Vooralsnog geen effect van beleid ECB op inflatie
LUXEMBURG. Het gemiddelde prijspeil voor consumenten in de eurozone is in oktober niet gedaald, maar evenmin gestegen ten opzichte van een jaar eerder. Dat blijkt uit een eerste raming die statistiekbureau Eurostat vrijdag heeft gepubliceerd.
De Europese Centrale Bank (ECB) probeert al sinds dit voorjaar het prijsniveau op te vijzelen door op grote schaal schuldpapier op te kopen bij banken. Het gaat daarbij elke maand om een bedrag van 60 miljard euro. Dat beleid moet leiden tot een betere beschikbaarheid van krediet voor consumptie en investeringen, meer vraag binnen de economieën en stijgende prijzen. Vooralsnog blijft echter het beoogde effect op de inflatie uit.
In september werd een lichte daling van de geldontwaarding gemeten van 0,1 procent. In oktober boden de stijgende prijzen van voedsel, alcohol en tabak (plus 1,5 procent) het meeste tegenwicht aan de opnieuw zeer forse daling van de energieprijzen (min 8,7 procent). Voor diensten en industriële goederen moest respectievelijk 1,3 en 0,4 procent meer worden betaald dan in oktober 2014. Als de energieprijzen buiten beschouwing worden gelaten, komt de inflatie uit op 1,1 procent.
Inflatiecijfers over de afzonderlijke eurolanden meldde Eurostat niet, maar binnen de muntunie bestaan de afgelopen jaren grote verschillen. De zwakkere landen in met name Zuid-Europa kampen met aanhoudende prijsdalingen. Die zetten een rem op de economische groei in die delen van de eurozone.
Spanje bijvoorbeeld rapporteerde donderdag een daling van het gemiddelde prijspeil met 0,9 procent. Vrijdag bleek dat het leven in Slovenië in oktober gemiddeld 0,8 procent goedkoper was dan een jaar eerder. In Duitsland en Italië daarentegen stegen de prijzen met respectievelijk 0,2 en 0,3 procent op jaarbasis.
De inflatie blijft al met al ver verwijderd van het niveau van iets onder de 2 procent waar de ECB naar streeft. De druk op de centrale bank in Frankfurt om meer te doen ter stimulering van de economie neemt dan ook toe. Op 3 december komt het beleidsbepalend orgaan van genoemde instelling, samengesteld uit de zes directieleden en de presidenten van de nationale centrale banken, weer bijeen om te praten over het monetaire beleid. President Mario Draghi heeft nadrukkelijk aangegeven dat hij en zijn medebestuurders klaarstaan om het opkoopprogramma uit te breiden.