Omvang van bijstandsfraude blijft een raadsel
APELDOORN. Sociaal rechercheurs zijn ontevreden over het opsporen van bijstandsfraude door gemeenten. „Echte fraudeurs blijven ongestraft.” En de omvang van de fraude is nog altijd in nevelen gehuld.
Twaalf jaar lang kreeg een Limburgse vrouw een bijstandsuitkering omdat ze valse informatie verstrekte. Kortgeleden is ze daarvoor veroordeeld tot een celstraf van acht maanden.
Daarmee is ze een van de weinigen die tegen de lamp zijn gelopen in een grote fraudezaak, ook al heeft de overheid de jacht op bijstandsfraude verscherpt.
Onbestraft
Er worden weliswaar meer fraudeurs opgespoord dan in voorgaande jaren, maar volgens Irma Hertzberger gaat dat vooral om kleine zaken. „Echte fraudeurs blijven onbestraft”, zegt de voorzitter van de landelijke organisatie van sociaal rechercheurs.
„Het is nog steeds lonend om te frauderen met een bijstandsuitkering. Gemeenten houden zich vooral bezig met de makkelijke gevallen waarmee kleine bedragen zijn gemoeid. Grote zaken laten ze liggen.”
De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) ontkent dit. „Geen enkele fraude mag lonen en moet daarom worden onderzocht”, zegt een woordvoerster. „In principe worden alle ten onrechte verstrekte uitkeringen teruggevorderd, maar de manier waarop en hoe ver terug wordt onderzocht, verschilt per gemeente.”
In 2013 is de nieuwe Fraudewet ingevoerd, die gemeenten, UWV en de Sociale Verzekeringsbank meer mogelijkheden moet geven om uitkeringsfraude op te sporen en aan te pakken. Onder meer doordat diverse bestanden aan elkaar mogen worden gekoppeld, huisbezoeken sneller zijn toegestaan en sociale media worden uitgeplozen.
Elke gemeente mag sindsdien zelf beslissen hoe ze fraude aanpakt. Zodra er een bedrag mee is gemoeid van 50.000 euro en meer moet er aangifte worden gedaan bij het openbaar ministerie.
Voor 2013 lag die grens op 10.000 euro. Door grote drukte bij het OM –voor bijstandsfraude was er een wachtlijst van anderhalf jaar– is die grens verhoogd.
Diverse gemeenten zien evenwel geen heil in het doen van aangifte bij het OM, omdat een eventueel opgelegde straf onvoldoende effect zou hebben. Bovendien is onderzoek kostbaar en duurt het lang.
Regelmatig gaat het om zogenoemde zwarte fraude, die lastig te achterhalen is. De betrokkene verzwijgt dan werkzaamheden en verdiensten die in geen enkele administratie zijn terug te vinden. Daardoor ontvangt hij of zij ten onrechte een uitkering of een te hoge uitkering.
Menige gemeente beschouwt het bedrag dat door fraude is ontvangen als een verliespost omdat de fraudeur veelal geen geld of vermogen heeft om een boete te kunnen terugbetalen.
Er zijn overigens geen betrouwbare cijfers over bijstandsfraude. Schattingen des te meer. Zo gaat het ministerie van Sociale Zaken ervan uit dat ongeveer 5 procent van de mensen met een uitkering fraudeert.
Sterk overdreven
De Nationale Ombudsman vindt dat sterk overdreven, maar volgens een onderzoek van bureau Ipsos denken Nederlanders dat dit percentage vele malen hoger is.
Volgens de VNG valt over aard en omvang van de fraude geen zinnig woord te zeggen. „Het CBS levert al sinds 2009 geen statistieken meer over fraude, omdat er geen eenduidige definitie van fraude is”, zegt de woordvoerster.
Zo is het onder andere de vraag of het verkeerd of te laat invullen van een formulier als fraude moet worden bestempeld. De VNG stelt overigens dat de meeste mensen met een bijstandsuitkering zich aan de regels houden.
De Algemene Rekenkamer concludeert in een rapport dat de omvang van fraude niet met zekerheid kan worden vastgesteld.
Wel maakt de Rekenkamer een schatting van de fraude top drie: Belastingfraude minimaal 4 miljard euro, zorgfraude ongeveer 2 à 3 miljard euro, sociale uitkeringsfraude 1 miljard euro.