„Refoscholen gingen te ver mee in vernieuwingen”
OUD-BEIJERLAND. „De reformatorische middelbare scholen hadden kritischer moeten omgaan met de onderwijsvernieuwingen. We moeten de grenzen van onze loyaliteit kennen.”
Dat stelt drs. R. Toes in de dissertatie waarop hij donderdag promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij onderzocht de reactie van het reformatorisch onderwijs op de vernieuwingsplannen in de periode 1970-2005.
Volgens de promovendus namen de scholen in de jaren zeventig en begin jaren tachtig duidelijk stelling tegen vernieuwingen, zoals de plannen voor de middenschool. Toen later basisvorming, vmbo en tweede fase werden ontwikkeld, ging het reformatorisch onderwijs daarin veel verder mee. Té ver, volgens Toes. „Reformatorische scholen probeerden hun identiteit te verbinden met vernieuwingen die gedeeltelijk haaks op die identiteit stonden.”
Hij wijst op de neoliberale ideeën achter onder meer het constructivistisch leren. Ook de SGP stemde ondanks kritische kanttekeningen doorgaans met de vernieuwingen in. Veel commentaar klonk er van –vooral ervaren– docenten die hun vak teloor zagen gaan.
Toes, die de discussies rond de omstreden vernieuwingen als geschiedenisdocent meemaakte, is momenteel directeur van locatie Guido de Brès van het Wartburg College in Rotterdam. Daarnaast is hij lid van de Onderwijsraad.
Voor zijn promotieonderzoek interviewde Toes tal van betrokkenen uit reformatorische kring. Volgens hem stellen ze nu vrijwel unaniem dat het reformatorisch onderwijs destijds kritischer met de vernieuwingsoperaties had moeten omgaan.
De promovendus zegt door zijn onderzoek overigens scherper te zijn gaan zien onder hoeveel druk de schoolleiding stond in de reeks vernieuwingen die werd doorgevoerd. „De les die het reformatorisch onderwijs zou moeten trekken is dat duidelijker gezegd moet worden: Hier trekken we de streep.”
Volgens Toes is het duidelijk dat het instructivisme –de docent geeft les– in veel gevallen beter werkt dan het constructivisme, waarbij leerlingen hun eigen kennis samenstellen. Hij bepleit om de aanzetten voor een reformatorische pedagogiek die begin jaren tachtig werden gegeven, alsnog een vervolg te geven.