en 90.
De aanlandplicht is een onderdeel van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid van de Europese Unie (GVB), die tot 2019 gefaseerd wordt ingevoerd. De maatregel is bedoeld om verspilling tegen te gaan en zo het herstel van visbestanden te bevorderen, maar volgens de vissers wordt juist het tegendeel bereikt.
Straks moeten vissers alle gevangen vis meenemen naar de wal (aanlanden), ook de bijvangst die voorheen werd teruggegooid in zee. Sinds begin 2015 geldt dat al voor de pelagische visserij, de visserij met grote vriestrawlers op soorten die in scholen zwemmen zoals haring en makreel. In 2016 volgt een deel van de tong- en scholbestanden in de Noordzee.
Extra bemanning
Volgens Visser wijst onderzoek uit dat kotters straks twee bemanningsleden extra moeten meenemen om de vis aan boord te kunnen verwerken. Afvoer van de bijvangst, die niet voor menselijke consumptie mag worden bestemd, kost netto 350 euro per ton. „Als er niets verandert, kost de aanlandplicht de kottersector in 2019 jaarlijks 15 miljoen euro.”
Visser concludeerde dat Nederland niet klaar is voor de aanlandplicht, maar dat die wel een „politieke realiteit” is. De vissers willen zich volgens hem inzetten voor innovatie en verduurzaming, maar de chaotische situatie van dit moment zet daar een domper op.
In de pelagische visserij is de impact op de bedrijfsvoering „te overzien”, zei voorzitter Gerard van Balsfoort van brancheorganisatie PFA „Wij hebben nauwelijks bijvangst. Voor welk probleem is de aanlandplicht eigenlijk een oplossing?”