Toekomstvrees
Romeinen 15:4
„Want al wat tevoren geschreven is, dat is tot onze lering tevoren geschreven, opdat wij door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften hoop hebben zouden.”
Het geeft een mens in zijn noden een aanzienlijke verlichting als hij zich probeert in te denken welke noden weleens voor hem weggelegd konden zijn. Er is zo veel, van allerlei aard en van elk formaat, wat ons zou kunnen overkomen. Vandaar de vrees, namelijk voor de toekomst, die een van de hevigste gemoedsaandoeningen is. De apostel zegt: „Wees niet hoogmoedig, maar vrees” (Romeinen 11:20).
Dit kwaad is des te groter naarmate we minder weten van welke aard en hoe groot het precies zijn zal. Het spreekwoord zegt: „Je kunt op elke leeftijd schrammen oplopen.” Dat is iets wat toch het meest bij kinderen, ja vooral bij kleine kinderen voorkomt. Geen mens is algeheel beveiligd tegen welk leed dan ook dat ergens en ooit onder de mensen is voorgekomen. Immers, alles wat de één lijdt, kan ook de ander overkomen. Hier hoort thuis heel de geschiedenis van het lijden van alle eeuwen, al het geklaag van de hele wereld, een heirleger van meer dan 300 ziekten. Zo veel beweert men er tegenwoordig te kennen die het menselijk lichaam kwellen kunnen. Zo kunnen we door veel ziekten gekweld worden.
Maarten Luther, reformator te Wittenberg (”Het troostboekje”, 1521)