God beschikt
1 Petrus 5:7b
„Want Hij zorgt voor u.” De voorstelling van het kwaad achter ons, ofwel het kwaad in het verleden, biedt ons een beeld van Gods vriendelijke barmhartigheid, om ons in al onze noden en angsten te troosten. Geen mens immers gevoelt Gods beschermende hand krachtiger over zich uitgestrekt dan wanneer hij zich de levensjaren die achter hem liggen herinnert. Augustinus zegt: „Wanneer de mens voor de keus gesteld zou worden te sterven of zijn leven dat voorbij is nog eens over te doen, dan verkiest hij, bij het zien van zo veel gevaren en rampen waaraan hij slechts ternauwernood ontsnapt is, de dood.” Ieder die de zaak goed overweegt, geeft Augustinus gelijk.
Op dit punt komt de mens tot het inzicht dat hij vaak veel dingen heeft gedaan zonder ze te willen of na te streven. Zelfs tégen zijn wil deed hij dingen waarmee hij, voordat ze plaatsvonden of zelfs nog terwijl zij plaatsvonden, weinig op het oog had. Toen ze voorbij waren, moest hij verwonderd uitroepen: „Wat is het toch heel anders gelopen dan ik had gedacht!” Hier blijkt de waarheid van het spreekwoord: „De mens wikt, maar God beschikt.” God maakt dat het heel anders gaat dan de mens dacht. Zo kunnen we reeds op dit ene punt onmogelijk loochenen dat ons leven en onze daden bestuurd worden door Gods wonderbare macht, wil en goedheid, en niet door onze wijsheid en ons inzicht.
Maarten Luther, reformator te Wittenberg (”Het troostboekje”, 1521)