Dilemma van de Palestijnse christen
„Spreekt God met een dubbele tong? Dat is de vraag van de Palestijnse christen. Eerst zegt God dat we delen in Abrahams erfenis door zijn grote Zoon. Vervolgens zegt Hij dat dit niet geldt voor de landbelofte. Horen we er nu bij of niet?” Ter gelegenheid van het ruim twintigjarig bestaan van evangelische theologische blad Soteria belegden uitgever en redactie zaterdag een studiedag over de houding van christenen ten opzichte van Israël en de islam.
Dr. B. J. G. Reitsma, namens de GZB docent systematische theologie aan de Near East School of Theology in Beiroet, schetste vanuit zijn ervaringen de positie van christenen in het Midden-Oosten. „De kerk is geloofsmatig in de verdediging gedrongen. Want hoe leg je uit dat het boek van de vijand, waarmee deze een goddelijk gesteunde claim op het land legt, jouw heilig Boek is? Hoe kun je volhouden dat je intrinsiek met Israël en het Jodendom verbonden bent, terwijl je de staat Israël tegelijk als vijand ervaart?”
Dr. Reitsma vroeg zich af of er geen intrinsieke spanning bestaat tussen het christelijk zionisme en de God van het Nieuwe Testament. Met andere woorden: of de gedachte dat God met dubbele tong spreekt niet onvermijdelijk opgeroepen wordt door de visie dat de stichting van de Joodse staat de vervulling is van de oudtestamentische beloften. „Het ”skandalon” waar de islamitische wereld over valt, is dat God Israël verkoren heeft. Als ik het Nieuwe Testament goed lees, vraag ik me af of dat niet meer een kolonialistische redenering is dan een bijbelse. Volgens Paulus is er maar één ergernis van het Evangelie: Christus, de Gekruisigde.”
De uitweg ziet dr. Reitsma in het afzien van een theologische legitimatie van de staat Israël (waarvan hij het bestaansrecht niet ter discussie wil stellen). Vervangingstheologie? „Nee, niet in de zin dat Israël als volk voor God heeft afgedaan. Dankzij de verkiezing blijft er onderscheid tussen Israël en de volken.” De dogmaticus stelde dat de beloften van God letterlijk in Christus vervuld zijn, maar dan op een manier die ons begrip ver te boven gaat. Of de staat Israël daar nu al een teken van kan zijn? „Op zichzelf is het niet onmogelijk. Vanwege de ingrijpende theologische consequenties deins ik er echter voor terug.”
Directeur G. Lammerts van Bueren van Near East Ministry zei in een coreferaat dat dr. Reitsma vermoedelijk klem zat tussen gelovigen met politieke agenda’s. „De Geest waait echter waarheen Hij wil. Hij laat Zich niet in de weg staan door de staat Israël, die volgens Reitsma feitelijk een belemmering voor het Evangelie is, en evenmin door kerkelijke redeneringen. Anders dan Reitsma geloof ik niet dat de centraliteit van Christus in het geding is. Juist vanwege Christus zijn we onopgeefbaar met Israël verbonden. Israël loskoppelen van de landbelofte is een verkapte vorm van vervangingsleer.”
Dr. C. van der Kooi, bijzonder hoogleraar aan de VU en eveneens coreferent, hield staande dat Gods beloften er voor het Joodse volk zijn. „Als je die belofte echter doortrekt naar het land en de staat, leg je theologische fundering onder het huidige conflict. Ik voel me verbonden met Israël. Theologisch zie ik echter niet de mogelijkheid te concretiseren zoals Van Bueren dat doet. Dat leidt tot een direct politieke stellingname.”
Het verwijt politieke theologie te bedrijven bracht Van Bueren tot het verweer dat apolitieke theologie geen theologie meer is. „Theologie landt op deze aarde.” En Van der Kooi wil toch ook dat theologie niet in de lucht blijft hangen? „Inderdaad wil ik materialiseren”, reageerde deze, „maar niet op die manier. Op grond van het Nieuwe Testament kun je niet hard maken dat de Israëlische staat voortvloeit uit de beloften van God.”
Ook Reitsma hamerde op Van Buerens gebrek aan verwerking van de nieuwtestamentische gegevens. De NEM-directeur gaf zich niet gewonnen. „Jullie hebben geen woord gezegd over de voorzeggingen van de profeten. Paulus schrijft dat Gods oordelen ondoorgrondelijk zijn. Hij zegt de vervulling van Gods belofte nog niet in alle diepte te zien. Wij hebben de massale emigratie naar Israël en de uitredding in de diverse oorlogen meegemaakt. Daarin zie ik op niet te beredeneren wijze de hand van God. Theologisch vind ik wat er is gebeurd vervolgens terug in de profeten.”
De laatste vraag die in bespreking kwam: had Uganda het Joodse thuisland kunnen worden? Reitsma en Van der Kooi werden er even stil van. Van der Kooi, al zoekend naar een antwoord, uiteindelijk stellig: „Dat had gekund. Maar volkenrechtelijk en historisch is te beargumenteren waarom het níét Uganda is geworden. Bij Van Bueren vind ik het eschatologisch voorbehoud van Paulus te weinig terug.” Van Bueren: „Politiek had het zeker gekund; als gelovige vermoed ik dat het theologisch niet kon.”