Geneeskundestudent Jonathan van Rossum over het leenstelsel
Hij zit op dit moment in de vette jaren, maar de magere komen eraan. Daarom legt geneeskundestudent Jonathan van Rossum (20) uit Amstelveen elke maand geld opzij. „Als ik straks aan m’n master begin en coschappen ga lopen in het ziekenhuis, heb ik het hard nodig.” Met dank aan het leenstelsel.
TOEN
Het vwo op de Prins Mauritsscholengemeenschap in Middelharnis heb ik cum laude afgesloten. Met een 8,2 gemiddeld. Daardoor mocht ik zonder loting aan de studie geneeskunde op de Vrije Universiteit in Amsterdam beginnen. Het was even knokken, maar dan heb je ook wat.
Ik ben nu derdejaarsstudent. Tot nu toe gaat m’n studie boven verwachting. Nou ja, net gisteren heb ik een tentamen niet gehaald. Het ging over het complete darmstelsel, inclusief de lever en de galwegen. Ik moest ongelooflijk veel feitjes, statistiekjes en tabellen leren. In april is de herkansing. Maar verder zit ik helemaal op schema met m’n studie. Of ik een bolleboos ben? Dat weet ik niet, maar het gaat gewoon bovengemiddeld goed.
In het tweede jaar heb ik het ”honours programma” van de VU gedaan. Dan mag je extra vakken volgen en een grote wetenschappelijke stage doen. Maar ik ben ermee gestopt. Ik had één vak niet gehaald, en dan lig je er direct uit. Bovendien was ik intussen verhuisd en ging meer huur betalen. Ik ben daarom aan een bijbaantje begonnen op een huiswerkinstituut.
NU
Gemiddeld werk ik daar zes uur per week. Dat levert zo’n 200 euro per maand op. Het is leuk werk. Ik sta voor een klas met zes, zeven leerlingen en geef alle vakken, maar het meest de exacte. De werktijden zijn flexibel. Als ik een keer niet kan omdat ik bijvoorbeeld een practicum heb, kan ik gemakkelijk afzeggen. Daarnaast zit ik in het bestuur van de studentenvereniging CSFR in Amsterdam. Dat kost me zo’n anderhalve dag per week.
Op dit moment kan ik prima rondkomen. Met mijn basisbeurs, aanvullende beurs en bijbaan bij elkaar opgeteld, heb ik zo’n 700 euro per maand te besteden. Daar gaat 270 euro kamerhuur van af. De rest van het geld heb ik nodig om van te leven –ik kan redelijk impulsief aankopen doen– en van te sparen.
Dat laatste is hard nodig. Vorige maand is het leenstelsel ingegaan. Dat betekent dat ik volgend jaar, als ik aan m’n master begin, geen basisbeurs meer krijg. Ik ga dan coschappen in het ziekenhuis lopen. Die worden niet betaald. De meeste andere studenten krijgen wel een stagevergoeding. Ik houd dan alleen m’n aanvullende beurs over: 300 euro per maand. Ik zie donkere wolken hangen die mijn kant opkomen.
STRAKS
Ik heb straks, als ik ga stage lopen, bovendien geen tijd meer voor een bijbaantje. Tijdens m’n coschappen moet ik ongeveer vijftig uur per week werken. Dat kost zo veel energie dat je weinig puf meer hebt voor andere dingen. Ik zal dus fors moeten bijlenen bij DUO: zo’n 250 euro per maand. Ons nationale suikeroompje betaalt wel, maar m’n schuld zal flink oplopen.
Ik vind het niet eerlijk dat coschappen niet betaald worden. Je werkt gewoon voor het ziekenhuis. Daar mag best een vergoeding tegenover staan. Het collegegeld gaat ook gewoon door. In combinatie met het afschaffen van de basisbeurs wordt de studie geneeskunde op deze manier erg duur. Dat begrijp ik niet. Er is ook in de toekomst behoefte aan goede artsen, maar de opleiding wordt financieel bijna onmogelijk gemaakt. Zeker als er thuis niet zo veel geld is.
Dinsdag wordt in de Tweede Kamer een petitie aangeboden namens studenten geneeskunde. Daarin wordt gevraagd om een maandelijkse bijdrage van 280 euro als wij onze coschappen lopen. De petitie is inmiddels ruim 17.000 keer getekend. Toen ik het ding onder ogen kreeg, heb ik geen moment getwijfeld en direct m’n handtekening gezet. Ik dacht: Dit is het, hier wordt recht gedaan!
Ik zit nu in de drie vette jaren. Maar de drie magere komen eraan. Daarom ben ik alvast graan aan het opslaan. Het zou mooi zijn als die 280 euro per maand straks wordt uitgekeerd. Dan hoef ik niet bij te lenen bij DUO.
Natuurlijk begrijp ik mensen die zeggen: Als deze studenten straks basisarts zijn, verdienen ze een dik salaris en kunnen ze hun studieschuld met gemak terugbetalen. Daar zit een kern van waarheid in. Toch is het afwachten of ik straks een baan met zo’n dik salaris krijg. Het aantal basisartsen met een uitkering groeit.
Het is mijn droom om psychiater te worden. De combinatie psyche en lichaam boeit me. Ik zal eerst een jaar of vier werkervaring als basisarts moeten hebben voordat ik de opleiding tot specialist mag volgen. Die duurt, afhankelijk van je keuze, twee tot zes jaar. Voor psychiater moet je het maximum rekenen.
Of anderen zich drie keer moeten bedenken voordat ze geneeskunde gaan studeren? Dat niet. Jongeren die voor deze studie kiezen, gaan ervoor. Maar misschien is het wel verstandig om je af te vragen of je een andere studie die aan geneeskunde is gerelateerd, ook interessant vindt. Bijvoorbeeld biowetenschappen of fysiotherapie.
Zelf zou ik opnieuw voor geneeskunde kiezen. Ik weet dat ik een lange weg moet gaan, maar laat de moed niet zakken. Het is mijn ideaal. Wat ik tot nu toe heb geleerd, vind ik erg interessant. Maar de knop moet om. Als je goede artsen wilt afleveren, moet de overheid meer geld beschikbaar stellen. Je moet studenten geneeskunde niet het slaafje van hun eigen studie laten zijn.