Commentaar: Gebrek aan transparantie over naheffing voedt onbehagen
Minister Dijsselbloem van Financiën schrok er deze week niet van toen er een ‘blauwe’ envelop uit Brussel op de deurmat van zijn ministerie viel. Hij wist dat er een naheffing van de EU aankwam en had er ook geld voor gereserveerd. Meer zelfs dan nodig is om de EU-fiscus te betalen.
Vorig jaar lag de bewindsman onder Kamervuur toen de EU ons land een naheffing stuurde. Het parlement was zeer onaangenaam verrast. En Dijsselbloem speelde het spel mee. Hij zou eens in Brussel gaan praten of het bedrag niet wat lager kon. Dat baatte niet. Den Haag moest betalen. De Kamer ging knarsetandend akkoord. Hij kon ook niet anders.
Dit jaar waarschuwde Dijsselbloem al in april dat Nederland moest rekenen met een naheffing van 200 miljoen. Bij de presentatie van de rijksbegroting bleek hij dit bedrag te hebben verhoogd tot 612 miljoen. Tegen die achtergrond valt een navordering van 446 miljoen niet tegen. Dijsselbloem verkoopt het zelfs als een meevaller.
De politieke reacties zijn deze keer tamelijk gelaten. Geconstateerd wordt dat dit nu eenmaal de spelregels zijn die de EU-lidstaten gezamenlijk hebben vastgesteld. Daar valt niet aan te tornen.
Bovendien is de reden dat ons land die navordering krijgt op zichzelf genomen positief. De Nederlandse economie doet het beter dan verwacht. En wie meer verdient moet meer belasting betalen. Dat is tamelijk logisch.
Daar komt bij dat de minister er al maatregelen voor heeft genomen. Dus er wordt geen gat in de begroting geslagen. Wat wil je nog meer?
Toch blijft er iets haperen. En dat gaat dieper dan de sikkeneurigheid die mensen hebben als hun persoonlijke aanslag voor de inkomstenbelasting tegenvalt. De meeste burgers vinden immers altijd dat ze te veel aan de fiscus moeten betalen. Belastinggeld is zuur geld.
De pijn bij deze naheffing van Brussel zit voor veel politici en burgers in het feit dat de ‘kolos’ Europa ze oplegt. De EU roept bijna automatisch irritatie en verzet op.
Dat heeft met ten minste twee dingen te maken. In de eerste plaats begrijpt geen burger –en de doorsneeparlementariër ook niet– hoe de berekening van de navordering precies tot stand komt. Evenmin is echt duidelijk waar dit extraatje in het laatje van Brussel precies aan wordt besteed. Kortom, het schort bij de EU heel erg aan transparantie. Dat voelt niet goed. Ook al vindt geen burger of bewindsman het prettig zo’n naheffing te moeten betalen, de pijn wordt verzacht als je weet dat het bedrag eerlijk is berekend en als duidelijk is waarvoor je het betaalt.
Tweede punt is dat –ondanks alle streven van regeringen naar meer samenwerking en grotere eenheid– Europa nog altijd ver van de burger af staat. Voor de meeste mensen zetelen er in Brussel vooral regelneven die regeringen en ondernemers veel administratief werk bezorgen, maar die de burger weinig voordeel brengen. En het vervelendst vinden mensen dat daar ogenschijnlijk niets tegen te doen is. De klachten klinken immers al jaren, maar verbeteringen zijn nauwelijks waarneembaar. Om maar te zwijgen over zichtbare positieve resultaten.