Kwaad in ons
Romeinen 15:4
„Want al wat tevoren geschreven is, dat is tot onze lering te voren geschreven, opdat wij door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften hoop hebben zouden.”
Door de troost van de Schrift komen wij tot de ware bevrijding! Die Schrift wendt in dagen van tegenspoed onze blik daarvan af, om ons in plaats daarvan te doen zien de goederen die heden of toekomst ons bieden; en in dagen van voorspoed laat zij ons het kwade overdenken.
We hebben hier dus een schilderij bestaande uit twee panelen. Om er een beter gezicht op te krijgen, willen we elk paneel verdelen. Het eerste paneel stelt het kwade voor. Wij zullen eerst nagaan: het kwade in ons.
Dezelfde indeling handhaven wij bij het tweede paneel, dat het goede voorstelt. Of de mens het gelooft of niet, dit staat vast en is waar: geen pijn in ’s mensen lichaam kan ooit zo groot zijn dat die het grootste kwaad in hem zou zijn, want er zijn in hem niet alleen nog veel méér erge dingen, maar ook veel ergere dan die hij gevoelt. Zou een mens zijn (echte) innerlijke ellende gevoelen, hij zou zich in de hel wanen. Immers: „Alle mensen zijn leugenaars” (Psalm 116:10).
Maarten Luther, reformator te Wittenberg (”Het troostboekje”, 1521)