Kerk & religie

Aanvechting

Romeinen 15:4

Maarten Luther
23 October 2015 08:58Gewijzigd op 15 November 2020 22:46

„Want al wat tevoren geschreven is, dat is tot onze lering tevoren geschreven, opdat wij door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften hoop hebben zouden.”

Tot deze innerlijke ellende behoren ook al die droeve ervaringen die de Prediker beschrijft als hij het zo veel en zo vaak heeft over de ijdelheid en kwellingen des geestes (Prediker 1:2, 14). Wat maken wij veel plannen tevergeefs. Hoeveel wensen blijven er onvervuld! Hoeveel dingen zien en horen wij tegen onze wil! Hoeveel dingen die dan wel naar onze wens verlopen, stellen ons uiteindelijk teleur. Niets is volmaakt.

Al deze kwalijke zaken zijn groter en erger naarmate iemand hoger van stand is en meer eer geniet. Want zo iemand moet wel meer aanvechtingen, kwellingen en stormen verduren dan andere lieden, als hun hetzelfde overkomt. Psalm 104:25 zegt dan ook terecht dat het in de zee van deze wereld krioelt van de grote en kleine dieren zonder getal. Dat betekent: er zijn in deze wereld ontelbare soorten aanvechtingen.

Job noemt dan ook terecht het leven van de mens een voort­durende strijd en aanvechting (Job 7:1). Al deze kwalijke zaken in ons binnenste zijn natuurlijk niet daarom minder kwalijk omdat zij niet zo erg gevoeld worden, daar wij eraan gewend geraakt zijn of er dankzij Gods genade de aandacht voor verloren hebben en het gevoel ervan afgesleten is.

Het is dus volkomen waar dat wij nauwelijks het honderdste deel van onze ellende gevoelen en onze noden niet op hun eigenlijke gewicht taxeren, maar naar onze inbeelding, naar wat wij ervan voelen.

Maarten Luther,

reformator te Wittenberg

(”Het Troostboekje”, 1521)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer