Serie boekjes over Groninger klokken
GRONINGEN. In het Groninger land hangen tientallen oude luidklokken. De Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK) wil de kennis over dit bijzondere erfgoed vastleggen. Daarom startte zij recent de serie boekjes ”Uurwerken en luidklokken”.
De oudste klok van Groningen is te vinden in de toren van Stedum. Die klok stamt uit 1300. Over dit stukje erfgoed is niet veel bekend.
Over de iets nieuwere klokken is meer opgetekend. Historicus Tonko Ufkes verdiepte zich daarom in de luidklokken uit de periode 1600-1700. Het resulteerde in het boekje: ”Gouden eeuw in brons. Klokkengieters en luidklokken in het zeventiende-eeuwse Groningerland”. Het is het eerste deel van de serie.
Klokken zijn bijzonder, omdat ze soms al eeuwen de tijd aangeven of bij gelegenheden en kerkdiensten hun galmend geluid laten horen. Daardoor is het hoorbaar en voelbaar erfgoed. Klokken uit de zeventiende eeuw zijn bovendien interessant omdat ze „vrijwel altijd voorzien zijn van een opschrift met een jaartal en de naam van de maker”, zegt Ufkes.
Belangrijk ambachtsman was de provinciale geschuts- en klokkengieter, ontdekte Ufkes. „Een dergelijke ambachtsman stond niet op de loonlijst bij de provincie, maar genoot wel een voorkeursbehandeling.” De Groningers hebben die functie mogelijk afgekeken van de Friezen, die al langer zo’n door de provincie aangewezen gieter kenden.
De provinciale klokkengieter had geen alleenrecht, maar veel klokken van kerken in de provincie werden wel bij zijn gieterij besteld. Voor het maken van series carillonklokken werden echter specialisten ingeschakeld. Zo leverde de bekende Amsterdamse klokkengieter François Hemony in 1662 een klokkenspel voor de Martinitoren en een jaar later voor de toren van de Der Aa-kerk in de Groningse hoofdstad.
Een van de belangrijkste Groninger klokkengieters uit de zeventiende eeuw was Nicolaes Sickmans. Hij maakte in de periode 1622 tot zijn dood in 1635 vele klokken voor kerken in heel de provincie en in Drenthe.
Tussen 1638 en 1665 was Wilhelmus Jacobus de Vry provinciaal klokkengieter. De Vry volgde Sickmans op en trouwde met diens weduwe Metje Jansen. De Vry was niet zo succesvol als zijn voorganger. In 1674 sloot de Groningse stadsgieterij haar deuren.
Na De Vry verschoof de markt. „Rondreizende meesters” kregen steeds meer greep op de klokkengietersmarkt. Deze ambachtslieden werkten vaak ter plaatse, op het kerkhof of op het erf van een boerderij in de buurt van de kerk.
De rondtrekkende gieters kwamen veelal uit het buitenland. In verschillende Groninger kerken hangen daarom klokken met daarop niet-Groningse –vaak Franse– namen van de gieter.
„Veel gegevens over de rondreizende klokkengieters zijn er niet”, constateert Ufkes. Er valt nog veel te ontdekken: „Er is tot nu toe amper archiefonderzoek gedaan naar hun werk.” Oude rekeningenboeken van kerkvoogdijen bevatten volgens Ufkes nog veel interessant materiaal.