Kerk & religie

NGK bezinnen zich op homoseksualiteit

Opbouw, het officiële orgaan van de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK), is een artikelenserie begonnen over het thema ”Onderweg met de homoseksuele naaste”. Het gaat om de lezing die ds. H. de Jong vorig jaar hield op een bijeenkomst van de gereformeerd vrijgemaakte werkgroep voor homo’s en lesbiennes, Contrario.

Kerkredactie
16 March 2004 11:19Gewijzigd op 14 November 2020 01:02

„Er is in Opbouw lang niet geschreven over homoseksualiteit”, leidt F. Gerkema de serie namens de redactie in. „Misschien wel mede, omdat juist hier ”schrijven over” niet kan zonder de pastorale sfeer van het ”gesprek met”. Tegelijk is merkbaar hoe er ook onder ons persoonlijk en gemeentelijk gezocht wordt naar een evangelische weg in de omgang met dit belangrijke verschil in menselijke geaardheid. De verscheidenheid in benadering is groot en dat is niet alleen binnen de Nederlands Gereformeerde Kerken zo. Ook over de kerkmuren heen, om te beginnen binnen de kleine oecumene, tref je de gevarieerdheid in denken en gevoelen aan.” Om zulke (inter)kerkelijke gesprekken te stimuleren „leek het ons als redactie goed een lezing van ds. H. de Jong te publiceren.”De artikelenreeks start in de week dat de Nederlands gereformeerde regio (classis) Utrecht zich bezint op de vraag hoe om te gaan met het feit dat dr. R. R. Ganzevoort, universitair hoofddocent praktische theologie aan de (gereformeerde) Theologische Universiteit Kampen, onlangs is gaan samenwonen met een vriend. Ganzevoort, woonachtig in Utrecht, is als predikant in buitengewone dienst verbonden aan de Nederlands gereformeerde kerk van Doorn. De kerkenraad van deze gemeente nam een (voorlopig) standpunt in over de ontstane situatie, maar wilde hier tot dusver niet mee naar buiten komen. Hij besloot de regionale vergadering Utrecht om advies te vragen. Deze komt donderdag bijeen. Of de vergadering zich dan ook meteen over de kwestie zal uitspreken, is de vraag, aldus P. J. Rietkerk, woordvoerder van de Doornse kerkenraad. „Waarschijnlijk zal er -en ik hoop niet al te lang daarna- nog een vergadering belegd moeten worden, die dan het definitieve besluit zal nemen.” Hoe dit zal uitvallen, daarop wil hij niet vooruitlopen. „We willen de besprekingen niet onnodig belasten.”

Ganzevoort zelf zei enkele weken geleden desgevraagd dat „er binnen de breedte van de kerken nagedacht moet worden over de vraag hoe we omgaan met mensen die anders zijn. Het is een breder issue dan alleen homoseksualiteit.” Een open discussie over deze thematiek is volgens hem „onontkoombaar, omdat deze mensen zich in alle kerken bevinden.”

In zijn artikel ”Onderweg met de homoseksuele naaste” toont ds. De Jong, Nederlands gereformeerd emeritus predikant te Zeist, zich „geen voorstander” van het homohuwelijk. De homoseksuele aanleg is volgens hem een „deviant”, een afwijking. Evenwel: „Dat twee homoseksuele broeders of zusters een relatie van samenleven aangaan, daar kan ik mee leven. Ik keur het niet goed, maar ik veroordeel het ook niet. Het is in mijn ogen geen onverdraaglijke ontucht en bijbelhoofdstukken als Genesis 19 (Sodom en Gomorra) en Romeinen 1 („mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende”) laat ik erbij dicht. Die gaan over iets anders, over smeerlapperij. Ik zie juist in zulk samenleven een dam opgeworpen tegen de ontucht. Als Paulus schrijft dat het „met het oog op de gevallen van ontucht goed is dat iedere man zijn eigen vrouw heeft en iedere vrouw haar eigen man” (1 Korinthe 7:2), dan zie ik niet in waarom dat voor de homoseksuele mens anders zou zijn. Zeker, het voordeel van het huwelijk is hier door de apostel minimaal geformuleerd. Het huwelijk is gelukkig meer, veel meer (ook voor Paulus, Efeze 5:22-33), en de homoseksuele relatie is dat ook, maar dit nut zit er zeker ook aan. Een dam tegen de ontucht die de homoseksuele mens meer dan normaal bedreigt. Dat laatste heeft een cultuurhistorische oorzaak: doordat de homoseksuele mens altijd onder de zware druk van discriminatie en onthouding leeft, dreigt ook hier het gevaar van de reactie. De reactie van een te gretig ingaan op de seksuele verleidingen.”

