Kerk & religie

„Christenen en moslims delen in gelijk godsgeloof”

Christenen kunnen het gesprek met moslims over de Bijbel niet meer omzeilen. Ook zij delen immers het geloof in de éne God, geloof dat beiden hebben geërfd van het Jodendom. De toekomst van de wereld zal voor een goed deel bepaald worden door het verloop van het gesprek tussen de drie monotheïstische godsdiensten.

Van onze kerkredactie
1 November 2001 13:34Gewijzigd op 13 November 2020 23:15

Dat zei kardinaal Godfried Danneels, aartsbisschop van Mechelen-Brussel, gistermiddag in Nijmegen tijdens een presentatie van het Internationaal Commentaar op de Bijbel (ICB). De kardinaal beklemtoonde wel het grote onderscheid tussen Bijbel en koran. „De Bijbel is een bibliotheek van verschillende genres en object van uiteenlopende benaderingen, terwijl de koran alleen de letterlijke lezing toestaat.”

Geen getto
Danneels stelde dat de vernieuwde aandacht voor de Bijbel en het gemeenschappelijk ontwikkelen van moderne methoden van bijbellezen (vooral de historisch-kritische methode) de christelijke kerken dichter bij elkaar hebben toegebracht. „Die methodes hadden ook het resultaat dat ze het lezen van de Bijbel goeddeels hebben bevrijd van een al te polemisch en confessioneel ingekleurde lectuur van die Bijbel.”

De Belgische kardinaal signaleerde het gevaar dat bepaalde groepen binnen kerken en denominaties vooral het eigen gelijk willen handhaven en zich aldus angstig afschermen voor elke oecumenische dialoog. Zij trekken zich terug op „de veilige basis van een te confessionele en zelfs fundamentalistische lezing van de Bijbel.” De kerk dient niet alleen in respect de ander tegemoet te treden, maar moet zich daarbij diep bewust worden van de eigen identiteit. „Dialoog is niet zoeken naar een basisminimum dat ons nog verbindt, maar naar een maximum dat uitmondt in wederzijdse verrijking.”

Veelkleurig
Prof. dr. Ed Noort, hoogleraar Oude Testament aan de Rijksuniversiteit Groningen, noemde enkele veranderingen in de omgang met de Bijbel tijdens de laatste decennia. Voor rooms-katholieke uitleggers van de Bijbel is meer ruimte gekomen, waardoor het gesprek tussen Joodse, protestantse en rooms-katholieke exegeten is bevorderd. „Daarbij worden de protestanten gedwongen naast hun sola scriptura na te denken over de rol van de normerende traditie.”

In een snel veranderende, geseculariseerde maatschappij ging voorts niet alleen kerkelijk-dogmatische autoriteit verloren, maar verloor ook de Bijbel zijn vroeger vanzelfsprekende plaats. „Dat de Bijbel zelf een onbekend boek werd, is qua cultuur een verlies, maar het kan een theologisch winstpunt zijn. Er wordt met minder vooroordelen naar de Bijbel gekeken dan vroeger. De Bijbel maakt eerder een kans in zijn eigenheid gehoord te worden.”

Simonis en Plaisier
Het tweedelige ICB werd aangeboden aan kardinaal dr. A. Simonis en dr. B. Plaisier. Simonis noemde de Heilige Schrift „een gave Gods aan ons mensen.” De Bijbel is het Woord van God en als zodanig de hoogste bron van geloofsoverlevering. De kardinaal hekelde de historische kritiek als een vorm van „verideologisering” van de Bijbel.

Plaisier legde de link naar Hervormingsdag. „De Reformatie kwam tot stand omdat in de vrije lezingen uitleg van de Bijbel in die tijd niet mogelijk bleek.” De grote barrière tussen Rome en Reformatie over de vertaling van de Bijbel en de vrije uitleg van het Woord van God is volgens Plaisier reeds lang geslecht. „De Bijbel is weer onze gemeenschappelijk schat geworden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer