Politieke ergernissen nemen toe in Madrid
Zo vlak voor de Spaanse parlementsverkiezingen beginnen sommige politici zich af te vragen of de regering-Aznar wel open kaart speelt over het onderzoek naar de daders achter de bomaanslagen.
Oppositieleider José Luis Rodríguez Zapatero zei vrijdag volgens het dagblad El Mundo dat „de regering antwoorden moet geven.”
Het politieke antwoord op de aanslagen is volgens hem anders indien de aanslag het werk zou zijn van de ETA dan wanneer islamitische extremisten erachter zitten.
Een topman van Zapatero’s Spaanse Socialistische Arbeiderspartij (PSOE), José Blanco, eiste volgens de krant dat „de regering geen informatie achterhoudt, zoals ze dat eerder meerdere malen heeft gedaan.” De Volkspartij (PP) van de Spaanse premier José María Aznar kan volgens waarnemers op meer stemmen rekenen als gevolg van de aanslagen.
Zapatero gaf vrijdagmiddag een persconferentie. Hij legde daarbij de nadruk op de vastberadenheid en eenheid van de natie, inclusief de politieke partijen, en op het meeleven met de familieleden en/of nabestaanden van slachtoffers.
Hij vermeed kritiek op de regering, maar hij liet wel weten het vreemd te vinden dat de minister van Binnenlandse Zaken donderdag nog met zekerheid daders aanwees en daar vervolgens op terugkwam. Het volk heeft het recht te weten wie deze barbarij heeft gepleegd, aldus Zapatero.
Een lid van de politieke vleugel van ETA, Arnaldo Otegi, sloot vrijdag uit dat de Baskische terreurbeweging ETA de aanslagen heeft gepleegd en zei dat „de Spaanse staat dat ook weet.”
Premier Aznar zei vrijdag opnieuw dat de regering bij het onderzoek geen enkele optie uitsluit. Hij beloofde de burgers alle details uit het onderzoek te laten weten. Hij ontkende dat de regering informatie over het onderzoek naar de misdaden achterhoudt.
De meeste topfunctionarissen denken nog steeds hardop dat de Baskische terreurbeweging ETA achter de aanslagen zit.