Opinie

Maak van de Bijbel geen dode letter

De Bijbel is niet slechts een woord over God, maar het eigenlijke spreken van een persoonlijk God, betoogt prof. dr. W. van Vlastuin.

Prof. dr. W. van Vlastuin
30 October 2015 19:35Gewijzigd op 15 November 2020 22:58
Beeld Protestantse gemeente te Barendrecht
Beeld Protestantse gemeente te Barendrecht

Rondom de opening van het Bijbeljaar 2016 is het goed om bij deze Reformatieherdenking stil te staan bij de betekenis van de Schrift. Dan wil ik het niet hebben over het functioneren van de Schrift in de middeleeuwen in het verleden of over het Schriftgezag bij de middenorthodoxie in het heden, maar bij de omgang met de Schrift in de gereformeerde gezindte. Hebben wij met onze liefde voor de Statenvertaling geen dode letter van de Schrift gemaakt?

In dit verband moeten we opnieuw bij Luther te rade gaan. Hij had niet alleen een geding met de kerk van de middeleeuwen, maar ook met Erasmus. Erasmus had reeds aan het begin van de zestiende eeuw gepleit voor nieuwe aandacht voor de brieven van Paulus. Hij zag ook scherp het verval onder de geestelijkheid van zijn dagen. Hij presenteerde in 1516 een nieuwe uitgave van de Griekse grondtekst van het Nieuwe Testament. Kortom, Erasmus was een groot liefhebber van de Schrift.

En toch heeft Luther hem fel aangevallen op zijn omgang met de Schrift. Waarom? Erasmus bestudeerde de Schrift als een object, vergelijkbaar met de manier waarop we bloemen, ziekten of gedrag bestuderen. Hier zette Luther zijn kritiek op Erasmus in.

Dat zou vandaag wel eens hoogst actueel kunnen zijn. Wat betekent de Schrift voor ons? We geloven vast dat de Schrift door de Heilige Geest is geïnspireerd. We handhaven en verdedigen de waarheden van de Schrift. De Schrift biedt ons tal van voorbeelden hoe God handelt in het leven van mensen en volkeren. In de Schrift openbaart God ons Zijn wet en Zijn evangelie. Waarin verschilt onze visie op de Schrift van de visie van moslims op de Koran? Moslims geloven ook in een heilig en onfeilbaar boek.

Wat is het probleem van deze visie? De Bijbel is in dit geval zoiets als een brief van onze opa die we op zolder in een oude schoenendoos vinden. We lezen de brief die onze opa tijdens militaire dienst in de verkeringstijd aan onze oma schreef met rode oortjes, want het gaat over ons eigen voorgeslacht. We zijn benieuwd hoe onze grootouders met elkaar communiceerden en hoe de liefde functioneerde. Maar onze grootouders zijn ‘dood’. Hoe betrokken we ook bij deze oude brief zijn, het gaat niet over een levende werkelijkheid.

Zijn wij niet veel meer kinderen van onze tijd dan wij ons bewust zijn als we de Schrift lezen alsof het een dode letter is van een afwezige God, Die ver weg in de hemel is? Het verraderlijke is dat we onze moderne houding ten opzichte van de Schrift toedekken met een verwijzing naar de Heilige Geest, alsof de Schrift een dood object is dat door de Geest tot leven wordt gewekt.

Naar mijn besef was het de centrale ontdekking van Luther dat de Schrift geen dode letter is, maar de ”viva vox” (levende stem) van de levende God. Zo is de Bijbel niet slechts een religieus en heilig object waarvan we heel veel kunnen leren, maar het is de aanwezigheid van het Subject bij uitstek, namelijk de levende God. Als Gods Woord de stem van de levende God is, is de levende God niet ver weg, maar Hij is de grote aanwezige in het Woord. Hij is even dichtbij als het Woord. Luther zei het zo: „Als we de Bijbel lezen, horen we God spreken.” Zo is Gods Woord niet slechts een woord over God, maar het eigenlijke spreken van een persoonlijk God.

Zo ontdekken we tot onze verwondering dat God ons aanspreekt, niet minder reëel dan Hij Abram aansprak, of Mozes, of David. Als dit onze grondhouding is, dan kunnen we niet meer objectief naar de Bijbel kijken en daar heel goede en ware dingen over zeggen om vervolgens nog eens na te denken wat de geestelijke lessen voor ons zijn. Op deze manier kunnen we met ons spreken over Gods Woord, God Zelf het zwijgen opleggen.

In onze tijd, waarin het menselijk subject tot geweldige proporties is uitgegroeid, vraagt het extra gevoeligheid om ons er opnieuw van bewust te worden dat wij staan voor het aangezicht van God als het eigenlijke subject. Wat zou het een zegen zijn als we ons deze grondhouding eigen konden maken. Dan worden we werkelijk verlegen om de Geest om de diepten van Gods hart in Zijn Woord te horen. Dan houden we geen slappe beschouwende preekjes meer, maar dan spreken we in de tegenwoordigheid van de levende God. Dan worden onze kerkdiensten werkelijk erediensten waarin we beven voor het Woord. Dan gaan we ook weer beseffen hoe brutaal goddeloos ons ongeloof is. Dan wordt de kwestie van de zekerheid van het geloof niet meer een extra bij het Woord, maar we hangen aan de lippen van de levende God om Zijn heil uit Zijn mond te horen.

Sola Scriptura in 2015? Alleen als we ons reformeren en bekeren tot de Schrift.

De auteur is hoogleraar theologie en spiritualiteit van het gereformeerd protestantisme. Dit artikel is een samenvatting van de toespraak die hij gisteravond hield tijdens een Reformatieherdenking in IJsselmuiden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer