Kerk & religie

Grootvader en kleinzoon: bijbellezen in de binnenkamer

Voor beiden is de Bijbel het Woord van God, van Genesis 1 tot en met Openbaring 22, van kaft tot kaft, van a tot z. Volmondig zeggen ze: „Maar natúúrlijk.” Beiden zeggen dat al de Schrift van God is ingegeven, geïnspireerd is door God de Heilige Geest, en daarmee onfeilbaar. Opnieuw volmondig: „Vanzelfsprekend!”

Jan van ’t Hul

29 October 2015 14:17Gewijzigd op 15 November 2020 22:56
Grootvader B. Agteresch en kleinzoon Peter Mulder. beeld RD, Anton Dommerholt
Grootvader B. Agteresch en kleinzoon Peter Mulder. beeld RD, Anton Dommerholt

Grootvader B. Agteresch (ouderling van de gereformeerde gemeente te Capelle aan den IJssel-West) en zijn kleinzoon Peter Mulder uit Zoetermeer (student bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam) vinden elkaar zonder veel moeite rond een opengeslagen Bijbel: „Gods Woord is regel en richtsnoer in ons leven.”

Grootvader en kleinzoon zijn van jongs af aan vertrouwd geraakt met het lezen van de Bijbel. Peter Mulder (18): „In ons gezin en in onze familie heb ik gezien wat de Bijbel in een mensenleven betekenen kan. Door Zijn Woord werkt de Heere in het leven van Zijn kinderen. Ik hoop dat dat in mijn leven ook zo mag zijn.”

Agteresch (69) is van geboorte Rijssenaar: „Ons is altijd eerbied voor Gods Woord bijgebracht. Als er vroeger aan tafel uit de Bijbel werd gelezen, was iedereen absoluut stil en eerbiedig. Mijn vader moest aan onze houding kunnen zien dat Gods Woord werd gelezen.”

Peter: „Bij ons thuis lezen aan tafel alle kinderen mee uit hun eigen Bijbeltje. Zodra we konden lezen, werd van ons verwacht dat we het laatste vers hardop voorlazen. Dat maakte wel dat je op bleef letten, want je moest natuurlijk wel weten waar vader gebleven was.”

Kanttekeningen

Peter Mulder leest zelf op verschillende momenten per dag in de Bijbel. „In de regel na ieder maaltijd. Ook ’s avonds, als ik stille tijd houd. Dan lees ik in mijn dagboek, ”Genade zij u en vrede”, met daarbij ook het Bijbelgedeelte waarover het dan gaat. Zondags probeer ik weleens een extra hoofdstuk te lezen, of nog eens opnieuw het gedeelte waarover het in de preek ging. Dan kijk ik ook weleens naar de kanttekeningen.”

De Bijbel van voren naar achteren lezen, werkt bij Peter niet echt. „Daarom is het goed dat mijn vader thuis aan tafel de Bijbel wel van Genesis tot Openbaring leest.”

Agteresch en zijn vrouw lezen op gezette tijden per dag in de Bijbel. Ze lezen die van voren naar achteren. Mevrouw Agteresch leest hardop de Statenvertaling. Hij leest daarna de uitlegtekst uit de Bijbel met uitleg. „Dat werkt heel goed. Aan mijn catechisanten en op huisbezoek raad ik de mensen ook aan op deze manier te lezen: de Statenvertaling met de uitleg ernaast.”

’s Avonds lezen Agteresch en zijn vrouw uit het dagboek ”Bij Uw altaren”, met het daarbij behorende Bijbelgedeelte.

„Voor mezelf lees ik elke morgen in het dagboek ”Uit Baca’s vallei” van Philpot. Dat boek lees ik al dertig jaar lang en nog steeds kan het de snaren van mijn hart beroeren.”

Kananese vrouw

Agteresch heeft al vele Bijbelgedeelten gelezen ter voorbereiding op catechisaties, huisbezoeken en vergaderingen. „Maar het Woord blijft altijd nieuw en is onuitputtelijk.”

Sommigen Bijbelgedeelten gebruikt hij meer dan eens, zoals de geschiedenis van de Kananese vrouw. „Dat is een mooi beeld van het geestelijk leven. Deze vrouw wordt eerst door de Heere Jezus afgewezen, maar ze kan Hem niet missen. In de nood van haar ziel blijven er nog maar drie woorden over: „Heere, help mij.” Ze laat de Heere wel vrij, maar kan Hem toch niet loslaten. Daaruit blijkt nu juist haar groot geloof.”

Bijbellezen vraagt om stilte, om afzondering, om meditatie, zegt Peter. „Bijbellezen kun je niet even tussen neus en lippen door doen. Je moet er de tijd voor nemen. Het gebeurt dan weleens dat een woord in je gedachten blijft haken.”

Agteresch herkent dat: „Het is onze verantwoordelijkheid om de middelen te gebruiken en dat kan de Heere weleens gebruiken, zodat een woord uit de Bijbel postvat in je hart. De Heere kan erin meekomen. Het is mijn ervaring dat het Woord vooral bijzondere kracht doet als ik in de eenzaamheid lees, op mijn eigen kamer bijvoorbeeld, in de stilte. Dat laat ons zien hoe belangrijk het is om voor jezelf een binnenkamer te hebben.”

Peter: „Als je alleen bent, lees je weleens wat dieper. Dan is het beter als er niemand bij is.”

De Bijbel vraagt daarbij wel om de nodige leesinzet. Peter: „Je moet er zelf ook wel iets voor doen om te begrijpen wat je leest. Het is nu eenmaal geen spannend jongensboek. Je moet er vaak diep over nadenken.”

Agteresch: „Span u een weinig in, zegt Smijtegelt.”

Klaagliederen

Agteresch heeft enkele Bijbelteksten die al een half leven lang met hem meereizen. Eén daarvan is een zin uit Klaagliederen 3: „Het is goed voor een man dat hij het juk in zijn jeugd draagt.” „Ik was nog maar 23 jaar toen ik gekozen werd als diaken. Maar ik kon het niet aannemen. Ik was te jong, voelde me ongeschikt, was onbekwaam en had alles tegen. Uit zelfbeklag pakte ik midden in de nacht de Bijbel en zocht de Klaagliederen van Jeremia op. Opeens stuitte ik op de woorden: „Het is goed voor een man dat hij het juk in zijn jeugd draagt. Hij zitte eenzaam en zwijge stil, omdat Hij het hem opgelegd heeft.” De kracht die van deze tekst uitging, deed al mijn bezwaren verdwijnen.”

We vinden het zo gewoon, zegt Peter, dat we zelf een Bijbel hebben. „Er zijn zo veel landen op deze wereld waar mensen geen Bijbel hebben, of waar ze er niet in vrijheid uit kunnen lezen. Hoeveel Bijbels heb ik wel niet! Toen ik lezen kon, kreeg ik er al een van mijn ouders, later een van school, en een van opa en oma, en nog een van het voortgezet onderwijs. Ik zou het als een wonder moeten ervaren dat we Gods Woord in huis hebben.”

Agteresch knikt: „Wij zijn zeer bevoorrecht. Want de Heere openbaart Zich in Zijn Woord. Hij zegt: „Onderzoekt de Schriften, want deze zijn het die van Mij getuigen.””

Wedergeboren worden

Peter Mulder heeft geen behoefte aan een andere vertaling dan de Statenvertaling: „Ik ben redelijk intensief met de Bijbel opgevoed. Ik ben grootgebracht met de Bijbelse taal en ben daar positief over. Er zijn inderdaad wel moeilijke woorden, maar je kunt niet alles veranderen. Het helpt volgens mij niet als je bijvoorbeeld ”wedergeboren worden” vervangt door ”opnieuw geboren worden”. Dat moet je evengoed uitleggen. ”Wedergeboorte” is een woord dat je met je verstand niet kunt snappen. Dat moet je door de Heilige Geest geleerd worden.”

Kennen grootvader en kleinzoon ook momenten van geestelijke luiheid, ogenblikken dat de Bijbel erbij inschiet?

Agteresch: „Ik moet mezelf vaak aanklagen dat ik te weinig gebruikmaak van de middelen. Ik ben wel met pensioen, maar heb het vaak ook te druk met allerlei kerkenwerk. En dat gaat ten koste van het binnenkamerleven. Ik heb te veel om handen, waardoor de Bijbel er weleens bij inschiet. Misschien is dat geen geestelijke luiheid, maar het getuigt wel tegen mij, moet ik eerlijk zeggen.”

Peter: „Er zijn van die dagen dat je zo veel te doen hebt, voor je studie, voor je werk, met je vrienden. En als je dan ’s avonds thuiskomt, ben je moe, en zou je het zomaar overslaan.”

Agteresch kan goed boeken in oude druk lezen, maar betreurt het dat hij de Bijbel niet in de grondtaal kan lezen. Hij heeft er wel een cursus voor gevolgd, maar kon die door te veel andere werkzaamheden niet afmaken. „In de grondtaal gaat de tekst nog meer voor je spreken.”

Peter: „Maar daarvoor bent u natuurlijk ook een echt taalmens.”

Rode draad

Grootvader en kleinzoon zijn het erover eens: de rode draad die door de Bijbel loopt, wijst heen naar de Christus der Schriften. Agteresch: „Ik ben ervan overtuigd dat op iedere bladzijde Christus te vinden is. Als je Hem in Zijn Woord zoekt, laat Hij Zich vinden. Alles wijst heen naar het ene geldige offer op Golgotha gebracht, waar Hij Zijn leven gaf voor allen die Zijn verschijning hebben lief gekregen.”

Peter: „Daar gaat het inderdaad om in ons leven. Het is nodig om de Bijbel in dat licht te lezen. Zo kunnen we leren wie God is en krijgen we ook lessen voor het leven.”

De Heilige Geest is nodig om het Woord te openen voor ons hart en toe te passen in ons leven, zeggen beiden. Peter: „Dat is zeker waar. Je leest de Bijbel vaak alsof het een gewone tekst zou zijn. De Heilige Geest is nodig om het Woord verder te brengen, om het in je hart te brengen. De Heere werkt door Woord en Geest.”

Agteresch: „Guido Gezelle zegt in een ontroerend gedicht: „Leer mij, arme dwaas, hoe dat ik bidden moet.” Met een variant daarop zeg ik: „Leer mij, arme dwaas, hoe dat ik Bijbellezen moet.””

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer