Dat blijkt uit de zeventiende Shell-Jugendstudie die deze week werd gepresenteerd. Hiervoor zijn 2558 jongeren tussen de 12 en de 25 jaar oud ondervraagd. Het onderzoek vindt om de vier jaar plaats in opdracht van de Duitse regering.

Van de ondervraagde protestantse jongeren geeft 44 procent aan het geloof onbelangrijk te vinden, 21 procent vindt het deels belangrijks en 3 procent geeft geen antwoord. In 2010, in de zestiende Shell-Jugendstudie, gaf nog 39 procent van alle protestantse jongeren aan het geloof belangrijk te vinden. Onder rooms-katholieke jongeren vindt 39 procent hen geloof belangrijk (43 procent in 2010). Van de ondervraagde moslimjongeren geeft precies driekwart (75 procent) aan dat zij het geloof belangrijk vinden.

Als het gaat om hun gedachten over God, valt het totaalaantal ondervraagden in vier bijna even grote groepen uiteen. Van hen geeft 26 procent aan te geloven in een persoonlijk God. „Er is een bovenaardse macht”, zegt 21 procent. Twijfel is er bij 24 procent en 27 procent weet het zeker: er is geen God of bovenaardse macht. De resterende 2 procent geeft geen antwoord op de vraag.

Bidden

De onderzoekers vroegen ook naar het gebedsleven. Van de ondervraagde jongeren bidt 9 procent dagelijks één keer of vaker, 11 procent bidt minstens wekelijks, 18 procent minstens maandelijks en 27 procent minstens één keer per jaar. Op deze vraag gaf 6 procent geen antwoord en gaf 29 procent aan nooit te bidden.

Het is goed dat er een kerk is, vindt 67 procent. Maar tegelijk zegt 64 procent dat de kerk moet veranderen als ze wil blijven voortbestaan.

Veel jongeren vrezen terroristische aanslagen (73 procent) en oorlogen (62 procent), blijkt ook uit het onderzoek.

De Shell-Jugendstudie is uitgevoerd door wetenschappers van de universiteit Bielefeld.