Commentaar: Geen makkelijke oplossing voor bedreigingen politici
Het bedreigen van hoger geplaatsten is in Nederland tegenwoordig aan de orde van de dag. Daarbij maakt het in de diepste kern niet eens zo veel uit of politici, wethouders, rechters of ambtenaren ‘slechts’ verbaal worden bedreigd of dat er tegen hen daadwerkelijk geweld wordt gebruikt.
Een voorbeeld van het laatste is de ambtenaar van de gemeente Enschede, die gisteren op straat werd aangevallen door twee mannen en met een stanleymes in zijn gezicht gestoken. Afschuwelijk.
Een voorbeeld van het eerste is de burgemeester in het zuiden des lands die in zijn gemeente kampte met drugscriminaliteit. Toen de man ’s avonds ging slapen en de gordijnen van zijn slaapkamer dichttrok, kreeg hij subiet een sms’je: ”Welterusten”. Eén woordje maar. Maar dan wel met een zeer dreigende lading: Pas op, jongen, wij drugsdealers volgen jou van minuut tot minuut.
Voor de slachtoffers maakt het bovendien weinig uit of het gaat om instrumentele dreigementen („Wij willen dat jij, bestuurder, dit besluit neemt”) of om expressieve dreigementen („Jij, politicus, bent gewoon een snertvent”). In alle gevallen hebben de dreigementen grote impact op het leven van een ambtsdrager, ook op zijn privéleven, en ondermijnen ze het functioneren van de rechtsstaat.
Daarom is het goed dat de politiek nadenkt over hoe dit fenomeen ingedamd kan worden. „Zwijg er in elk geval niet over”, zegt minister Plasterk van Binnenlandse Zaken. „Stel het in openbare vergaderingen aan de orde en spreek er je afschuw over uit. Daders moeten horen dat dit echt niet kan. En zwicht nooit voor dreigementen.”
Mooi gesproken. Maar veel helpen zal het niet. Het lastige is dat de dreigcultuur waarin wij verzeild zijn geraakt te maken heeft met diepe onderstromen in de samenleving. Zoals het grotendeels wegvallen van elk gevoel voor gezagsverhoudingen. En dat heeft weer, althans voor een deel, te maken met hoe politici zich presenteren in de media, namelijk als gewone mensen van wie wij de huisinrichting, de hobby’s en de onhebbelijkheden kennen. Daardoor ontstaat snel het beeld dat Kamerleden, raadsleden of burgemeesters niets meer zijn dan jij of ik, waardoor we tegen hen net zo makkelijk, of nog makkelijker, uitvaren als tegen onze buurman of buurvrouw. We beschikken immers, in veel gevallen, ook over hun e-mailadressen?
Als onze dreigcultuur zulke diepe wortels heeft, kunnen ”openlijk aan de kaak stellen” en ”hard straffen” onmogelijk dé oplossing van het probleem zijn. Let wel, dat moeten ook gebeuren. Maar erg hoog kan onze verwachting van zo’n aanpak niet zijn.
Wat politici wel kunnen doen, is elkáár respectvol bejegenen. Goed voorbeeld doet, wellicht, goed navolgen. Wie collega-politici voortdurend voor leugenaar, lafaard of sukkel uitmaakt, draagt onmiskenbaar bij aan het scheppen van een klimaat waarin burgers snel tot dreigementen overgaan. Politici zouden er daarom op bedacht moeten zijn niet alleen hun eigen naam, maar ook die van hun hele beroepsgroep hoog te houden. Mogelijk dat dit een béétje helpt bij het afremmen van onze dreigcultuur.