Reacties gênanter dan uitspraken Fortuyn
Aan de korte maar hevige liefde tussen Leefbaar Nederland en Pim Fortuyn lijkt vooralsnog een einde gekomen. Haagse politici halen opgelucht adem, maar zouden wel eens te vroeg kunnen juichen.
Een politieke onderklasse van 15 procent van het electoraat zal niet zomaar naar VVD of PvdA terugkeren. En de reacties van die Haagse politici zijn eigenlijk gênanter dan de uitspraken van Fortuyn in het interview met de Volkskrant.
De verwikkelingen van de afgelopen dagen getuigen vooral van politiek amateurisme. Het eerste het beste opzetje tussen politiek en media om Fortuyn te vloeren, deed Leefbaar Nederland binnen een dag omvallen. Het incident -in feite niet meer dan een mediahype- beëindigde de samenwerking tussen een in wezen linkse club en een rechtse leider, die in het interview met de Volkskrant geen dingen zei die hij niet al eerder in zijn boeken of Elsevier-columns had geuit. Partijvoorzitter Jan Nagel had gedacht dat Fortuyn zich zou conformeren aan het partijprogramma. Maar Fortuyn zei zaterdag dat hij zich daar „maar eens niet zo veel meer van aan moest trekken.”
Die opvattingen van Fortuyn liegen er natuurlijk niet om, en er is vanuit christelijke optiek alle reden voor enige distantie jegens zijn uitspraken over het asielbeleid. Fortuyn zei dat Nederland „vol” is en dat hij daarom de grenzen wil sluiten voor asielzoekers, zeker voor „islamieten” met hun „achterlijke cultuur.” Dat was een beetje dom, want daarmee sluit je ook de grenzen voor mensen die daadwerkelijk op de vlucht zijn omdat ze in eigen land vanwege hun geloofsovertuiging of politieke opvattingen worden vervolgd.
Nog dommer -en vooral erg onhandig- was het om zich gedeeltelijk te associëren met het politieke streven van oud-CD-leider Janmaat. Bovendien waren Fortuyns uitspraken niet vrij van een zekere inconsequentie: imams moeten volgens Fortuyn kunnen zeggen wat ze willen, maar ze mogen tegelijkertijd wat hem betreft het land niet meer in.
Fortuyns uitspraken over artikel 1 van de Grondwet zijn daarentegen allerminst dom. Natuurlijk bedoelde Fortuyn niet op te roepen tot discriminatie en geweld tussen bevolkingsgroepen. Het ging hem erom, naar hij zaterdag tegenover deze krant bevestigde, dat een beroep op artikel 1 van de Grondwet de even grondwettelijke vrijheid van meningsuiting niet mag beknotten. Politici moeten open en eerlijk kunnen zeggen wat ze vinden, zonder door de politiek correcte kaste van politici en belangengroepen direct het zwijgen te krijgen opgelegd. SGP-leider Van der Vlies was zaterdag de enige die dit wilde begrijpen.
Alle anderen grepen deze uitspraak van Fortuyn aan om hem volledig af te schrijven. Al weken wachtten ze angstig in hun hoekjes op die ene uitspraak, die ene misstap van Fortuyn op grond waarvan ze deze man -die inmiddels 22 zetels van hen had afgepakt- konden weghonen. Want Fortuyn is een lastige opponent. Politicoloog De Beus noemt Fortuyn „de perfecte symbiose van Hans Wiegel en diens ontdekker Harm van Riel.” Niet alleen iemand dus die verwoordt wat de mensen in het land vinden, maar ook een intellectueel, die weet waar hij het over heeft en die je in het debat niet gemakkelijk verslaat.
De misstap van Fortuyn waarnaar zijn concurrenten reikhalzend uitzagen, diende zich aan in de uitspraak over artikel 1 van de Grondwet. Dat artikel is het hart en fundament van onze beschaving, riep men van links tot rechts. Wie het wil afschaffen, is „extreem rechts.” Eensgezind spuwden Dijkstal, Melkert, De Graaf, Rosenmöller en Veling driewerf in de richting van dit fascistische kwaad. Het is teleurstellend te zien dat de ChristenUnie er zaterdagmiddag als de kippen bij was om zich braaf in dit koor te voegen. Bovendien: dat artikel 1 bestaat zo’n twintig jaar. Was Nederland daarvoor een barbaars land?
Nagel en zijn bestuur gingen door de knieën en beëindigden de samenwerking met Fortuyn. Met dank aan Volkskrant-redacteur Hans Wansink -die actief is binnen het wetenschappelijk bureau van de PvdA- haalden de Haagse politici opgelucht adem. Opnieuw als in koor verklaarden zij „tevreden” te zijn met het besluit van het partijbestuur van Leefbaar Nederland.
Door de verontwaardiging van de Haagse politici over Fortuyns „extreem rechtse” uitspraken klonk echter vooral de opluchting door over de (vermeende) val van een geduchte electorale concurrent. En dat maakt die uitlatingen zo gênant en hypocriet. Je hoeft het met Fortuyns uitspraken over het asielbeleid niet volledig eens te zijn om toch te kunnen erkennen dat hij in ieder geval een probleem benoemt dat honderdduizenden Nederlanders bezighoudt. Wat dat betreft is hij dapperder dan Melkert en de zijnen, die dat probleem vooral zouden willen negeren.
Bovendien zouden ze wel eens veel te vroeg kunnen juichen. Want voorlopig zijn ze nog niet van Pim Fortuyn af. Als de lijmpoging tussen hem en Leefbaar Nederland mislukt, komt hij met een eigen lijst. En er bestaat alle reden om te vermoeden dat een lijst-Fortuyn sterker zal zijn dan een lijst van Leefbaar Nederland zonder Fortuyn.
Het is vooral naïef van Melkert, Dijkstal en De Graaf om te denken dat het vertrek van Fortuyn hun electorale verliezen ongedaan zal maken. Als Fortuyn er niet meer mocht zijn, zal dat deel van het electoraat dat in hem de persoon vond die hun onvrede en onbehagen articuleerde, niet zomaar terugkeren naar een van de bestaande grote politieke partijen.
Het gaat om zo’n 15 procent van het totale electoraat. Als die mensen op 15 mei thuisblijven en de opkomst daarmee een nieuw diepterecord bereikt, zouden de Haagse politici zich dat moeten aantrekken als een motie van wantrouwen, die hen ervan zou moeten weerhouden zich ooit nog op straat te vertonen.