De predikant denkt overigens „dat dit tijdelijk is, zoals je dat bij meer reactiehoudingen wel kunt waarnemen. Tijdelijk, want we mogen toch, zeker in de kerk van de toekomst, tijden van meer begrip tegemoet zien voor de seksuele behoeften van de homoseksueel geaarde mens. Vanuit het besef dat niet iedereen de gave der onthouding heeft, zoals de apostel zegt (1 Korinthe 7:7). Alsdan, in die tijden, zal er rust komen in de levens van de betrokkenen en kunnen zij in vrijheid kiezen voor een al of niet celibatair bestaan. Vooralsnog evenwel is het niet reëel van hen die onthouding te verwachten. Achter de wens tot samenleven staat nu een te grote druk.”

Maar waarom ben ik niet royaler? vervolgt ds. De Jong. „Waarom kom ik niet verder dan een dulden of niet veroordelen van het homoseksueel samenleven? Waarom is voor mij met het woord prothese het belangrijkste wel gezegd? Omdat ik graag ook mijn heteroseksuele zusters onder ogen kom die zonder de gave van de onthouding te hebben onvrijwillig alleen blijven. Zij hebben toch ook hun verlangens? Als ik nu het homoseksueel samenleven zou toejuichen, wat moet ik dan tegen hén zeggen? Moet het voldoen aan die verlangens dan ook voor hen maar vrijgegeven worden? Liever zeg ik ook tegen hen dat ik ze niet veroordeel als zij hun gemis trachten te verhelpen. Want ook voor hen geldt dat „iedereen van God zijn bijzondere gave gekregen heeft, de een deze, de ander die” (1 Korinthe 7:6. Maar u begrijpt toch zeker wel dat ik daartoe niet ga stimuleren? Zo nu ook laat ik het wat betreft het homoseksueel samenleven bij een ”niet veroordelen”.”

Van een oorzakelijk verband tussen de kwestie-Ganzevoort en de bezinning op het thema homoseksualiteit in het blad Opbouw is geen sprake, zegt redactielid ds. C. T. de Groot, predikant van de Nederlands gereformeerde kerk te Lelystad. „De kwestie-Ganzevoort, om het dan zo maar te noemen, is toch in eerste instantie een zaak van de regio Utrecht. Als die er niet uitkomt, kan de kwestie naar de meerdere vergaderingen worden doorgestuurd. Nee, er is niet direct een verband. Ik moet eerlijk zeggen dat ik de laatste redactievergadering niet heb bijgewoond, maar volgens mij is ds. De Jong de serie gewoon zelf gestart. Daar komt nog bij dat er op de verschillende niveaus al eerder een discussie op gang is gekomen over deze materie.”

Opbouw meldt verder dat de Nederlands gereformeerde kerk in Eindhoven „min of meer gedwongen door vragen uit de gemeente (…) op een zorgvuldige manier een bezinningsproces over homofilie op gang gebracht” heeft. Op verzoek van de kerkenraad schreef ds. Van der Dussen een notitie voor intern gebruik en „hebben hij en ds. De Jong samen in januari drie leerdiensten gehouden die de homoseksualiteit als onderwerp hadden.”

Eind januari heeft de kerkenraad in een bezinningsbijeenkomst een eerste bespreking gehouden. Op 2 maart „zijn in een gemeentevergadering groepsgesprekken gevoerd naar aanleiding van de notitie en de preken. Het ging hierbij vooral om meningsvorming en het begrijpen van elkaar.” Over de manier waarop de bezinning wordt voortgezet is, aldus Opbouw, nog geen beslissing genomen. „Wel deelt de kerkenraad mee dat hij zich ervan bewust is dat bespreking van het onderwerp homoseksualiteit bij velen emoties en spanningen oproept. „Daarom zal in onze gebeden, gezamenlijk in de kerkdiensten, maar ook persoonlijk om Gods leiding en steun bij de bespreking en besluitvorming gevraagd worden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer