Kerk & religie

Nederlandse kerken reageerden nauwelijks op Armeense genocide

AMERSFOORT. De Nederlandse regering wist in 1915 van de Armeense genocide, maar deed niets. Maar wat deed de kerk, het geweten van de samenleving? „Niet veel. Tot een bidstond of een geldinzamelingsactie kwam het bijvoorbeeld niet.”

24 October 2015 13:56Gewijzigd op 15 November 2020 22:48
ANKARA. Een Armeens gezin in het Ottomaanse rijk. Bij de Armeense genocide van 1915 zijn naar schatting anderhalf miljoen Armeniërs om het leven gekomen. Turkij, de opvolger van het Ottomaanse rijk, spreekt dit aantal tegen. beeld Wikimedia
ANKARA. Een Armeens gezin in het Ottomaanse rijk. Bij de Armeense genocide van 1915 zijn naar schatting anderhalf miljoen Armeniërs om het leven gekomen. Turkij, de opvolger van het Ottomaanse rijk, spreekt dit aantal tegen. beeld Wikimedia

George Harinck, hoogleraar voor de geschiedenis van het neocalvinisme aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en directeur van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme, kan de steun van de Nederlandse kerken voor het Armeense volk niet groter maken dan die was. „En dat terwijl men ervan wist. Al voor de Eerste Wereldoorlog was bekend dat het Armeense volk werd vervolgd. Eind negentiende eeuw kwam het in het Ottomaanse Rijk al tot slachtpartijen onder de Armeniërs. Die leidden in Den Haag al tot Kamervragen.”

Harinck noemt in dit verband Abraham Kuyper, in die jaren de voorman van de ARP. „In 1899 werd hier de eerste Haagse vredesconferentie gehouden. Het idee was een afgevaardigde van het Armeense volk uit te nodigen en te laten spreken. De politie in Den Haag gaf geen toestemming voor die spreekbeurten. Kuyper is toen met een rooms-katholiek en een liberaal Kamerlid in het geweer gekomen. Daarop hebben zij een bijeenkomst in Amsterdam belegd waar de politie het wel toestond. Kuyper hield toen een vlammend protest tegen het feit dat het Armeense volk zijn stem niet mocht verheffen.”

Toen tijdens de Eerste Wereldoorlog er in Nederland berichten binnenkwamen dat de Armeniërs werden vervolgd, was men dus niet echt verrast, aldus Harinck. „Vanaf eind negentiende eeuw waren er in de kranten artikelen te lezen over de moord op Armeniërs.”

Hij voegt er in één adem aan toe dat men tegelijkertijd niet veel wist over de Armeniërs. „De Armeniërs behoorden tot het oosterse christendom en de kennis daarvan was niet bijster groot. Door de vervolgingen kwamen ze wel meer in het nieuws en begonnen meer culturele bladen zoals De Gids artikelen te publiceren.”

Hoe reageerden de kerken in 1915 op de Armeense volkerenmoord toen daarover berichten in de pers verschenen?

„De kerken reageerden eigenlijk niet. Op de synode van de Gereformeerde Kerken werd het één keer genoemd, maar bij die van de Hervormde Kerk ben ik het niet tegengekomen. De kerken kwamen tijdens de Eerste Wereldoorlog maatschappelijk niet in actie. Als er in eigen land een dijkdoorbraak was stond men klaar, maar een bidstond voor christenen in Armenië werd niet gehouden.”

En de Rooms-Katholieke Kerk?

„Dat is een ander verhaal, want dat betreft de paus. Die heeft zich herhaaldelijk veroordelend over de moord op het Armeense volk uitgesproken, maar de Nederlandse bisschoppen deden dat weer niet.”

Volgens Harinck zijn er individueel wel acties voor de Armeniërs geweest. „Mensen vormden zogenaamde comités om de Armeniërs te helpen. En dat was altijd christelijk geïnspireerd. Het betrof hulp aan de Armeniërs die christelijk waren en om hun geloof werden vervolgd. Dat was voor Nederlandse christenen de reden om hun geloofsgenoten bij te staan. Zij zamelden dan bijvoorbeeld geld in.”

Het oprichten van comités gebeurde slechts incidenteel. Harinck: „Opmerkelijk is dat het veel vaker gebeurde bij de Nederlandse emigranten in de Verenigde Staten. Dat was ook tijdens de Boerenoorlogen het geval, maar dat kun je ergens nog begrijpen, want daar ging het om afstammelingen van Nederlanders. Maar het gebeurde in Amerika dus ook toen de Armeniërs werden afgemaakt. In de kranten lees je over bijeenkomsten overzee. Dan werden er Armeniërs uitgenodigd om te spreken en dan zamelde men geld in.”

Harinck kan slechts gissen naar de actievere houding van de Nederlanders overzee. „Misschien vloeide het voort uit de amerikanisering. In de Verenigde Staten was het besef sterker ontwikkeld dat wanneer een volk in nood is er hulp moet worden geboden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer