Opinie

Een film is geen schilderij

Het gemak waarmee veel jongeren naar de bioscoop gaan en dvd’s aanschaffen, laat zien dat de gevaarlijke impact van de speelfilm in het algemeen, en die van ”The Passion” in het bijzonder, verschrikkelijk wordt onderschat, vindt Arie van der Spek.

12 March 2004 14:13Gewijzigd op 14 November 2020 01:02

Hij signaleert principiële verschillen tussen beeldende kunst en film. De opwinding rond de film ”The Passion of the Christ” (Het lijden van de Christus) laat ook reformatorische jongeren niet onberoerd. Bioscoopbezoek is onder hen niet altijd meer taboe en de drempel wordt wel heel laag als men meent naar een verantwoorde film te gaan.

Mede door het enthousiaste onthaal van sommige kerken en christelijke instanties, verenigd in een platform, wordt ook onze jeugd gestimuleerd deze film te bekijken. The Passion wordt een must. Met de vraag of deze film verantwoord is (RD 28-2 en 6-3) worden ook andere vragen weer hoogst actueel: Mag en kun je de Heere Jezus afbeelden? En is een christenkunstenaar wel geroepen om het Evangelie te verkondigen?

Beelden als propaganda

Eeuwenlang stonden kunstwerken in dienst van de kerk, om te dienen als „boeken der leken”: de ”Biblia Pauperum” Maar wie denkt dat dit de enige betekenis was, vergist zich. Beelden stonden ook in dienst van de kerkelijke machthebbers om de mensheid te laten zien welke betekenis de kerk in de wereld had. Beelden functioneerden als propaganda.

Mede daarom was de maker aan strikte regels gehouden. Regels die door de tijd heen vanwege nieuwe inzichten veranderden en de beeldvorming rondom de figuur van Christus beïnvloedden. Zo kent elke tijd zijn eigen Christusbeelden.

De beeldvorming rondom Christus is niet gestopt nu de kerk aan invloed heeft ingeboet. Integendeel. De wereld buiten de kerk zet deze onverminderd voort. De film The Passion of the Christ voegt zich nu ook in deze rij.

Alleen is het nu niet de kerk meer die de regels en het kader bepaalt, maar de individuele visie van een kunstenaar uit de stal van Hollywood. De filmindustrie is in onze tijd uitgegroeid tot een machtig fenomeen. Gedicteerd door de mammon, de god van onze tijd, worden films geproduceerd die het goed moeten doen en daarom direct moeten aansluiten bij de behoeften van het grote publiek. Marktmechanisme en de smaak van de massa zijn doorslaggevend voor succes.

In de beeldende kunst vinden we het lijden en sterven van Jezus als thema vooral in de tijd van de late gotiek en de Renaissance terug. Ik ken geen indrukwekkender voorbeeld dan het Isenheimer altaarstuk van Grünewald. Dit schilderij bespreken we ook in de lessen culturele en kunstzinnige vorming op school, in het kader van het thema kunst en religie.

Toch is er een groot verschil met The Passion, omdat beeldende kunst iets wezenlijk anders is dan film. Niet gradueel, maar principieel! Wie de speelfilm op dezelfde golflengte ziet als het schilderij, vergelijkt appels met peren.

Tot op het bot

Het ondergaan van film is wat anders dan het lezen van een boek of het kijken naar een schilderij. Bij elke verfilming van een boek of beeldend werk wordt dit bevestigd en filmmakers laten in interviews weten dat zij het onderkennen.

Al heeft de film zich ingedrongen in de rij van de (beeldende) kunsten, toch is hij anders. Bewaart een geschilderd kunstwerk nog een geheim, de camera ontleedt tot op het bot. De schilder bootst niet de objectieve werkelijkheid na, maar maakt in zijn beeld een visie op de werkelijkheid zichtbaar. Het door de lens kijkende oog vervangt de artistieke taak van de hand en het unieke van een geschilderd werk maakt plaats voor de massaproductie, dankzij de technische reproduceerbaarheid van de fotografie.

In een schilderij proef je als beschouwer een natuurlijke afstand en bekijk je een totaalbeeld. De cameraman daarentegen laat een beeld zien dat in vele stukken is opgesplitst, dat evenwel veel intensiever is en schier onbeperkt van ruimte en perspectief. Dankzij close-ups, vertraagde opnames, uitgekiende montages enzovoort toont de film ons details en bewegingen die voor het blote oog altijd onzichtbaar waren.

Deze manier van kijken heeft ook grote gevolgen voor de wijze waarop wij waarnemen en zin ontlenen aan onze omgeving. We worden dagelijks overspoeld met fotografische beelden in reclame en media en de invloed hiervan is onmiskenbaar. De grens tussen schijnbeeld en schijnwerkelijkheid is voor ons flinterdun geworden.

Maar nog gevaarlijker wordt het als de film gebruikt gaat worden om de massa te laten geloven dat de beeldenstroom in de speelfilm de enige ware werkelijkheid toont. Film blijkt een uiterst geschikt middel om de massa direct te beïnvloeden en propagandistische doelen te bereiken. Juist in het fascisme werd de film dienstbaar gemaakt aan de cultus van de leider, met wie de massa zich kon vereenzelvigen, zonder dat de maatschappelijke misstanden van die tijd aan de kaak werden gesteld. Dit soort gedachten bekruipt je ook als je de hype rond de film van Gibson volgt. Van verschillende kanten is gewaarschuwd dat deze film antisemitisme kan aanwakkeren. Terecht. Maar er is ook een ander gevaar. En dat betreft de valse beeldvorming rond de persoon van Christus! Want dit is wel duidelijk: Gibson wil ons laten geloven dat zijn Jezus de ware is.

Constante golf

Niets is nagelaten om de film zo „realistisch” en „objectief” mogelijk te laten lijken. Hij vindt ingang bij de kijker omdat de massa gelooft in het beeld. Dankzij filmtechnieken kan Gibson het lijden nog indringender maken dan het blote oog dit ooit kan waarnemen. Hij dicteert waar en hoe de toeschouwer moet kijken en wat hij moet beleven. In een constante golf van beelden en geluiden wordt de toeschouwer gedwongen zich een voyeur te voelen van het ultieme lijden dat ooit op de aardbodem heeft plaatsgevonden.

„Zo was het precies”, zegt de paus, die in onze postmoderne tijd wel wat propaganda kan gebruiken. Maar het lijden naar lichaam en ziel van de Borg wordt door het cameraoog van Gibson verengd tot een schouwspel van bloed en tranen.

Het gaat evenwel nog verder. De film speelt in op de gevoelens van de massa, die schreeuwt om idolen en religieuze ervaringen. Dat gaat ook kerkmensen niet voorbij, die in de film juist dat zeggen te vinden wat ze in de zondagse preek missen.

Gibson zegt christen te zijn en wil niets liever met zijn film dan „de Christus tonen die voor de mensheid gestorven is.” Hij zegt de kracht van de Heilige Geest bij het filmen te hebben gevoeld. Volgens hem hebben allerlei bijzondere gebeurtenissen tijdens de opnamen plaatsgevonden. Zo werden zieken wonderlijk genezen en Cazievel, die de rol van Jezus speelt, werd tijdens de kruisiging door de bliksem getroffen zonder dat het hem deerde. Voordat men aan de opnames begon, werd elke dag door de hele filmploeg gebeden. Velen zijn door de film tot bekering gekomen, aldus Gibson, en dienen nu Jezus.

De scheiding tussen de boodschap van de kunst en die van de kerk is er niet meer. De film is het boek van de 21e eeuw! Maar men vergeet dat het geloof is door de prediking van het Woord, en films worden gemaakt met de bedoeling de menselijke emotie te raken. En dat gebeurt. Tijdens de voorstellingen wordt er geschreeuwd, gehuild en gebeden. Kerken bieden nazorg.

Doch de mensen worden bij het zien van de film bedrogen, niet alleen vanwege de vermeende echtheid in de film, maar vooral vanwege de gepropageerde echtheid van het werk van God de Heilige Geest. „Typisch God”, zegt Marc van der Woude, een schrijver, in Joel News. Hij bedoelt: Zo kan God ook werken. Maar zou, met eerbied gesproken, God anders werken dan Hij in Zijn Woord geopenbaard heeft? Wordt religieus gevoel zo niet gemakkelijk verward met het zaligmakend geloof?

Geestelijke leiders over de hele wereld worden opgewekt de film te promoten. „Bid om verandering van je hart als je de film ziet”, aldus Gibson. Billy Graham vindt dat deze film meer is dan duizend jaar preken. Kortom, de film heeft het aureool gekregen van „God wil het.” De film als heilsproduct.

Valse beeldvorming

Hier ontpopt Gibson zich als de kunstenaar die gezien wil worden als heilsprofeet en evangelieverkondiger. In werkelijkheid maakt hij zich echter tot propagandist van een valse beeldvorming rond Christus. Het Christusbeeld in The Passion is niet de Christus der Schriften, maar dat van acteur en regisseur Mel Gibson. De belangrijkste vraag voor de Kerk is niet wie Jezus wás, daar is de Bijbel heel sober in, maar juist wie Jezus ís. Niet een Jezus van vijf letters, maar de Zaligmaker heeft ze nodig. Dáár staat Gods Woord vol van. En daar gaat het over in de prediking.

Is het persoonlijk kennen van Jezus Christus als Zaligmaker niet voor alle mensen van levensbelang? Een zaak van leven of dood? Dan is het niet om het even hoe de Christus „getekend” wordt. Dat ligt heel teer, daarom gaat de Kerk met grote schroom om met Zijn „gelaat.” James Cazievel durfde het aan om de tweede persoon in het goddelijk Wezen na te spelen, volgens hem „precies zoals God het heeft bedoeld.” Dit is godslasterlijk, want Christus is geen menselijk persoon. Alhoewel Hij de menselijke natuur aangenomen heeft, bleef Hij als persoon God.

Alleen de Schrift tekent dat gelaat zoals God de Heilige Geest het bedoelt. Dat is in een geschilderd of gefilmd beeld niet uit te drukken, omdat dit door onze zonden geruïneerde menselijk gelaat van de goddelijke persoon, alleen voor het geloofsoog, onbevattelijke liefde betekent.

De visie dat een kunstenaar „die zijn hele gewicht in de schaal legt” dit ultieme beeld mogelijk bereikt, zegt meer over een overschat geloof in het kunnen en kennen van een mens, dan over het zaligmakend geloof dat gewerkt wordt door Gods Geest in het hart van Zijn kinderen.

Beelden in de film en in de beeldende kunst, al zijn ze onderscheiden, zijn altijd verbeeldingen. Het is altijd fictie. Het is Christus geven in de handen van mensen. Het is: wat mensen van Hem maken. Dat toont de film. Christus als idool, als martelaar, overgeleverd aan de willekeur van een Pilatus en de hysterische haat van een opgezweepte massa Joden.

Hoe anders is de werkelijkheid. „Uw wil geschiede”, bad de Borg, en Hij stierf als „de Leeuw uit de stam van Juda” aan het vloekhout. Door mensenhanden gemaakte Christusbeelden zijn per definitie te pover. Ze kunnen niet anders dan een valse beeldvorming nalaten in de gedachten van de kijkers.

Groot gevaar

De film wil harten veranderen, maar hij voegt niets toe aan het beleven van het geloof. Integendeel. Ik ben ervan overtuigd dat deze film een groot gevaar inhoudt. Want het lijkt mij onmogelijk om de prediking van Goede Vrijdag in de kerk helder te beluisteren wanneer we bezet zijn met de vertroebeling van deze beelden en geluiden. De impact hiervan op onze geest moet niet onderschat worden. De beelden zetten zich vast in onze geest en kunnen ons een leven lang tiranniseren

Laten we toch niet zo gemakkelijk zeggen dat dit voor ons niet geldt. De Heidelbergse Catechismus leert ons bij de zesde bede dat wij in onszelf zo zwak zijn dat wij de driehoofdige vijand niet één ogenblik kunnen weerstaan. Satan is een brullende leeuw of een engel des lichts en gaat onophoudelijk rond om te zien wie hij kan verslinden. Hij treedt in de film op als een vrouw met een vreemd geschoren haardracht en zonder wenkbrauwen. Ze schaterlacht bij het kruis. Na de dood van Christus verandert deze macabere persoon in een man die zijn overwinningsroep uitschreeuwt. Huiveringwekkend.

Het gemak waarmee veel van onze jongeren naar de bioscoop gaan en dvd’s aanschaffen getuigt ervan dat de gevaarlijke impact van de speelfilm in het algemeen, en die van The Passion in het bijzonder, verschrikkelijk wordt onderschat.

De auteur is kunstenaar en docent culturele en kunstzinnige vorming aan het Wartburgcollege in Rotterdam.

Meer over
Ethiek

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer